Recensie: Anna Woltz – De tunnel
Het leven begint pas net
De expliciete aanduiding van de setting – het Londen van 1940 – laat in combinatie met de titel en de veelzeggende foto op de voorflap weinig aan de verbeelding over; de Tweede Wereldoorlog en de impact ervan op de Londense bevolking, zoals de Blitzkrieg, speelt onmiskenbaar een markante rol in Woltz’ nieuwe adolescentenroman De tunnel. Het als proloog uitgewerkte eerste hoofdstuk geeft meteen al een belangrijke aanwijzing prijs wat de intermenselijke verhoudingen betreft:
We waren met z’n vieren, maar één van ons gaat dood. Dat kun je maar beter weten. Nu al, voordat ik begin. Eén van ons sterft, maar daar gaat het niet om. Het veranderde alles, dat wel. Maar het gaat erom dat drie van ons blijven leven.
Aan het woord is de veertienjarige Ella die na een jaar nog steeds de mentale en fysieke littekens draagt van de ziekte die haar overviel. Werd ze toen nog opgenomen in een zogenaamde ‘tunnel’ oftewel een beademingstoestel, dan biedt een andere tunnel nu opnieuw soelaas; om de verwoestende effecten van de bommenwerpers te ontvluchten, schuilt ze samen met broertje Robbie in het ondergrondse metronetwerk. De recalcitrante Jay, straatschoffie en overlever pur sang, sluit zich bij het duo aan, net zoals de geëmancipeerde Quinn. Beschermd opgevoed als adellijke jongedame is zij vastberaden om zich als verpleegster nuttig te maken. Ze bekijkt de oorlog ‘als concept’, wat naïef soms, maar Woltz laat ons via Quinns observaties met een verfrissende blik naar de historische realiteit kijken. Tegelijkertijd heeft Quinn zo haar eigen besognes; broer Sebastian koos de ‘verkeerde zijde’ en werd door de familie prompt verstoten. Ze dragen hun eigen littekens, alle vijf, maar belangrijker is het vooruitkijken, gekristalliseerd in de vraag hoe ze zullen verder leven, of ze plannen (durven) maken voor een potentiële toekomst, een leven na de oorlogsdreiging. Het resulteert in diepgaande passages die als een ware ode aan de vrijheid lezen, als een krachtig pleidooi om onbelemmerd je eigen pad te kiezen. Woltz weet de coming of age van haar personages in een universele thematiek van vriendschap, liefde, familiebanden, moed en dapperheid in te bedden, waardoor De tunnel een breed en divers lezerspubliek kan aanspreken.
Met slechts enkele zinnen schetst Woltz levensechte personages; zonder veel omhaal van woorden bereikt ze empathie en doet een geslaagd beroep op het inlevingsvermogen van de lezer, en dat vraagt een auteur met metier. Overtuigend laat ze haar jeugdige personages belangrijke stappen richting volwassenheid zetten; uit noodzaak, omdat de maatschappelijke constellatie hen dwingt. Een wat clichématige thematiek in dit soort literatuur, maar Woltz laat veel onuitgesproken en weet net daardoor een onuitwisbare indruk na te laten:
Een jaar geleden was ik minder dan een baby. Nu kan ik zelf weer ademen. Maar hoe doe je de rest?
Tegelijkertijd spaart Woltz haar personages niet, wat resulteert in een eerlijk en vooral veelomvattend portret van de Tweede Wereldoorlog en de verwoestende impact ervan op de levens van doodgewone jongeren.
De korte, vaak afgemeten zinnen verlenen het verhaal een stuwend ritme en maken de urgentie waarmee De tunnel geschreven werd haast voelbaar. Net zoals in eerder werk bezigt Woltz een beeldende schriftuur; ze roept het Londen uit de oorlogstijd op, maakt de ervaringen van het vijftal in de ondergrondse schuilplaats tastbaar. De vele verwijzingen naar oorlog zijn met zorg gekozen en worden doorgaans goed gedoseerd in beelden en vergelijkingen. De metafoor van de tunnel past er naadloos in; op meerdere wijzen verwijst de schier oneindig donkere gang naar Ella’s leven na het ongeval. Slechts een enkel beeld valt wat uit de toon:
‘Ernaast lopen de rails waar voortdurend stroom doorheen wordt gejaagd. Als je daarop valt, word je gefrituurd.’
Woltz weet met een zowel emotioneel als realistisch en geloofwaardig einde te overtuigen; ze houdt alle registers open voor de lezer om de heikele kwesties zelf te overdenken. Het wat geforceerd aandoende ‘nawoord’ had in dit opzicht niet gehoeven; het lijkt inderhaast toegevoegd vanuit de pedagogische bekommernis om de ‘zware’ thematiek van lijden en oorlog voor jongeren te verluchtigen, maar doet daardoor net afbreuk aan de initieel realistische passages en beschrijvingen van oorlogsleed. Niettemin blijft De tunnel’ als roman stevig overeind en past naadloos in Woltz verrassend veelzijdige oeuvre.
Jürgen Peeters
Anna Woltz – De tunnel. Querido, Amsterdam. 232 blz. € 16.99.