Recensie: Eric Bauwens – Het adelaarsjong
Keizertje
Op school leer je dat Napoleon in 1804 het Franse keizerrijk uitriep. Na de ineenstorting van dat rijk is ietwat wispelturig geëxperimenteerd met allerlei koningen en presidenten, waarna in 1852 het Tweede Keizerrijk tot stand kwam, onder leiding van Napoleon III. Dat was een neefje van de eerste keizer, die daarmee met terugwerkende kracht Napoleon I werd. Het gebrek aan kritische nieuwsgierigheid onder scholieren blijkt wel uit het feit dat niemand van ons daarbij de vraag stelde waarom er geen Napoleon II was. Blijkbaar beschouwden we de onlogische nummering als een natuurgegeven. Per slot van rekening kent Nederland snelwegen A1, A2 en A4, maar bestaat er geen A3; het tramnet in Gent bestaat uit de lijnen 1, 2 en 4; de televisiezenders van RTL hebben de nummers 4, 5, 7 en 8. Zo gaan die dingen blijkbaar.
Het was dus echt nieuws voor mij dat er wel degelijk een Napoleon II heeft bestaan die zelfs keizer van Frankrijk is geweest. Zijn absentie in de geschiedenisboeken is te verklaren doordat het keizertje, de zoon van Napoleon, pas vier jaar oud was, zich niet in Frankrijk bevond en van de benoeming niet is verwittigd, en doordat zijn formeel-juridische keizerschap maar twee weken heeft geduurd. Na de Slag bij Waterloo deed Napoleon troonsafstand ten gunste van zijn zoon. De opvolging werd door het parlement erkend totdat onder druk van de naderende Engelse en Pruisische troepen de macht verschoof naar de Bourbon-koning Lodewijk XVIII.
Aanvankelijk leek een spectaculairder toekomst in het verschiet te liggen. Bij de geboorte van de keizerszoon zijn ontelbare schilderijen, hymnes, gedichten en herdenkingsmunten vervaardigd; de zuigeling kreeg meteen de titel ‘koning van Rome’, overigens zonder dat iemand in Rome daarover was geraadpleegd of een bezoek aan die stad was voorgenomen. Maar ook die titel zou hij niet lang kunnen behouden.
Zijn moeder was Marie-Louise van Oostenrijk, dochter van Franz I, de Habsburgse keizer van Oostenrijk. Na de verbanning van Napoleon naar Elba zocht zij haar toevlucht aan het hof van haar vader in Wenen. Daar ook werd haar zoon verder opgevoed door een reeks van staatsfunctionarissen die als voornaamste opdracht hadden eventuele politieke ambities en zelfs onschuldiger connecties met Frankrijk terstond de kop in te drukken. Hij zou voortaan bekendstaan als hertog van Reichstadt, naar een inderhaast tot hertogdom gebombardeerd gehucht in Tsjechië. Evenmin als Rome heeft hij Reichstadt ooit bezocht.
De levenslange onzekerheid over de rol die hij zou gaan spelen werd nog verergerd door een zeer zwakke gezondheid, die hem verhinderde de militaire training die hij had ondergaan in de praktijk te brengen. Al op 21-jarige leeftijd bezweek hij in het Weense paleis Schönbrunn aan tuberculose.
Het boek Het adelaarsjong van Eric Bauwens beschrijft het korte leven van Napoleon II heel gedetailleerd, en aarzelt niet op vele plaatsen te speculeren over de gedachten en stemmingen van de hoofdpersoon. Dat leidt tot een zeer leesbare en invoelbare vertelling, die in stijl niet ver van de historische roman staat. Die keuze is verdedigbaar: de zoon van Napoleon heeft nooit iets gepresteerd of een functie van belang bekleed, dus zijn leven kan alleen belang wekken als psychologische studie van iemand die zich onafgebroken voorbereidt op een glorieuze toekomst die nooit arriveert. Het kan ons helpen prins Charles of Elco Brinkman te begrijpen. Maar enig wantrouwen is hier op zijn plaats, want een notenapparaat dat de feitelijke onderbouwing had kunnen bieden ontbreekt. Er bestaan wel degelijk contemporaine bronnen waaruit te citeren was geweest: vele leden van de hofhouding hebben hun memoires gepubliceerd. Maar wat daaraan ontleend is, en hoe betrouwbaar de herinneringen zijn, valt niet na te gaan.
Lex Bijlsma
Eric Bauwens – Het adelaarsjong: het tragische leven van de zoon van Napoleon. Vrijdag, Antwerpen. 400 blz. € 29,95.