De tovertruc van de uittreding

Aardbewoners van de Japanse Sayaka Murata is een maf boek dat meermaals van toon verandert en een bizar slot kent. Het begint vrij onschuldig: we maken kennis met de ik-persoon Natsuki als ze een jaar of elf is. Samen met haar iets oudere zus wordt ze door haar vader en moeder naar haar grootouders in Akishina gereden, dat afgelegen tussen de bergen ligt. Terwijl haar zus wagenziek is, droomt Natsuki alvast over haar samenzijn met neefje Yuu. De hele familie is namelijk zoals iedere zomer in Akishina verzameld voor een traditioneel festival.

Aldaar heeft Natsuki opmerkelijke gesprekken met Yuu. Natsuki zegt dat ze een fee is die kan toveren. Ook vertelt ze dat het knuffel-egeltje Pyuut dat ze bij zich heeft van de planeet Pohapipinpobopia komt en haar opdrachten influistert. Yuu reageert hierop met: ‘Hm… Dit moet tussen ons blijven, maar misschien ben ik een ruimtewezen.’ Een sprookjesachtig verhaal vol kinderlijke fantasie ligt in het verschiet.

Dan, wanneer Natsuki helpt met koken in het huis van de grootouders en even staat te dromen, schiet moeder uit haar slof: ‘Vergeet het, dat kind deugt echt nergens voor. Wat je haar ook laat doen, ze bakt er niets van. Ik word al moe alleen al door haar bezig te zien, zo ergerlijk.’

Het is een vroege omslag in de roman. Vanaf dat moment wordt alles duisterder, soms gitzwart. Dat het de moeder is die Natsuki mishandelt, maakt diepe indruk. Vader staat er een beetje bij, is onverschillig. Typerend voor zijn karakter is zijn reactie wanneer opa begraven wordt: ‘Nu het zomer is, zal hij wel snel rotten.’ Vervolgens wordt Natsuki misbruikt door een docent. Ze verliest er haar smaakzin door. Harder dan ooit heeft ze haar tovertrucjes nodig: ‘Uittreding, ik moet de tovertruc van de uittreding doen.’ Ze treedt uit haar lichaam, uit haar familie, uit de maatschappij.

De maatschappij is een fabriek. De baarmoeder is er een onderdeel van, net als de zaadballen en samen moeten ze jongen produceren. In steden staan mensennesten dicht op elkaar gepakt. Zo ziet Natsuki het al vroeg. Zij wil hier geen onderdeel van zijn, kan het niet na alle gruwelen. Uit het leven stappen kan ze ook niet, want in de bergen van Akishina heeft ze een verbond gesloten met Yuu, om te allen tijde te overleven. Maar het knaagt. ‘Hoelang moet ik overleven? Wordt mijn leven ooit meer dan overleven?’

Jaren gaan voorbij. Natsuki is inmiddels vierendertig jaar. Op ‘Ontglippen.com’ heeft ze een partner gevonden die net zo over de Aardbewoners denkt als zij. Ze zijn getrouwd om weg te kunnen uit hun ouderlijk huis en een strikt gescheiden, liefdeloos huwelijk te leiden. Maar staan de Aardbewoners dit toe?

De maatschappij als fabriek, vrouwen als broedmachines; Murata is niet de eerste die met de vergelijking komt en werkt haar jammer genoeg amper uit. Het blijft daardoor een wat gemakzuchtige metafoor. Wat ze veel beter uitwerkt is hoe iemand zich ontwikkelen kan die zich heeft afgekeerd van de mores van de maatschappij en hoeveel haat die maatschappij kan laten neerdalen op mensen die buiten de gebaande paden treden. Murata schetst een beeld van Japan waar je trouwen móét, kinderen móét krijgen, waar bij ieder bezoek aan een vriendin eerst naar de omvang van elkaars buik wordt gekeken. Natsuki en haar partner weigeren pertinent te voldoen aan de ongeschreven regels en komen in verzet, wat naar het einde van de roman leidt tot absurdistische en gruwelijke situaties. Het verhaal ontspoort volledig maar hoe kan het ook anders? De enige manier om het geheel tot een passend einde te brengen, is door de morele conventies van de Aardbewoners met voeten te treden.

Martijn van Bruggen

Sayaka Murata – Aardbewoners. Uit het Japans vertaald door Luk Van Haute. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 264 blz. € 21,99.