Hoe werkt het hier?

Misschien heeft Maria Barnas met Diamant zonder r wel dé dichtbundel geschreven over deze tijd. Een tijd waarin wereldwijd bijna 71 miljoen mensen op de vlucht zijn en buiten hun geboorteland een plek zoeken waar ze hun achtergrond moeten zien te verenigen met hun toekomst. Naar een nieuwe identiteit.

De gedichten van Barnas gaan over de taal waarin je droomt, waarin je herinneringen ophaalt. De taal ook, soms een andere dan je moedertaal, waarin je inmiddels thuis bent geraakt, waarin je begint te wonen. Of die je zou willen leren, omdat je denkt dat het je verder brengt.

Maar voordat je ergens bent om (opnieuw) te bestaan in een taal, moet je soms vluchten. De ervaringen die je tijdens zo’n vlucht opdoet, raak je nooit meer kwijt.

Tussen de distels wijs je overlevingsnetels
aan die je met blote handen plukt.

Zwammen met zwellende blaren
koralen
donzige oren
helende mossen stompen
ouder dan de verwrongen bomen.

Wacht poczekaj tutaj zeg je scharrelend
tussen vuilniszakken op de stoep
tegen elkaar aangeleund als vaders
die geen lied meer weten.

Je trekt er een harige witglanzende
slinger uit. Engelenhaar
verkondig je trots.

Versier mijn armen

dit starre hoofd

De ‘je’ in dit gedicht is de grootmoeder van Barnas. Van oorsprong een Poolse die met haar ouders in Noord-Frankrijk leefde waar haar vader in een mijn werkte. Na een mijnongeluk stuurde moeder haar op haar zeventiende met haar zussen naar Den Haag, want daar zou werk zijn.

En daar gingen ze. Te voet. Bijna 300 kilometer lopen. Eenmaal aangekomen, sprak ze aanvankelijk het liefst geen woord Pools meer. Ze prikte, ontdekte Maria Barnas later, de ogen uit van de mensen op foto’s uit haar jeugd. Dat zal ze vermoedelijk hebben gedaan toen het niet zo goed meer ging met Babcia, zoals Barnas haar liefkozend noemt, en de familie moest besluiten dat oma beter naar een tehuis kon.

Veel later wil Barnas Pools leren om haar grootmoeder beter te leren kennen. Ze wil ervoor naar Katowice, de vermoedelijke geboorteplaats van oma. Maar Corona gooit roet in het eten. En dus wordt het een digitale cursus, waar ze een fenomeen tegenkomt dat K. Schippers ooit in ‘Een vis zwemt uit zijn taalgebied’ beschreef: de gelijkenis van woorden in verschillende talen. De haring die van Noordwijk naar Hamburg zwemt en bij Dover kuitschiet, heet net als in het Nederlands in het Engels en Duits zo ongeveer haring.

Maria Barnas leert het Poolse woord ‘mlek’. De ‘mlek’, soms ook als ‘mleko’ geschreven, is een ingrediënt van het gerecht ‘zmazonka’ (roerei) dat haar grootmoeder altijd maakte ‘op dagen die gevierd moeten worden’. Hoewel, ontdekt Barnas weer later, is het eigenlijk niet ‘zmarzonka’? Heeft ze als kind dit woord zonder ‘r’ geleerd, omdat ze het Pools in haar jeugd vooral als spreektaal hoorde en nooit las? Net zoals haar opa in een brief uit Engeland aan zijn vrouw ‘daling’ zei, omdat hij de geschreven ‘r’ in de uitspraak van darling niet terughoorde?

Hoe dan ook, Maria Barnas begint aan de hand van fragmenten – een tekst op een ansichtkaart, foto’s en herinneringen van haar moeder – een zoektocht naar haar oma. De bundel begint met een serie gedichten waarin Barnas opschrijft wat ze allemaal niet weet. Ze eindigt Diamant zonder r met:

P.S.

De fonkeling van een diamant is zonlicht
dat honderdvijftig miljoen kilometer
aflegde om hier te komen gevangen
en bulderend tussen geslepen
hoeken net op tijd ontsnapt

Ertussenin krijgt de oma kleur. Ze verzamelde voortdurend spullen. Ze haalde nog ‘nuttige’ spullen uit vuilniszakken, ze spaarde lepeltjes van McDonald’s. En we krijgen ook een beeld van hoe Babcia zich gevoeld zal hebben. Misschien wel net zo ongemakkelijk als toen ze voor een foto in een kano stapte, op een strand lijkt het, maar toch in winterse kleren.

De foto staat op het omslag van de bundel. Oma heeft een peddel in handen, haar zoekende ogen kijken voorbij de fotograaf. De kano lijkt wel in de zee gemonteerd te zijn, iets schuin liggend op heel kalm water – fotoshoppen uit de jaren ’30 van de vorige eeuw.

Keek Babcia vol verwondering in Nederland rond, net zoals Barnas zelf deed toen ze als kind een tijdje in Engeland woonde? Vaak nadacht over de vraag: hoe werkt het hier?

Engelse kinderen zijn bleek en skinny
ze eten bevroren erwten
met fruitcocktail uit blik.

Wij worden doorschijnend.

Ze eten zoute chips met azijn van een krant
op schoot als ze je op de thee vragen
je mag niet lezen en eten tegelijk.

Er is een melkman die flessen met kokhalzende
room onder zilverfoliedoppen brengt
en de duiven cry when doves cry

Een zonnebril is meervoud
net zoals broeken en scharen
en moeders uit elkaar bestaan.

Bottles maken een geluid dat clinking
heet als ze tegen elkaar stoten
moet je horen alle flessen klinken
als klokken van kerken die ergens
kapot moeten slaan

De cursus Pools helpt: ‘Je bent er toch/ als ik przepraszam zeg’ (Pools voor ‘sorry’, MtW). Maar heimwee, schrijft Barnas, is ‘een hammock / waar ik niet meer in pas’.

Haar oma zal het met haar eens zijn geweest. Het maakt Diamant zonder r tot een prachtige bundel, waarin de zoektocht naar oma voor Maria Barnas tegelijk een soort plaatsbepaling voor haarzelf werd. Zo schrijft ze:

Ik kan verschillende verhalen vertellen
over waar ik vandaan kom.
Zolang ik ze vertel zijn ze waar

Later in de bundel staat:

Ik zeg niet dat ik Pools ben
al is het maar van de grond tot de knie
zoals mijn moeder tot haar navel
nooit zegt dat ze Pools is zoals mijn oma
haar Pools-Duitse accent ontkent.

Ik zeg niet dat ik Engels ben
alleen omdat ik een kind was op het eiland
dat zich steeds verder terugtrekt

De nieuwe bundel gedichten van Maria Barnas is een aanrader. En ook goed voor je talen. Je steekt er Pools, Duits, Engels en ja, ook Nederlands van op.

Matthé ten Wolde

Maria Barnas – Dimant zonder r. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam. 81 blz. € 19,50.