Recensie: Gerrit Komrij – Verwoest Arcadië
Deze recensie over Verwoest Arcadië verscheen voor het eerst in 1981.
Maximale eerlijkheid
Volgens de achterflap is Verwoest Arcadië een autobiografie. Op grond daarvan zou je in het boek een ‘ik’ verwachten aan te treffen. En met die ‘ik’ zou Gerrit Komrij dan naar zichzelf verwijzen. Dat is echter niet het geval: het boek is in de hij-vorm geschreven en de hoofdpersoon heet niet Gerrit Komrij, maar Jacob Witsen.
Als het boek begint is Jacob negen jaar oud. Hij is een eenzelvige jongen en een hartstochtelijk lezer. Al spoedig blijkt echter, dat we geen rechtlijnig verhaal over deze Jacob te lezen zullen krijgen. Er dient zich namelijk nog een tweede ‘hij’ aan, die wordt voorgesteld als degene die Jacob ‘bedacht heeft’ en hem kan laten doen wat hij wil: een schrijver dus.
Deze ‘hij’ doorbreekt het verhaalverloop loop met zijdelingse commentaren, waarin hij een opvallende voorkeur voor paradoxen aan de dag legt: ‘Hij liegt uit angst voor de waarheid. Hij zegt de waarheid en noemt het leugen. Jacob is een uitkomst voor hem.’ In de veronderstelling dat deze ‘hij’ dan toch uiteindelijk Gerrit Komrij zal zijn, lees je door. Maar dan duikt er tot overmaat van ramp ook nog een ‘ik’ (tussen aanhalingstekens) op, waarmee elke hoop betrouwbare inlichtingen te krijgen over de levensloop van ene Gerrit Komrij voorgoed de bodem lijkt ingeslagen.
Je moet kennelijk maar voor lief nemen men dat het verhaal over een gefingeerde Jacob gaat: hoe hij opgroeit te midden van een fantasiewereld die hij voor zichzelf geschapen heeft met behulp van aan zijn nogal chaotische bibliotheek ontleende elementen, de middelbare school doorloopt, zélf begint te schrijven, verliefd wordt op een jongen en uiteindelijk in het zondige Amsterdam terechtkomt.
Het perspectief van waaruit deze Jacob beschreven wordt, verspringt voortdurend. Het is nu eens ironisch en afstandelijk, dan weer van binnenuit en meevoelend. Er gebeurt altijd wel wat in dit boek, is het niet op verhaalniveau dan wel door de manier waarop je als lezer gedwongen wordt je visie op het verhaal te wijzigen. En je beseft ten slotte dat het toch een autobiografie is die je hebt gelezen, maar dan wel één van iemand die erin geslaagd is ondanks (of liever gezegd: dankzij) een veelheid aan dubbele bodems een maximale eerlijkheid op te brengen.
Autobiografieën zijn vaak vereenvoudigingen van verledens. In Verwoest Arcadië heeft Komrij geprobeerd aan deze vereenvoudiging te ontkomen, de leugenachtigheid van boeken die worden aangekondigd als ‘het ware, ontroerende en openhartige relaas van…’ te ontmaskeren. Door het bovenstaande heb ik misschien de indruk gewekt dat Verwoest Arcadië een nogal problemerig boek is. Dat is het óók. Maar niet in negatieve zin. Het is een briljant voorbeeld van hoe autobiografie, biografie, roman, essay op een boeiende wijze gecombineerd kunnen worden.
Everhard Huizing
Gerrit Komrij – Verwoest Arcadië. De Arbeiderspers, Amsterdam.
Deze recensie maakte deel uit van een dubbelrecensie over het werk van Komrij en werd voor het eerst gepubliceerd 27 februari 1981 in het Nieuwsblad van het Noorden.