Recensie: Koos van Zomeren – Aan de dijk
Wat weg is is er nooit geweest
De armoede druipt er vanaf op de foto’s die Willy Raaijmakers verzameld heeft van de dijkbewoners op ’t Rot. Zowel binnen- als buitendijks stonden zeer kleine huisjes die werden bevolkt door scharrelaars, boerenknechten en fabrieksarbeiders in Herwijnen. Van die huisjes is niet veel meer over en met de nieuwste plannen voor dijkverzwaring zullen alleen nog de restanten zichtbaar zijn aan een omgeving die voor schrijver Koos van Zomeren verbonden is met zijn vader en diens jeugd.
De speurtocht van Raaijmakers heeft veel portretten van de bewoners en hun huisjes opgeleverd en daar staan ze dan voor de eeuwigheid vastgelegd in een boek: schoolfoto’s en huwelijksportretten: de armoede straalt je tegemoet van de mannen die met een bok langs de huizen ging om geiten te bespringen, die met een zeis het gras maaiden, die met een varkensblaas voetbalden. ‘Alles weg, en wat weg is is er nooit geweest.’
Voor Van Zomeren is het deels een herhalingsoefening, want Herwijnen speelt ook al een belangrijke rol in Een jaar in scherven en Nog in morgens gemeten, waaruit ook weer delen zijn gerecycled in dit boek. Nieuw zijn de dagboekfragmenten van interviews met de laatste getuigen van ’t Rot uit de oude tijd. In dit afgelopen coronajaar heeft niet elke geïnterviewde het eindresultaat kunnen bewonderen.
Aan de dijk is een fraai uitgegeven boek, maar het staat wel stampvol namen en bijnamen en familieverbanden die een enorm geheugen veronderstellen bij de lezer. Om alle onderlinge verhoudingen te kunnen bijhouden is onbegonnen werk. Het leukst is het hoofdstukje met sterke verhalen van de bewoners.
Van ’t Zwart Janske werd gezegd dat ze eens in de winkel kwam om een pispot te kopen. Op de vraag hoe groot hij moest zijn, zei ze: voor een zeiksel of vijf, zes. (Ze waste zich nooit en zou toen ze op haar zeventigste in handen van een verpleegster viel aan het wassen zijn overleden.)
Je mist een beetje die typische Koos van Zomeren-zinnen, al kom je ze wel tegen, maar ook hierbij citeert de auteur zichzelf: ‘Schrijven zuigt het leven uit je herinneringen. Schrijven is, zoals ik eens heb geschreven, een vorm van vergeten.’ De enorme lawine aan feitjes over de mensen vergeet je als lezer waarschijnlijk net zo snel. Het zijn enkele verhalen die de bewoners tot leven brengen en soms ook je eigen herinneringen aan de jeugd van je ouders en grootouders naar boven halen. Dat is onbedoeld een mooie bijvangst van dit boek.
Coen Peppelenbos
Koos van Zomeren en Willy Raaijmakers – Aan de dijk. De Arbeiderspers, Amsterdam. 170 blz.