Recensie: Peter Swanborn – Onder het luchtspoor
Alles ligt aan de politiek
De term ‘verloren generatie’ heeft niets met millennials te maken, maar wel met de eerste generatie na de babyboomers. Het zijn de mannen en vrouwen die nu zo rond de zestig zijn. De vroegere jongeren van ‘no future’, kraakacties en punk. Peter Swanborn, zelf van die lichting, blikt in zijn debuutroman Onder het luchtspoor terug op die periode. Schrijven over coming of age deden er al velen, maar Swanborns personages leven nu eens een keertje niet in Amsterdam.
Die andere grote Nederlandse stad had ook een krakersscene waarvan de activisten wat aan de kunstmatige leegstand door speculanten wilden doen, al verhulden zulke gewichtige woorden doorgaans dat ze in de eerste plaats uit waren op veel mooie woonruimte voor niks. Zo ook Arend Zwart, gestopt met zijn studie, want no future immers, en sindsdien zelfbenoemd kunstfotograaf. Niet dat zijn voortbrengselen ergens getoond of gekocht worden, maar je moet ergens beginnen.
Samen met een groep vrienden en vriendinnen, allen vol hooggestemde plannen voor een uiteraard niet-commerciële, maar wel succesvolle toekomst in kunst of literatuur, ouwehoert hij graag langdurig de nachten door in cafés vol gelijkgestemde zielen. Zo heeft Rico een stoel ontworpen, die nog niet af is, en waar hij heel veel van verwacht en plakt Barbara reuzencollages uit stukgeknipte boeken en bladen.
Juist als Arend geen woon- en werkruimte kan vinden, komt een prachtpand op zijn pad, een grote leegstaande villa aan wat de Rotterdamse Heemraadssingel lijkt te zijn, waar anders liggen de genoemde houten reuzenappels van kunstenaar Kees Franse. Via via weet hij het Grondbedrijf van de gemeente zo gek te krijgen het hem voor een paar jaar af te staan. Daarvoor moest hij het met enkele vrienden wel eerst kraken. Barbara wil ook wel een etage gebruiken.
Behalve de eindeloze lethargie van destijds, die zonder problemen samen leek te kunnen gaan met artistieke ambities, tenminste in woorden, is er niet zo heel veel te melden over de levens van de groep vrienden, die je eerder lotgenoten kunt noemen. Onder het luchtspoor, genoemd naar een bovengrondse spoorlijn over de rivier, is beslist geen Gimmick van Joost Zwagerman. De personages zijn jonger, weten nog niet goed wat ze willen, ook op seksueel gebied, en lijken te menen dat bier en flipperkast al een leuke invulling zijn van een leven als kunstenaar.
Swanborn, in een vroeger leven ook beeldend kunstenaar en fotograaf, is nu zelf een man van een leeftijd, waar de personages uit zijn roman smalend over praten. Zo ging dat en zo gaat dat. Onder het luchtspoor blijft misschien wel mede daardoor een beetje hangen in een vorm van luchtige weemoed, die bij vijftigplussers past. Over ouders die je niet begrijpen, meisjes die je niet begrijpen, vrienden die je niet begrijpen en ‘de politiek’, die er helemaal niets van begrijpt:
‘Horror!’ roept Schrijvertje. ‘Wij zijn de eerste generatie die van de bijstand zo de AOW in rolt en driemaal raden aan wie we dat te danken hebben.’
‘De politiek!’ roepen we in koor.
Swanborn is bekend als dichter, maar zijn prozadebuut laat voor iemand met zo’n achtergrond wel opmerkelijk weinig aan de verbeelding over. Zo heeft Arend het ergens over zijn ‘bouwvallige vriendschap’ met de mensen die hij steeds in de kroeg treft, maar nergens wordt die ambivalentie serieus voelbaar. De stagnatie in de levens van de jongeren – het eerste deel speelt zich af in 1981, het tweede in 1989, zonder dat er veel is veranderd – beheerst ook te veel de structuur van de roman.
Er zijn wat incidentjes, enkele ontmoetingen en een moment van lichte treurnis over Arends overleden vader, maar die lijken eerder de oppervlakkigheid van de would-be-kunstenaars te benadrukken dan hun door de maatschappelijke omstandigheden verspilde talent, zoals op het omslag wordt gesteld. Swanborn is in deze roman niet goed in staat om de leegte literair te vertalen en meer reliëf te geven. Daarbij zijn zijn formuleringen vaak wel erg kleurloos of zelfs wat gebrekkig: ‘buiten floept een lantarenpaal aan’.
André Keikes
Peter Swanborn – Onder het luchtspoor. Podium, Amsterdam. 208 blz. € 21,99.