Recensie: Abdelkader Benali – Paradijsvogel boven de Hoge Woerd
‘Afval verwerk je. Een kind niet.’
In het vorige decennium werd Abdelkader Benali benaderd door een moeder uit Utrecht van wie het kind door een tragisch verkeersongeluk in 2015 om het leven was gekomen. De vader een man mountain van Marokkaanse origine, zij een Nederlandse dorpeling die naar de stad was gevlucht. Zij had na de dood van haar zoon een dagboek bijgehouden. Zeshonderd pagina’s, honderdduizenden woorden. Er was behoefte om het verhaal in een boek te gieten, temeer omdat zij hun verhaal niet herkende in de tientallen ‘rouwromans’ die ze had gelezen.
Benali raakte gefascineerd door de situatie. Twee mensen, twee verschillende werelden, twee totaal verschillende rouwtradities. Dat moest wel botsen. De voortijdige dood van een kind zorgt bij stellen met een (vrijwel) identieke culturele achtergrond al voor verwijdering, vaak zelfs voor scheiding. Benali kroop in de huid van moeder Sophie en vader Abdallah en daarmee ook in die van hun zoon Ilias. Vier jaar lang was er (app)contact. De vader bracht veel tijd alleen door in Marokko, soms bij zijn familie, maar was vaker aldaar escapistisch aan het rondtoeren. Benali sprak hem daar met regelmaat.
Benali: ‘Ik heb vier jaar aan Paradijsvogel boven de Hoge Woerd gewerkt. Het kostte me in het begin heel veel moeite. Ik vond het spannend om die twee dolende zielen los te rukken uit hun ruimte en tijd, weg te trekken bij het sentiment. De vader vond ik heel intrigerend. Hij was hard, zacht, heel traditioneel en tegelijk ook modern. Het dagboek van de moeder was aards en rauw.’
Benali heeft in de roman duidelijk afstand genomen, weet sentimentaliteit te vermijden door al het materiaal te destilleren en er een meanderende, aangenaam poëtische laag over te leggen. Hij mocht van beiden zijden – en dat is behalve door het vakmanschap van Benali ook een van de belangrijkste redenen waarom deze roman meer dan geslaagd is – werkelijk alles gebruiken, alles zeggen. Het mocht, nee, moest eerlijk zijn. Ongemak en pijn zijn daardoor niet te vermijden, maar worden er op een bepaalde manier wel dragelijker door. De roman als rouwmantra. Evengoed aanstekelijk en met een fijn leesritme.
Abdallah is een verhalenverteller, een man van beelden. Iemand die met zijn telefoon alles fotografeert en doorzendt naar het thuisfront, in Marokko welteverstaan. Voor het ongeluk waarbij de twaalfjarige Ilias omkwam, was hij grotendeels onbekommerd. Ja, hij was met een boot over de Middellandse Zee gevlucht, ja, het was best lastig geweest om zijn plek in een nieuw land te veroveren, maar hij was de man van ‘het komt goed, insjallah’. Die onbekommerdheid, waar Sophie juist ook voor viel, probeert hij terug te vinden door zijn reizen naar zijn geboortegrond.
Het eerste deel van Paradijsvogel boven de Hoge Woerd is geschreven vanuit het perspectief van Sophie. Zij, hulpverlener in de crisisopvang, is immers iemand die leeft met woorden, een analyse op papier nodig heeft. Het is door de inbreng van Benali geen saai of lamenterend verslag geworden. Heel subtiel weeft hij de problematiek van een gemengd stel door de tekst. Strubbelingen ook wel met elkaar, maar vooral toch met de omgeving, de maatschappij. Prachtig hoe ze samen de lucht klaren door privé elkaar de huid vol te schelden, gebruikmakend van alle discriminerende clichés. En ze daarmee gelijk ontzenuwen, laten zien hoe kortzichtig en belachelijk ze eigenlijk zijn.
Onze relatie kon bestaan omdat we elkaars herkomst niet betwistten, waardoor niets ooit parodie werd.
Door de dood van Ilias, door de verstikkende bureaucratie is de achterdocht van Abdallah weer gegroeid. Hij is zijn persoonlijke talisman kwijt. Een achterdocht, zo bewijst Benali, die vaker dan ons lief zou moeten zijn, overigens terecht is. In het tweede deel wisselen Sophie en een onafhankelijke verteller, laten we hem Abdelkader noemen, elkaar af. Een natuurlijke overgang die de schrijver de kans biedt om wat extra bouwstenen aan het verhaal te geven, een paar tussenwerelden te laten zien. Benali heeft van een casus een doordachte, warmbloedige roman gemaakt. De welbekende spiegel die we allemaal, ja, allemaal met een zekere regelmaat nodig hebben. Paradijsvogel boven de Hoge Woerd is een mooi gebaar voor de lezer in het algemeen, een groots gebaar voor de ouders van de twaalfjarige jongen. Een kind dat sterft transformeert volgens de islam in de tuinen van het paradijs tot een paradijsvogel in de hoogste en vruchtbaarste boom.
Er valt niks te verwerken. Afval verwerk je. Een kind niet. En ik ga het ook geen plek geven want ik ga mijn kind niet achterlaten. En ik ga het ook niet loslaten want loslaten maakt me woedend. Welke ouder laat zijn kind los. Geen sprake van.
Guus Bauer
Abdelkader Benali – Paradijsvogel boven de Hoge Woerd. De Arbeiderspers, Amsterdam. 240 blz. € 21,99.
Vreselijk boekomslag. Grijs, grijs en nog eens Hollandsgrijs. Donkergrijze kwaststreken die zwanger waren van de regen, schreef Wilfried de Jong al.
Grijs als: ‘Abdallah is een verhalenverteller, een man van beelden.’ De uitgever heeft het nog nooit zo grijs gemaakt.
Ik heb het boek om die reden niet gekocht.