Recensie: Marcel Proust – Zeewind op het platteland
De zee als belofte dat niet alles teloor zal gaan
Wie ooit de tijd en rust heeft gevonden om het omvangrijke Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust te lezen, zal Zeewind op het platteland, een verzameling prozagedichten uit zijn jongere jaren, in een schitterende vertaling van Kiki Coumans, als een wonderlijk lichte en verfijnde herinnering ervaren, en juist die herinnering zal magisch zijn, want deze prozagedichten stammen uit de jongere jaren van Proust, dus deze oudere teksten herinneren je bizar genoeg aan dat nieuwere werk, dat op zijn beurt juist op zoek was naar de verloren tijd. Die verloren tijd van kinderlijke onschuld en dromen is juist in deze kleine verzameling heel goed te proeven. Op deze manier ervaar je het lezen zelf ook als een toverachtige cyclus. Heb je dat meesterwerk nooit gelezen, dan kan het niet anders dan dat deze rêverieën je uitnodigen om meer te lezen van Proust, misschien zelfs ooit die stap te zetten om dat meesterwerk ter hand te nemen.
Het cyclische is wat mij betreft de essentie van Prousts werk en hij vangt dat heel treffend in het beeld van de zee, die er continu is, de eindeloze golfslag, ook als alles op aarde slaapt, steeds opnieuw en toch ook anders:
De zee heeft de charme van dingen die ’s nachts niet zwijgen, die onze onrustige levens vergunnen te slapen, ons beloven dat niet alles teloor zal gaan, zoals kleine kinderen zich minder eenzaam voelen als er een nachtlichtje brandt. De zee is niet gescheiden van de hemel zoals de aarde, ze is altijd in harmonie met zijn kleuren, ze laat zijn meest verfijnde tinten in zich doorwerken. Ze straalt onder de zon en lijkt iedere avond met haar te sterven. En als de zon verdwenen is, blijft ze haar missen, iets van haar nagloeiende herinnering bewaren tegenover de monotoon donkere aarde.
De kleine bespiegelingen van soms nog geen bladzijde lang troosten, geven rust in je hoofd, maar roepen ook eigen herinneringen op, niet alleen aan het lezen van andere teksten van Proust, maar ook aan het eigen leven. Omdat Proust zo zintuiglijk schrijft dat je de geuren, klanken, kleuren en materialen haast kunt ruiken, horen, zien en voelen, gaan zijn beschrijvingen een verbinding aan met je eigen herinneringen en ervaringen. In Op zoek naar de verloren tijd is dat ook het geval en omdat dat werk zo omvangrijk is en in de laatste delen ook personages en ruimtes uit de eerste delen weer terugkomen, maar dan in andere vorm, is er daadwerkelijk sprake van een herinnering aan die vroegere tijden. De prozagedichten hebben diezelfde kracht, maar dan luchtiger en vluchtiger, omdat het korte impressies zijn.
Kiki Coumans licht in het voorwoord haar keuze toe en ook haar manier van vertalen. Als je erop gaat letten, merk je hoe meesterlijk die vertaling is, juist omdat zij nagenoeg onzichtbaar is. Zij vertelt dat zij heeft geput uit het rijke, sensitieve, vocabulaire van Prousts Hollandse tijdgenoten als Gorter en Leopold. Zij heeft heel knap de assonanties en alliteraties in de Nederlandse taal overgebracht en zo de muzikaliteit van Prousts werk overgebracht.
De verzameling bestaat uit werk uit Les Plaisirs et les jours, het debuut van Proust, aangevuld met wat los gepubliceerde teksten. Proust zelf was kritisch over zijn jeugdwerk dat hij uiteindelijk wat te hoogdravend vond. Toch is het mooi om te zien dat ook in dit jeugdwerk zijn bijzonder verfijnde stijl al aanwezig was. Proust is tegelijkertijd ‘psycholoog (socioloog), filosoof en dichter (schilder)’, zegt Coumans, omdat hij filosofeert ‘over de betekenis van dingen, hij bestudeert het gedrag van mensen en de finesses van hun emoties en hij schildert landschappen of andere plekken en de inwerking ervan op de geest.’ Deze bijzondere combinatie is al te zien in dit vroege werk. De keuze van Coumans laat ook de ontwikkeling zien van Proust, zoals in de twee stukjes over zijn bezoek aan de ‘Tuilerieën’ in Parijs: het eerste is vanuit de belevende ik geschreven, het andere is wat objectiever.
Stuk voor stuk zijn de impressies haast kleine muzikale composities waar je voor even bij kunt wegdromen. Ik zou ze allemaal wel willen noemen, omdat ieder stuk zijn eigen bijzondere karakter heeft. Tegenover zijn bespiegelingen over de zee, is daar bijvoorbeeld ‘Onderhout’, dat een impressie geeft van het leven in de schaduw onder de bomen, tussen de boomstammen:
en aan alle kanten omsloten door onontwortelbare stammen schiet ons denken de hoogte in, net als de bomen. Liggend op onze rug, met ons hoofd in de dorre bladeren, kunnen we vanuit onze diepe rust de vrolijke lenigheid van onze geest volgen die zonder de geringste trilling van het lover tot aan de hoogste takken opklimt, waar hij aan de rand van de zachte hemel neerstrijkt, vlak bij een zingende vogel.
Zo verstaat Proust, zelfs nog meer dan een eeuw na zijn eigen leven, de kunst om je als lezer deelgenoot te maken van een landschapservaring en gedachten, waardoor je je daadwerkelijk even weg waant uit de onrust en oppervlakkigheid van het dagelijkse bestaan, in diepere bewustzijnslagen van jezelf terechtkomt, waardoor je weer voelt dat je leeft en deel uitmaakt van een allesomvattende cyclus van verlangen, leven, verliezen, missen en opnieuw verlangen.
Dietske Geerlings
Marcel Proust – Zeewind op het platteland; rêverieën. Vertaald door Kiki Coumans. Vleugels. Bleiswijk. 48 blz. € 22,90.
Te koop bij de betere boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever.