Recensie: Soma Morgenstern – Vlucht en einde van Joseph Roth en Keiron Pim – Eindeloze vlucht
Morgensterns herinneringen aan Joseph Roth en Pims prachtige biografie van Roth
Brody, een stadje van zo’n 23.000 inwoners, ligt 90 kilometer ten noordoosten van Lviv in Galicië, een gebied in het westen van Oekraïne. Brody beroemt zich erop de geboorteplaats te zijn van romancier, journalist en chroniqueur Joseph Roth (1894 – 1939). Topografisch mag het dan om hetzelfde Brody gaan, in elk ander opzicht was Roth’s Brody een heel ander stadje dan het huidige. Eind negentiende eeuw was bijna driekwart van de bevolking joods en vormden de Poolse, Oekraïnse en Roetheense bewoners slechts kleine minderheden. Bij de verdeling van het Poolse territorium door Pruisen, Rusland en Oostenrijk, in het laatste kwart van de achttiende eeuw, werd Galicië toegevoegd aan het Oostenrijkse keizerrijk. Tijdens Roths jeugd was Brody dus een joods stadje in het oosten van het Oostenrijkse keizerrijk.
Joseph Roth is na zijn dood in 1939 nooit helemaal uit de belangstelling verdwenen, maar de laatste decennia is die sterk gegroeid, in elk geval in Nederland. Dat geldt niet alleen voor Roth’s romans en verhalen, maar ook voor zijn reportages. En met De rebel (Uitgeverij Bornmeer, 2022) hebben we nu zelfs een Friese vertaling (van Fedde Douwes Dijkstra) in handen van Roths roman Die Rebellion, uit 1924. Kortom, liefhebbers genoeg van Roths werk. Die blij zullen zijn met de verschijning van twee lijvige boeken over Roth: Vlucht en einde van Joseph Roth, van Soma Morgenstern (1890 – 1976) en Eindeloze vlucht van de Engelse journalist en biograaf Keiron Pim.
Soma Morgenstern, net als Roth geboren in Galicië, maakte kennis met Roth in 1909 of 1910, tijdens een zionistische conferentie in Lemberg (de Duitse naam van Lviv). Enkele jaren later verdiepte die kennismaking zich in Wenen tot een vriendschap, die met vallen en opstaan standhield tot Roths dood in 1939. Voor Morgenstern en Roth werd het leven bepaald door de noodzaak tot vluchten. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog voor de Russen, want kort na het uitbreken van de oorlog met tsaristisch Rusland bleek het leger van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie niet half zo sterk als het zelf had gedacht. Rusland nam delen van Galicië in en veel van de daar gevestigde joden probeerden te ontkomen. Morgenstern was reeds gemobiliseerd toen ook Roth dienst nam. In wat voor leger, weten we natuurlijk van Jaroslav Hasek en diens Soldaat Schwejk. In een vermakelijke Schwejk-achtige passage over de aanschaf van een luitenantspet laat Morgenstern zien dat de expertise van de hoge officieren eerder de details van de versierselen van de per rang en legeronderdeel verschillende hoofddeksels betrof dan manoeuvres op het slagveld.
Roths drankzucht neemt een belangrijke plaats in Morgensterns boek. Tot zijn verbazing – Roth staat in Wenen aan het begin van zijn schrijversloopbaan – ziet hij Roth dag na dag in het café aanschuiven bij een oude Weense, sterk veralcoholiseerde rot in het métier van journalist/chroniqueur. Om te leren goed te schrijven? Nauwelijks. Om te leren drinken! Morgenstern doet wel eens mee, maar past ervoor elke dag het theewaterniveau te ontstijgen, want hij wil zijn schrijverschap ontwikkelen. Voor Roth lijkt het eerste echter als een voorwaarde voor het tweede te beschouwen. Om de inkt uit zijn vulpen te laten vloeien, zodanig dat wat op papier komt lezenswaardig is, is het noodzakelijk dat er alcohol door zijn lijf stroomt; stoppen met drinken zou stoppen met schrijven betekenen, houdt Roth zijn leven lang zijn vriend voor.
