Recensie: Joke van Leeuwen – Ik ben hier!
Verweesd en vindingrijk op het dak
Als het water komt, blijft Jona alleen achter in een hoog kantoorgebouw. Het meisje is daar bijna elke dag na school omdat haar vader moet werken en haar moeder gestorven is. Ze moet dan de hele middag ‘mooi stil’ zijn. Dat het water haar woonplaats Wolem zal bereiken, weet iedereen. Aan het begin van Ik ben hier!, de nieuwe jeugdroman van Joke van Leeuwen, legt Jona’s vader uit waarom een watersnoodramp in Wolem onvermijdelijk is. De stad is op de bodem van een diep bord gebouwd, vertelt hij tijdens het eten in café Lekker, en zal snel onder water lopen.
Ik ben voorbereid, zegt de vader. Als het water komt, is er nog genoeg tijd om alle spullen naar zolder te brengen. Dat hij op kantoor zou zitten tijdens de vloedgolf had hij niet bedacht. Zoals de Bijbelse Jona uit het schip wordt geslingerd, wordt Jona uit Ik ben hier! uit de gemeenschap van de mensen verstoten. Als het water komt, redt iedereen zijn eigen hachje. Niemand bekommert zich om het meisje. Haar vader is al gevlucht voordat hij zich realiseert dat zijn dochter is achtergebleven. Van zijn collega die ze op het damestoilet ontmoette, heeft Jona ook niets te verwachten. Zij is geschokt dat er een kind op kantoor is.
Jona is een echt Joke van Leeuwen-meisje. Haar bestaan is doordesemd van eenzaamheid en ze denkt veel na. Ze zou een zusje kunnen zijn van de hoofdpersonen uit Deesje (1985), Iep! (1996) en Toen mijn vader een struik werd (2010). Net als Deesje, ‘Viegeltje’ en Toda is Jona afhankelijk van haar omgeving. Kenmerkend voor Jona, Deesje en Toda is dat ze veel dingen aanvankelijk letterlijk interpreteren, maar ook heel goed snappen dat de werkelijkheid verre van rechtlijnig in elkaar zit. Ze zijn niet star, maar bewegen met de omstandigheden mee, en dat maakt dat ze overleven. De tekeningen die Joke van Leeuwen, die vrijwel alle onderscheidingen voor jeugdliteratuur heeft ontvangen die er bestaan, voor het boek maakte, laten zien hoe Jona’s binnenwereld en haar denkprocessen eruitzien.
Jona’s eenzaamheid slaat om in een existentieel isolement als ze op het dak van het kantoorpand op hulp moet wachten. Ze stelt zich voor dat het hele land in een diep bord ligt en de hulp helemaal uit het buitenland moet komen. Ondertussen moet ze zien te overleven. In het moderne gebouw doen de waterkranen die met een bewegingsmelder werken het niet meer omdat de elektriciteit is uitgevallen. De kantine op de zeventiende verdieping biedt uitkomst. Haar ‘hopeloze gedachten’ bestrijdt Jona met behulp van de kinderen van het kantoorpersoneel. Ze omringt zich met hun foto’s die ze op alle begaanbare verdiepingen van de bureaus haalt.
Bij de blauwe deur lagen twintig foto’s in hun lijstje. Die had ze verzameld. Ze bracht ze naar boven en zette ze gezellig in een halve kring, al kende ze de mensen die erop stonden elkaar in het echt misschien helemaal niet. Nu lachten ze naar Jona. (…) Zoveel lachende gezichten bij elkaar, dat hielp om niet eenzaam te zijn.
In dit tegendraadse en schrijnende kinderboek, dat uitstekend past in Joke van Leeuwens unieke, eigenzinnig oeuvre, zijn er geen helpers en geen echte vrienden. Zelfs de duif die op het dak landt, is ontdaan van zijn traditionele symbolische betekenissen. Jona betekent duif, maar de vogel op het dak brengt vrede noch liefde. Het is Jona die de duif moet helpen en even ervaart ze verbondenheid omdat ze allebei ontbijtgranen eten. Maar ondertussen droomt ze ook dat de kinderen op de foto’s de benen nemen en ze nog eenzamer wordt.
Wat Jona rest, zijn de dingen, die net als in veel ander werk van de auteur, die bekend staat om haar bijzondere personificaties, een zekere bezieldheid hebben. Dat begint al met de stukjes komkommer die Jona op haar bord laat liggen in eetcafé Lekker. Ze eet ze toch maar op omdat ze het ‘een beetje zielig voor de komkommertjes [vond] dat ze dan helemaal voor niks waren gegroeid’. De ingeblikte tomaten lijken in een fort te zitten dat wordt aangevallen door de hongerige Jona. Een wapperende gele jas en het portret van haar moeder laten zien dat er een mens in het gebouw is als Jona even naar beneden moet. De kussens van de kantoorbanken, de lege tablets, kalenders, een rol bubbeltjesplastic, planten, broodroosters en boeken roepen ‘Ik ben hier!’
Dat het ook de dingen zijn en vooral onze ongebreidelde zucht ze te kopen en te verzamelen die het water doen stijgen wordt niet als oorzaak van de watersnoodramp aangewezen, en dat is geen gemis want dit boek heeft geen boodschap nodig om volledig te overtuigen. Joke van Leeuwen heeft met Ik ben hier! een klimaatroman voor jonge lezers geschreven die zich kan meten met de beste klimaatfictie voor volwassenen.
Marie-José Klaver
Joke van Leeuwen – Ik ben hier!. Querido, Amsterdam. 117 blz. € 16,99.