Recensie: Arthur Langeveld – Tussen geld en God, Dostojevski voor beginners
Dostojevski is opera
Er zijn weinig schrijvers zo gewaardeerd en tevens zo verguisd als Fjodor Dostojevski, de Russische schrijver van imposante klassiekers als Misdaad en straf, De idioot en De broers Karamazov. De gelauwerde vertaler en slavist Arthur Langeveld behoorde lang tot het anti-Dostojevski kamp, in Nederland aangevoerd door Karel van het Reve (zijn promotor) en internationaal door Vladimir Nabokov. ‘Men zou kunnen zeggen dat hij de “keukenmeidenroman” tot “literatuur” heeft verheven,’ schreef Van het Reve. De sceptici vinden zijn werk wijdlopig, rommelig en melodramatisch, zijn aanhangers bewonderen Dostojevski om zijn diepe inkijk in de menselijke ziel.
Arthur Langeveld liep in 2003 over naar het pro-Dostojevski kamp toen hij het verzoek kreeg voor de Russische Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot een nieuwe vertaling te maken van Dostojevski’s meest ambitieuze boek, De broers Karamazov. Hij raakte diep onder de indruk van de Russische schrijver: ‘Een tekst van zo’n kwaliteit, met zo veel stilistische variatie, dat is smullen voor elke vertaler. Sindsdien was ik dostojevskiaan en wilde ik eigenlijk niets anders meer vertalen.’
Om de schrijver nader aan het Nederlandse lezerspubliek voor te stellen, schreef Langeveld een korte biografie: Tussen geld en God, Dostojevski voor beginners. Aan het begin van het boek maakt hij duidelijk wat voor hem de kwintessens is van Dostojevski’s schrijverschap: zijn inzicht in de dubbelzinnigheid van de menselijke soort.
Lang voor Freud tekende hij de moderne mens al ten voeten uit. Een vat vol tegenstrijdigheden, in staat tot alle goeds en tot alle kwaads, een wezen bij wie irrationele drijfveren als liefde, lust, haat, geweten, angst, eer of trots het winnen van rationele afwegingen.
Geld en God zijn twee belangrijke thema’s in Dostojevski’s leven en werk. Zijn altijd aanwezige geldnood is in veel van zijn brieven een belangrijk onderwerp. Hij was een man van betrekkelijk eenvoudige afkomst die zijn brood moest verdienen met zijn schrijfsels, die vaak eerst als feuilleton in een literair tijdschrift verschenen. Hij kon bovendien slecht met geld omgaan, was omgeven door mensen die van hem wilde profiteren zoals zijn stiefzoon Pasja, en hij leed aan een ernstige gokverslaving. Achter de goktafels in Bad Homburg en Wiesbaden wist hij in korte tijd het fortuin dat hij daarvoor had opgebouwd weer rücksichtslos te verspelen. Gelukkig vond hij in zijn tweede vrouw Anna Dostojevskaja, die hij aanvankelijk als stenograaf in dienst had, een betrouwbare administrateur die als een moderne manager zijn zaken beheerde en uiteindelijk zijn boeken in eigen beheer uitgaf.
God is aanwezig in al zijn werken, al moet je er soms naar zoeken. Waar veel Russische literatoren uit de negentiende eeuw God hadden verlaten en een uitgesproken atheïstisch standpunt huldigden, bleef Dostojevski een gelovig man. Maar, zo meent Langeveld, omdat het lezende publiek in Rusland hoofdzakelijk uit de beter gesitueerden bestond die moderne ideeën aanhingen, koos Dostojevski ervoor om niet al te veel met zijn religieuze ideeën te koop te lopen. Hier verwijt Arthur Langeveld de schrijver in zekere zin opportunisme, wat mij niet geheel overtuigend klinkt. Zijn romans zitten immers vol religieuze symboliek en vooral in zijn latere journalistieke werk ontpopte Dostojevski zich tot een echte slavofiel, iemand die het Russische boerenleven verheerlijkte, waarin het geloof in God, de tsaar en de orthodoxe kerk nog ongebroken was. Hij stelde de sensitieve Russische ziel tegenover het bloedeloze materialisme van Europa. Dostojevski was een oprecht bewonderaar van tsaar Alexander II, die Rusland sterk heeft gemoderniseerd en de verstikkende lijfeigenschap heeft afgeschaft. De schrijver was aan het einde van zijn leven dan ook zeer verguld met de uitnodiging van tsaar Alexander II om kennis te komen maken met zijn zoons.
Arthur Langeveld heeft een prettige inleiding tot het leven en werk van Dostojevski geschreven. Het is een feitelijk en nuchter boek waarin hij probeert zijn biografie los te maken van de vele romantische clichés en mythes die rondom de figuur van Dostojevski hangen. Hij behandelt Dostojevski niet ‘als held in de roman van zijn eigen leven’, maar beperkt zich tot de feiten die al bijzonder genoeg zijn, zoals zijn schijnexecutie, die diepe indruk op de schrijver heeft gemaakt, zijn verblijf in een strafkamp in Siberië, zijn gokverslaving, epilepsie, turbulente liefdesleven en voortdurende geldnood. Veel van die elementen heeft Dostojevski verwerkt in zijn prachtige romans. Het zijn volle boeken, vol intriges, personages, ideeën en eindeloze dialogen. Zoals Arthur Langeveld terecht schrijft: ‘Dostojevski is opera en wie daar niet van houdt kan er maar beter uit de buurt blijven.’
Aart Aarsbergen
Arthur Langeveld – Tussen geld en God, Dostojevski voor beginners. Van Oorschot, Amsterdam. 320 blz. € 23,50.