In 1920 verkaste Roth naar Berlijn, omdat Wenen in een paar jaar degradeerde van hoofdstad van een grote mogendheid en centrum van Europese cultuur tot een kleinburgerlijke stad zonder internationale allure. Het decennium dat volgde zou zijn productiefste worden, maar hij voorzag dat zijn verblijf in Duitsland eindig zou zijn. In januari 1933 verliet hij Duitsland, om er nooit weer een voet te zetten. Daarna, tot zijn vroege dood in 1939, verbleef hij meestentijds in Parijs.
Morgenstern steekt zijn bewondering voor Roth niet onder stoelen of banken, maar gold die in het begin van hun vriendschap nog Roth als schrijver én als persoon, later is het alleen nog de schrijver die Morgenstern bewondert en is de persoon Roth voor hem voornamelijk de zware alcoholist over wie hij zich steeds meer zorgen maakt.
Vrijwel tegelijk met Morgensterns boek kwam een vertaling uit van Keiron Pims biografie van Roth, Eindeloze vlucht. Vanzelfsprekend is Morgensterns boek een belangrijke bron voor Pim geweest. Zo wordt een mooie anekdote van Morgenstern over Roths omgang met geld uitgebreid door Pim naverteld. Maar eerst het belangrijkste compliment. Pims biografie is een bewijs van goed schrijverschap, en dan bedoel ik dat van Pim: Eindeloze vlucht is leesgenot. Ook Pim is een Roth-bewonderaar, wat niet mag verbazen, want dat wordt iedereen die Roth leest. Maar hij spaart hem niet. Bij wijze van voorbeeld daarvan: een opmerking van Morgenstern over Roths al te gemakkelijke toe-eigening van een door Morgenstern ontwikkeld fictief personage, zoekt Pim precies uit, concluderend dat Roth op dit terrein vaker grenzen van het betamelijke overschreed. Van de Russische apologetische benadering van wandaden – indien begaan in dronkenschap, kun je daar niet, of hooguit ten dele verantwoordelijk voor worden gehouden – moet Pim niets hebben.
Roth was vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog doordrongen van het besef dat de wereld die hem had voortgebracht al een eind gevorderd was op de weg naar volkomen verdwijning. Het grote, multiculturele, Oostenrijkse keizerrijk verkruimelde in 1918, plaats makend voor een lappendeken van nationalistische staatjes die permanent de onderlinge grenzen betwistten. Antisemitisme onderging in de jaren 1920 in Duitsland en Oostenrijk een gedaanteverandering en werd een aan stamtafels en in bierkelders gnuivend geuite wens tot massavernietiging.
Roth trok daar de conclusie uit dat het Oostenrijkse keizerrijk zo gek nog niet geweest was, en dat een monarchie, ook al was het een vermolmde, als unificerend symbool nodig was om de gevaren van al dat even infantiele als agressieve nationalisme te bezweren. Roth mocht in 1918 dan een socialist zijn geweest, in de late jaren 1920 werd hij een monarchist, het verwijt een nostalgicus te zijn op de koop toe nemend.
Roths romans zijn lezers blijven trekken. De afgelopen decennia zijn ook Roths reportages in vertaling uitgebracht. Terecht, want ze bieden prachtige literatuur.
