Recensie: Marita Mathijsen – L; de lezer van de 19de eeuw
Verfrissende, alternatieve literatuurgeschiedenis
Met L heeft Marita Mathijsen een bijzonder aantrekkelijke en toegankelijke literatuurgeschiedenis geschreven over de lezer in de negentiende eeuw. Behalve dat het boek op een prettige manier geschreven is, is het ook fraai uitgegeven: een kleurendruk, met diverse afbeeldingen van boeken en kunstwerken uit de negentiende eeuw, waarbij de lopende tekst in een zwarte letter is gedrukt, afgewisseld met ingesprongen stukken in blauwe drukletter vanuit het perspectief van L.
De geschiedenis is chronologisch ingedeeld in vijf tijdvakken onder de koppen ‘De nieuwe eeuw’, ‘Vaderlandse gevoelens’, ‘Triomf van het proza’, ‘De lust in het alledaagse’ en ‘Strevers en solisten’. Elk tijdvak is op min of meer op dezelfde manier opgebouwd met eerst een kort overzicht van de politieke situatie, dan de betrokken letteren met diverse thema’s die op dat moment in de literatuur actueel waren, het literaire circuit met informatie over hoe de literatuur op dat moment verspreid en gelezen werd, de literaire tijdschriften, het literaire verleden, met een overzicht van de auteurs en werken die men in die tijd uit het verleden nog koesterde, afsluitend met de top tien van auteurs en werken uit het betreffende tijdvak. Daarmee is het werk niet alleen bijzonder informatief, maar ook overzichtelijk.
Mathijsen bekommert zich niet alleen om de lezer uit de negentiende eeuw, maar ook om de lezer van nu. Zij heeft er werkelijk alles aan gedaan om de geschiedenis aantrekkelijk weer te geven. Allereerst is daar de afwisseling, die voor de meeste lezers van deze tijd zo welkom is: naast stukken geschiedenis vind je fragmenten die geschreven zijn vanuit de denkbeeldige lezer uit de negentiende eeuw, die het hele boek door ‘L’ wordt genoemd. Daarmee word je extra in de historische tijd getrokken en gedwongen om je huidige manier van kijken naar literatuur voor even los te laten. Behalve deze stukken vanuit L zijn er ook vele fragmenten te vinden van auteurs uit die tijd, die als voorbeelden worden aangehaald om de geschiedenis te verduidelijken. Tenslotte zijn er de fraaie afbeeldingen die het beeld van de historie compleet maken. Op deze manier raak je niet verstrikt in eindeloze historische verhandelingen, maar kun je echt een beetje tempo maken, terwijl je toch alles meekrijgt.
Ook haar taalgebruik is bijzonder fris en is erop gericht dat de lezer alles voor zich ziet: ‘De rol van de letteren in deze chaotische tijd kan niet overschat worden. Pamfletten en kritische blaadjes buitelden over elkaar heen. Onder de verlichters en patriotten waren veel schrijvers en die doopten hun pennen in azijn.’ Mijn voorkeur ligt bij de historische stukken, omdat die zo’n helder overzicht geven van een toch behoorlijk chaotische tijd:
Men kan er zich bijna geen voorstelling van maken hoe verwarrend en tumultueus de politiek in de laatste jaren van de achttiende eeuw geweest was. Een gruwelijke tijd, zoals de dichter Loosjes schreef. Zelfs als je alleen naar de laatste vijf jaren van die eeuw kijkt, na de verdrijving van de laatste stadhouder, krijg je er nauwelijks grip op.
Vervolgens laat ze zien dat je toch een grove indeling nodig hebt om te begrijpen wat de dilemma’s van die tijd zijn. Ze laat de opvattingen van verschillende partijen zien en hoe die terug te vinden zijn in het werk van de auteurs in die tijd. Ook wordt duidelijk welke auteurs in die tijd populair waren. Sommigen daarvan zijn ook nu nog de iconen van de negentiende eeuw. Anderen zijn in de vergetelheid geraakt. De fragmenten van L zijn er natuurlijk op gericht om echt in het hoofd van deze L te komen, maar is dat wel mogelijk met alle kennis van nu? Soms komen deze stukken op mij wat gekunsteld over:
Waar ik niet van hou, is als schrijvers met de taal gaan frutselen. Als ze zinnen niet afmaken of zelf nieuwe woorden maken die ik echt niet begrijp. Ik schaak met de leraar Nederlands van mijn zoon, en die liet mij een modern tijdschrift zien, De Nieuwe Gids. Die titel is dus een schop tegen het zere been van de oude Gids. Daarin wees hij me op een stukje van een zekere Frans Netscher dat hij mooi vond. Ik heb er twee zinnen van overgeschreven: (…). Wat moet ik nou met wiegwuiven, en wat met vijfvingerige handen? Zijn er soms zesvingerige? Veel mooier vond ik in datzelfde tijdschrift een soort sprookje van ook een nieuweling, een zekere Frederik van Eeden, over ‘De kleine Johannes’.
Al met al is het een verfrissende, alternatieve literatuurgeschiedenis waar je met veel plezier en niet al te veel moeite doorheen kunt wandelen, en dat kun je niet van veel literatuurgeschiedenissen zeggen.
Dietske Geerlings
Marita Mathijsen – L; de lezer van de 19de eeuw. Balans, Amsterdam. 464 blz. € 29,95.