Recensie: Christine Dwyer Hickey – Het smalle land
Naoorlogse eenzaamheid op Cape Cod
Gevolgen van oorlog zijn niet alleen de direct zichtbare puinhopen. Als de rimpelingen in water na het gooien van een steen waaieren de effecten uit over de omgeving en de wereld. In Het smalle land, de nieuwste roman van de Ierse bestsellerauteur Christine Dwyer Hickey mag Michael, een geadopteerd Duits weesjongetje, in de jaren vijftig van de vorige eeuw de zomervakantie doorbrengen bij de welstandige familie Kaplan op Cape Cod in de Amerikaanse staat Massachusetts. Hij is een van de slachtoffers van de oorlog in Europa, maar Richie, kleinzoon van de rijke Amerikaanse mevrouw Kaplan niet minder. Hij verloor zijn vader die sneuvelde als militair in dezelfde strijd.
Op Cape Cod, het bekende Amerikaanse schiereiland van stranden, vuurtorens en houten villa’s, waar onder meer de familie Kennedy, Norman Mailer en Kurt Vonnegut ooit resideerden, lieten ook de zeer succesvolle schilder Edward Hopper en zijn vrouw Jo een huis bouwen. Dwyer Hickey gebruikte dat gegeven voor haar roman, waarbij er een levendig verkeer ontstaat tussen het kunstenaarshuis en de rijke familie Kaplan. Met name tussen Jo Hopper en Michael, terwijl Michael en Edward Hopper heimelijk verliefd worden op de mooie, frêle, maar ernstig zieke Katherine Kaplan, dochter van de vrouw des huizes.
Al snel wordt duidelijk dat Michael grote moeite heeft om Amerikaan te worden na zijn adoptie door een New Yorks stel, de Novaks. De oorlogsbeelden spoken nog steeds door zijn hoofd. Op zijn beurt worstelt Richie met het verlies van zijn vader. Dat het tussen de twee niet wil boteren wordt nauwelijks uitgesproken, het zijn immers nog maar jochies van rond de tien jaar, maar hun gedrag laat dat wel uitkomen. Slechts heel even wordt lichtjes geïnsinueerd dat Michael misschien wel Joods is, maar daar wordt verder niets mee gedaan.
Michael onderbreekt haar. ‘Nou, het spijt me maar ik ben geen Jood. Dat weet ik. Mijn vader was soldaat, hij is in de oorlog doodgegaan.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Geen idee, dat weet ik gewoon.’
Dwyer Hickey schreef geen roman met een plot. Voor zover er sprake is van ontwikkelingen, gaat het om kleine, op zichzelf staande voorvallen, die echter met elkaar wel een beeld schetsen van die tijd, waarin het zedenpreken hoogtij viert en principes onwrikbaar zijn. Het smalle land is literair niet bepaald uitdagend. Dwyer Hickey verandert dan wel geregeld van perspectief, maar zowel in de dialogen als de sfeertekening laat ze niets te raden over. De talloze gesprekken lijken soms wel letterlijk uitgeschreven opnames, wat beslist afbreuk doet aan de roman.
Want ondanks het ontbreken van een spanningsopbouw, is Het smalle land allerminst saai. De twistgesprekken tussen de Hoppers, waarbij de alom erkende Amerikaanse realist Edward het geregeld te verduren krijgt van de grillige Jo, die hem verwijt geen oog te hebben voor haar ambities, behoren daar zeker bij. Ze is ook kunstenaar, maar wordt door niemand gezien als serieuze vakgenoot, omdat ze ‘maar een vrouw’ is. De overeenkomst met het, ook verfilmde, levensverhaal van kunstenaarsechtpaar Jackson Pollock en Lee Krasner is frappant. In Dwyer Hickeys roman is de verhouding tussen de twee kunstenaars, naast de voortdurende onvrede tussen de jongetjes, een tweede verhaallijn.
De grote samenhang is de overal gevoelde eenzaamheid. Van de kunstenaars die samen blijven, maar welbeschouwd hun eigen levens leiden, van de jongens die zonder (een van) hun ouders verder moeten, van Katherine, die spoedig zal overlijden. En verder doorgetrokken van de naoorlogse Amerikanen, die verkrampte pogingen doen hun onbekommerde vooroorlogse leven weer op te pakken, maar daartoe niet meer in staat zijn, grote feesten ten spijt. Korea en de Koude Oorlog kondigen zich aan. Met als permanente achtergrond het idyllische, maar onverschillige Cape Cod.
Met Edward en Jo Hopper als belangrijke personages, voegde Dwyer Hickey een onmisbaar aspect aan de roman toe. Wie Hoppers schilderijen kent, en wie doet dat niet, herkent al snel bepaalde taferelen en personages. De geslaagde historische fictie neemt echter niet weg dat deze roman soms leest als een gedateerd jeugdboek, dat geen ruimte laat voor interpretaties van de lezer, bovendien kwistig voorzien van belegen termen en ronduit oubollige formuleringen:
Mevrouw Grant lacht, mevrouw Kaplan lacht en dan lachen de kopjes en schoteltjes, en alle spullen op de serveerboy lachen en rinkelen en rammelen en kletteren oorverdovend.
André Keikes
Christine Dwyer Hickey – Het smalle land. Vertaald door Jetty Huisman. Marmer, Baarn. 416 blz. € 24,99.