Bovendien bieden ze stevige aangrijpingspunten voor discussies over waarheid en objectiviteit in journalistiek. Moet een reportage letterlijk voldoen aan correspondentie, in die zin dat het geschrevene een kopie in woorden is van de werkelijkheid? Nee, dat is onmogelijk. Maar hoever mag je gaan bij het scheppen van je werkelijkheidsbeeld? Volgens Pim was Roth de eerste om toe te geven dat zijn weergave subjectief was en dat hij soms fictieve elementen toevoegde. Dat lijkt een journalistieke doodzonde, maar daar valt veel op af te dingen, nog los van min of meer filosofische kwesties van kenbaarheid van een objectieve werkelijkheid. Van reportages van het soort dat Roth schreef weet de lezer op voorhand dat hij een tekst krijgt voorgeschoteld over een werkelijkheid zoals die werd ervaren en verwerkt door de auteur. Juist omdat die auteur Roth is, ben je daarin geïnteresseerd, vanwege zijn waarnemingsvermogen en zijn literaire vaardigheid om ingewikkelde sociale processen inzichtelijk te maken. Gek trouwens, dat wat in de jaren 1920 menig lezer al wel duidelijk was, anno nu steeds weer met enige nadruk moet worden uitgelegd, voordat de platkiekers van het type ‘dat is ook maar een mening’ de kans grijpen om het licht uit te doen.
Roth was een drinker. En niet zomaar eentje, hij was wat in kringen van alcoholici een Rolls-Royce onder de drinkers wordt genoemd. Zijn dagelijkse inname bestond voornamelijk uit likeur en cognac; eten deed hij ten hoogste eenmaal per dag en dan nog alleen als tafelgenoten hem meesleepten naar een restaurantje.
Morgenstern en Pim verbazen zich er over hoe Roth tijdens de laatste jaren van zijn leven nog in staat was tot schrijven. Maar Pim haalt ook de uitgever van De Kapucijner Crypte aan, Roths laatste roman, die in september 1938 aan Roth schreef:
Wij hebben gemerkt dat het laatste hoofdstuk van De Kapucijner Crypte dat u ons hebt gestuurd bijna woordelijk hetzelfde is als het laatste hoofdstuk van Vlucht zonder einde.
Is dat een vergissing? Men kan toch niet in twee verschillende boeken precies hetzelfde hoofdstuk opnemen?
In 1938 verkeerde Roth in penibele omstandigheden; het zou kunnen dat hij deze uitgever om de tuin wilde leiden om een voorschot los te weken. Maar het is ook mogelijk dat hij zo dronken en verward was dat hij niet doorhad dat wat hij inderhaast geschreven en opgestuurd had, vrijwel identiek was aan wat hij elf jaar eerder had geschreven, aldus Pim. Overigens heeft Roth de tekst nog wél bewerkt, maar een lezer die beide boeken kent zal evengoed de vele overeenkomsten niet zijn ontgaan.
Roth placht er op los te fabuleren als het om zijn afkomst en om zijn vroege persoonlijke leven ging. Zo zou zijn vader een jong overleden goj zijn geweest (zijn joodse vader zat vanaf Roths vroegste jeugd in een krankzinnigeninrichting wegens godsdienstwaanzin) en Friedl, Roths vrouw, zou kort na hun huwelijk zijn gestorven (Friedl werd wegens schizofrenie in 1929 opgenomen en stierf in 1940). Morgenstern wist van dat fabuleren, soms zonder te weten hoe de vork werkelijk in de steel zat, maar vermoedde ook dat zijn vriend zich tijdens de laatste jaren van zijn leven amper nog bewust was van wat waar was en wat gefabuleerd. Pim maakt echter aannemelijk dat Roth dat wel degelijk wist.
Morgensterns vriendschap met Roth maakt hem persoonlijk betrokken en je voelt zijn verdriet als hij beschrijft hoe hij Roth fysiek en geestelijk aan de drank ten onder ziet gaan. Pim mag Roth dan niet persoonlijk gekend hebben, empathie kenmerkt zijn biografie. Die bovendien erg goed geschreven is, ik zeg het nog maar een keer.
Hans van der Heijde
Soma Morgenstern – Vlucht en einde van Joseph Roth. Vertaling Els Snick. Van Oorschot, Amsterdam. 360 blz. € 29,50.
Keiron Pim – Eindeloze vlucht – het leven van Joseph Roth. Vertaling Lidwien Biekmann en Frank Lekens. AtlasContact, Amsterdam. 508 blz. € 32,99.