Recensie: Rob Waumans – Oevers
Een wat ondiep vakantierelaas
Als in een roman ouders te bang zijn om hun kinderen los te laten, ze het liefst geen moment uit het oog verliezen, en dan toch een half uurtje voor zichzelf kiezen, voelt de lezer het onheil al aankomen. Met die verwachting speelt Rob Waumans in zijn nieuwe roman Oevers. Een gescheiden vader, die niet erg tevreden is over zichzelf, gaat met zijn twee zoons naar een camping in Frankrijk. Hij is overdreven oplettend en steekt daarbij nogal lachwekkend af bij de andere ouders, die op de camping met hun kinderen juist volkomen tot ontspanning komen. Als hij het eindelijk aandurft de kinderen een half uurtje alleen te laten, zodat hij een kleine wandeling kan maken, lijkt het noodlot toe te slaan. Tot de laatste bladzijde blijft de lezer in onzekerheid en vooral die toch wel wat oppervlakkige spanning zorgt ervoor dat je het boek uitleest.
Er zijn wel meer vragen die het boek opwerpt. Waarom kan Luc zijn kinderen niet loslaten? Is hij zelf zo dwangmatig, of wordt hij daarin nog steeds beïnvloed door zijn ex-vrouw Julia, of heeft het te maken met zijn dochtertje Jet, van wie al snel duidelijk wordt dat zij er niet meer is? Wat is er precies met Jet gebeurd? Het perspectief ligt voor het grootste deel bij Luc, maar ook af en toe bij Julia, waardoor je van twee kanten een inkijkje krijgt in het gestrande huwelijk tussen Julia en Luc. Toch levert die perspectiefwisseling weinig op, behalve dan de vertragingstechniek die er iets te dik bovenop ligt, om de spanning op te bouwen.
De personages zijn weinig uitgediept. Luc zelf is geen zorgvuldig uitgewerkte hoofdpersoon met voor de lezer interessante eigenschappen, maar eerder een karikatuur van de onzekere, onhandige vader die al niet zo’n hoge dunk van zichzelf heeft en bij wie dan ook nog alles misgaat in gezelschap. Dit komt vooral doordat hij zichzelf steeds vergelijkt met de nóg karikaturale Stefan, de goedgebouwde, succesvolle en populaire vader van een campingvriendje van Lucs twee zoons. Deze oppervlakkige personages zorgen ervoor dat de spanning zich eigenlijk alleen bevindt op het niveau van de gebeurtenissen en dat is een beetje jammer.
Overigens zijn ook die gebeurtenissen niet allemaal even geslaagd. Wat Luc meemaakt op zijn wandeling is vergezocht, en moet natuurlijk vooral laten zien hoe hij zichzelf vooral in zijn hoofd in de nesten werkt, maar omdat Luc zo’n voorspelbaar personage is, zorgt dat voor weinig extra spanning. Het meest treffend vind ik de dialogen tussen Luc en het eigenwijze buurmeisje dat hem steeds komt lastigvallen. Zij is zoals kleine meisjes kunnen zijn. De eerste keer dat ze elkaar ontmoeten, wil ze haar naam niet zeggen. Die van hem spreekt ze verkeerd uit, als ‘Loek’. De volgende keer zegt ze dat ze Chantal heet en vraagt of ze ook wat mag drinken, limonade. Dat heeft Luc niet. Ze krijgt sinaasappelsap:
‘Waar is jouw vrouw?’
Luc ging op het ligbed zitten. ‘Ik heb geen vrouw.’
‘Waarom niet?’
‘Ja, nou, dat is een lang verhaal maar we vonden elkaar niet meer zo lief en toen ging ik in een ander huis wonen.’
Chantal nam kleine slokjes, likte haar lippen af. ‘Ik heb een nieuw badpak gekregen van mamma.’
‘Hm.’ Zijn boek lag nog op de koelkast.
‘Waar zijn jouw kinderen?’
‘Ik denk dat ze in de speeltuin zijn. Wil je daar ook naartoe?’
‘Nee, ik vind jongens stom.’
‘Nou ja zeg, ik ben ook een jongen hoor.’
‘Ja, dat is waar,’ zei ze en sloeg haar glas achterover, zette het op de rand van het ligbed en liep zingend weg. Vlak voor ze om de hoek van de tent verdween, riep ze: ‘Ik heet trouwens Sara!’
Dit soort dialogen hadden er meer in mogen zitten. Die zijn ontroerend, én onvoorspelbaar, in tegenstelling tot de wat clichématige wereld van de volwassenen in Oevers, waar een paar spannende gebeurtenissen helaas weinig uithalen.
Dietske Geerlings
Rob Waumans – Oevers. Atlas Contact, Amsterdam. 144 blz. € 19,99.