Recensie: Paolo Giordano – Tasmanië
De last van het moderne leven
Toen de klimaatwetenschapper Jacopo Novelli gevraagd werd waar we het best voor de klimaatapocalyps kunnen schuilen, antwoordde hij na een paar tellen: ‘In Tasmanië. Dat ligt zuidelijk genoeg om te ontsnappen aan de excessieve temperaturen. Het heeft goede voorraden zoet water, het ligt in een democratische staat en er leven geen roofdieren voor de mens. Het is niet te klein, maar wel een eiland, dus gemakkelijker te verdedigen. Want reken maar dat we ons zullen moeten verdedigen.’
Novelli is een van de vele kleurrijke figuren die het nieuwe boek Tasmanië van de Italiaanse schrijver Paolo Giordano bevolken. De wetenschapper is gespecialiseerd in de invloed van wolken op het klimaat en raakt op een gegeven moment ernstig in opspraak als hij tijdens een TED-optreden probeert aan te tonen dat er weldegelijk genderdiscriminatie in de wetenschap plaatsvindt, maar dan ten nadele van mannen! Dit veroorzaakt een storm van kritiek in de academische wereld en op de sociale media. ‘In nog geen vierentwintig uur was hij door iedereen gedumpt.’
De hoofdpersoon van Tasmanië is een man die erg lijkt op de schrijver Paolo Giordano, die vooral bekend is geworden door zijn debuutroman De eenzaamheid van de priemgetallen (2008). Hij is van dezelfde leeftijd, veertig jaar, is ook schrijver, heeft eveneens natuurkunde gestudeerd en bedient zich van dezelfde initialen: P.G. Dat suggereert een autobiografische inslag. P.G. is bezig met een boek over de twee atoombommen die in 1945 boven Japan werden gedropt, Little Boy op Hiroshima en Fat Man op Nagasaki. Hij beschrijft de voorbereidingen van de operatie en de verschrikkingen die de bommen aanrichtten onder de Japanse bevolking, die op het moment dat ze werd aangevallen helemaal niet wist dat het om atoomwapens ging, de veroorzakers van ‘de ergste verwoesting die de mensheid ooit had gezien.’ Aangrijpend zijn de stukken over de slachtoffers die in het inferno na de inslag het vege lijf proberen te redden, ongewis van de verwoestende invloed van de onzichtbare radioactieve straling.
Maar het werk aan het boek wil niet vlotten. De hoofdpersoon gaat gebukt onder zorgen, om zijn eigen toekomst en die van de wereld. Hij tobt over de islamitische terreuraanslagen die op diverse plaatsen in Europa plaatsvinden, maar vooral over de beroerde staat van het klimaat. Hij bezoekt als journalist de Klimaatconferentie van Parijs in 2016. Maar ook zijn persoonlijke problemen houden hem danig bezig. Hij heeft een relatie met Lorenza, een wat oudere vrouw met een zoon uit een eerder huwelijk, en het lukt hen niet om samen een kind te krijgen. Als Lorenza op een gegeven moment zegt dat ze wil stoppen met proberen zwanger te worden, raakt hun relatie in een crisis. De ik-figuur realiseert zich dat hij in deze relatie nooit vader zal worden. Lorenzo en hij vervreemden van elkaar ondanks een uitstapje naar Guadeloupe om tot elkaar te komen. ‘Volgens de westerse wijsheid was er geen verdriet dat niet kon worden verholpen met een weekje in de tropen.’ De vakantie loopt uit op een fiasco nadat het stel zich heeft laten verleiden tot groepsseks met een Nederlands koppel.
De ik-figuur realiseert zich maar al te goed dat zijn bekommernis om de grote problemen van deze tijd misschien wel een dekmantel zijn om zijn eigen leed te verzachten. Hij noemt het ‘de behoefte om bij elke lastige stap in ons leven iets nóg lastigers te vinden, iets nóg urgenters en dreigenders waarmee we ons persoonlijk lijden kunnen verzachten.’
De roman is doorspekt met flinke fragmenten non-fictie, zoals bijvoorbeeld de gedeeltes over de bom. Het boek meandert voort, zonder een duidelijk plot of een strakke verhaallijn. Giordano noemt het zelf een ‘kroniek van een recente tijd’. Maar het misschien ook wel het verhaal van een midlifecrisis. De hoofdpersoon stapt aarzelend door het leven, zeker nadat Lorenzo hem na hun zoveelste inzinking heeft gezegd dat hij maar wat moet gaan experimenteren. Hij flirt wat met een journaliste die gespecialiseerd is in rampenreportages maar daardoor in psychische problemen komt. Hij trekt op met zijn jeugdvriend Giulio, die aan de problemen rond de voogdij van zijn zoontje probeert te ontsnappen door wildopziener in Zuid-Afrika te worden. Met klimaatwetenschapper Novelli ontwikkelt hij een hechte band, maar hun vriendschap wordt ernstig op de proef gesteld als de verteller hem niet publiekelijk wil steunen na de rel rond diens TED-optreden. Het is veel kommer en kwel over het moderne leven en de hoofdpersoon is zeker niet de vrolijkste thuis. ‘Ik schrijf over alle dingen waar ik om heb moeten huilen,’ zegt hij aan het einde van het boek. Toch is de toon niet zeurderig of klaaglijk. Paolo Giordano vertelt eerlijk en meelevend over de problemen van zijn romanfiguren en spaart zichzelf daarbij niet, hoewel we natuurlijk niet weten wat wel en wat niet autobiografisch is. Het boek wekt sympathie voor vrijwel alle personages en dat maakt het tot een menselijk werk, vol mededogen. Een louterend boek over een tijd vol persoonlijke en maatschappelijke crises, prachtig geschreven.
Aart Aarsbergen
Paolo Giordano – Tasmanië. Vertaald door Manon Smits. De Bezige Bij, Amsterdam. 344 blz. € 24,99.