Recensie: Maurits de Bruijn (samenstelling) – Op de sofa
Vertel me wat er met mij aan de hand is
Zoeken naar een probleem dat er niet is of juist een trauma verwerken dat het leven extreem zwaar maakt. De gevolgen van een beroerde jeugd proberen te neutraliseren of een poging doen psychoses te voorkómen. Er zijn talloze redenen om in therapie te gaan, leren de korte essayistische teksten in de door Maurits de Bruijn samengestelde bundel Op de sofa. Een titel die natuurlijk verwijst naar Sigmund Freuds iconische sofa, maar in de hedendaagse praktijk volstaan doorgaans twee stoelen. Wat bleef zijn de intense gesprekken.
Maurits de Bruijn is zoon van een moeder die als baby bij de niet-Joodse buren terechtkwam toen haar familie in Sobibor werd vermoord en naast schrijver van twee romans ook van een non-fictiewerk, waarin dat thema wordt uitgediept: Ook mijn holocaust. Deze geschiedenis beheerst tot de dag van vandaag De Bruijns leven in de vorm van uiteenlopende angsten en fobieën. Therapie bracht hem enige verlichting.
Over je diepste gedachten en gevoelens praten en die doorvoelen is veeleisend voor patiënt en behandelaar, blijkt uit de van karakter sterk verschillende teksten. De Bruijn schreef zelf het eerste essay, dat op lichte wijze meteen duidelijk maakt dat ook psychologen / therapeuten mensen zijn met alle daarbij horende kwetsbaarheden. Dat komt tot uitdrukking wanneer zijn nog piepjonge psycholoog onderuit gaat tijdens een computersessie via Teams. De Bruijn voelt zich daardoor opeens weer net als het jongetje dat zijn getraumatiseerde moeder moest beschermen. Daarna is het contact met zijn psycholoog echter beter, aangezien ze niet langer de ‘smetteloze behandelaar’ is tegenover de ‘worstelende cliënt’.
Het schrijven over deze ervaring is meteen een effectieve manier om duidelijk te maken hoe therapie in de loop van de jaren is veranderd. Geen alweter met goudkleurig brilletje en sofa meer, maar een deskundige medemens, die zoekt naar een behandeling op maat voor elke persoon die de stap heeft durven zetten. De Bruijn gaat daarbij zelfs nog verder:
Ik deel mijn zoektocht, omdat de worstelingen van de een kunnen leiden tot de inzichten van de ander.
In de andere twaalf teksten, van onder anderen Tobi Lakmaker, Nadia de Vries, Pepijn Keppel en psychotherapeut / psychoanalyticus Frans Schalkwijk, worden uit heel verschillende perspectieven ervaringen en trauma’s aangesneden, die in de spreekkamers aan de orde komen. Schalkwijk behoort tot degenen die de behandelaarsvisie bespreken. Geef ik echt om mijn patiënten en ben ik buiten mijn spreekkamer ook zo empathisch, niet-oordelend en geïnteresseerd, vraagt hij zich af, daarmee zichzelf analyserend als ware hij een mens tegenover hem. Daarbij stelt hij ook de vraag aan de orde of de soms zelfs voorkomende ‘gezelligheid’ in het contact niet een valkuil is, omdat de aanleiding van iemands komst natuurlijk onder geen beding vergeten mag worden.
Iedereen in de bundel, steeds geïntroduceerd met een korte cv, is uiterst taalvaardig, geen wonder het zijn allen geletterde mensen, schrijvers. Maar opvallender is dat de niet in de sector werkenden ook zo goed ingevoerd zijn in visies en methoden binnen de geestelijke gezondheidszorg. Het lijkt te onderstrepen hoezeer iedereen zichzelf al voor ze in therapie gingen gemotiveerd met de eigen klachten heeft beziggehouden.
Wat deze veelzijdige bundel prachtig literair afsluit is de bijdrage van Inge Schilperoord, schrijver en forensisch psycholoog, onder andere bij het Pieter Baan Centrum. Ze wijst op de niet te onderschatten waarde en kracht van de juiste woorden. En tegelijk op het risico van taalverslonzing, in de vorm van ‘taalmonsters’, zoals Lieke Marsman dat vorig jaar noemde in Zomergasten. Daaronder moet je bijvoorbeeld de propaganda van absolute regimes verstaan, maar niet minder wollige overheidstaal in Nederland:
De taal is zo abstract, en verwijst zo nergens naar, dat de zinnen niet meer achterlaten dan een fluittoon in mijn hoofd.
Om er heel eerlijk nog aan toe te voegen dat ook menige therapeut met alle ggz-jargon er wat van kan.
André Keikes
Maurits de Bruijn (samenstelling) – Op de sofa. Essays over therapie en het leven. Dag Mag, Amsterdam. 168 blz. € 20,99.