Istanbul en de verhalen

In de afgelopen vijfenzeventig jaar creëerden verschillende Turkse schrijvers een literair genre dat onlosmakelijk verbonden is aan Istanbul door elk op hun eigen wijze een levensgevoel vast te leggen dat voorbehouden is aan deze stad. In hun filosofische romans figureren eenzame personages aan de rand van de samenleving, zichzelf verliezend in weemoed en onbestemde verlangens. Eindeloos veel verhalen zijn er te vertellen, maar in wezen gebeurt er weinig van belang. Als chroniqueurs van deze Istanbulse weltschmerz spannen grote namen als Ahmet Hamdi Tanpınar, Yusuf Atılgan en Orhan Pamuk de kroon met hun respectieve meesterwerken Sereen (1949), De lanterfanter (1959) en Het zwarte boek (1990). Met zijn roman Labyrint weet de in 1965 in Haymana geboren schrijver Burhan Sönmez dat levensgevoel opnieuw op sublieme wijze op te roepen. De roman verscheen onlangs in een Nederlandse vertaling van Hanneke van der Heijden.

In Labyrint wordt het verhaal verteld van Boratin, een blueszanger die geprobeerd heeft zelfmoord te plegen door van de Bosporusbrug te spingen. Boratin ontwaakt in een ziekenhuis. De klap op het wateroppervlak heeft hij op wonderbaarlijke wijze overleefd. Hij heeft er een gebroken rib aan overgehouden en een ernstige vorm van amnesie. Hij kan zich amper nog iets herinneren van zijn leven voor de zelfmoordpoging. Zijn oude kameraad Bek probeert hem te helpen om zijn zaakjes weer een beetje op de rails te krijgen, maar daar komt weinig van terecht. Al met al is Boratin er helemaal niet zo zeker van of hij zijn eigen verleden wel opnieuw wil leren kennen. Dat verleden heeft er immers toe geleid dat hij besloot een einde aan zijn leven te maken.

Boratin ontmoet zijn oude vrienden. Het zijn de leden van de band waar hij de voorman van was. Ze nemen hem mee naar een van hun concerten in de hoop dat de muziek zijn geheugen zal opfrissen, maar Boratin herkent zelfs de liedjes die hij zelf geschreven heeft niet. Hij belt met zijn zus, die nog in het ver afgelegen dorpje woont waar ook hij is opgegroeid. Hij spreekt met haar, maar hij kan zich geen beeld meer vormen van hoe ze eruitziet. Als Bek hem vertelt dat een oude vriend van hen is overleden aan kanker besluit hij naar de uitvaartdienst te gaan. Op de kist ziet hij een foto van een vreemde.

In de stad dreigt Boratin telkens te verdwalen. Tijdens een wandeling overdag herkent hij nog wel de iconische Galatatoren, maar als hij ‘s avonds op het Taximplein terechtkomt, weet hij niet waar hij zich bevindt. Hij vraagt de weg aan een venter die rijst met gebraden kip verkoopt en krijgt te horen: ‘jij bent een vreemde, dat zie je zo, de manier waarop je om je heen kijkt.’


Boratins lot is verbonden met dat van Istanbul. Of misschien is het beter om te zeggen: Boratin ís Istanbul. Hij is een mooie, aantrekkelijke man die onherstelbaar beschadigd raakte doordat hij zijn geheugen is verloren, zoals Istanbul de mooie, aantrekkelijke stad is die onherstelbaar beschadigd raakte doordat de banden met het verleden werden verbroken. Boratin kan niet meer op de voorgrond treden als de zanger van een razend populaire bluesband. Istanbul kan zich niet meer doen gelden als de invloedrijke hoofdstad van een wereldrijk. De parallellen zijn talrijk maar niet overheersend. Boratin legt zelf de link tijdens het telefoongesprek met zijn zus:

Istanbul is stil blijven staan, en ik ook. Ik ben verloren geraakt in de tijdsovergang tussen oud en nieuw. Ik zoek naar iets geloofwaardigs wat ik kan zeggen. Ik denk dat de doden leven, en misschien vind ik heel wat levenden wel dood. Mijn geheugen is een begraafplaats waar de doden en de levenden verstrengeld in de aarde liggen. De geuren van bedorven vlees vermengen zich met verleidelijke parfums.

In het collectieve geheugen van Istanbul liggen natuurlijk ook de romans van eerdergenoemde schrijvers besloten. Sönmez laat niet na om daaraan te refereren. Op een van zijn zwerftochten ontmoet Boratin een jongeman die net als de hoofdpersoon uit Yusuf Altıgans De lanterfanter de stad doorkruist in de hoop op een goede dag zijn ware liefde tegen het lijf te lopen. En om meer grip te krijgen op de wegtikkende tijd begeeft Boratin zich naar een klokkenwinkel waar hij kan kiezen tussen een klok van Turkse makelarij of een Zwitsers uurwerk. Hij kiest de Zwitserse klok. Later in de roman besluit hij die uit elkaar te halen, wat onvermijdelijk reminiscenties oproept aan die andere klassieker van Ahmet Hamdi Tanpınar: Het Klokkengelijkzetinstituut.

Burhan Sönmez doet met Labyrint niet onder voor zijn illustere voorgangers. Integendeel, hij toont net als zij nog maar weer eens aan hoe belangrijk de Turkse literatuur inmiddels geworden is in de westerse wereld. Met zijn 21e-eeuwse parabel van de geknakte blueszanger die met zijn verleden ook zijn identiteit is kwijtgeraakt, vertelt hij op onnavolgbare wijze het verhaal van teloorgang en moderniteit, dat niet alleen het verhaal is van Boratin en Istanbul, maar van zoveel oude steden in de wereld.

Ronald Ohlsen

Burhan Sönmez – Labyrint. Uit het Turks vertaald door Hanneke van der Heijden. Orlando, Amsterdam. 160 blz. € 22,99.

(foto © Ronald Ohlsen)