Recensie: Abdelrahman Munif – Ten oosten van de Middellandse Zee
‘De onderwereld, een wereld van bloed en katten’
In tegenstelling tot het vuistdikke Cities of salt (1984-1989) waarin Abdelrahman Munif de veranderingen in de Arabische wereld tijdens het olietijdperk beschrijft, is Ten oosten van de Middellandse Zee (Sharq al-Mutawassit) uit 1975 nooit in het Engels vertaald, maar nu wel bij uitgeverij Jurgen Maas verschenen in een vloeiende Nederlandse vertaling van Djûke Poppinga. De roman trapt af met een aantal artikelen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Artikelen waarvan we weten dat ze heden ten dage nog altijd nodig zijn.
De Saoedi-Arabische schrijver Abdul Rahman Munif (1933-2004) werd geboren in Amman (Jordanië) als zoon van een Saoedi-Arabische vader en een Iraakse moeder. Hij wordt beschouwd als politiek intellectueel en een van de meest geprezen en belangrijkste moderne Saoedische auteurs van de twintigste eeuw. Buiten auteur was hij ook journalist en cultuurcriticus. In 1952 vertrok hij naar Irak om rechten te studeren. Zijn honger naar kennis leidde hem naar de universiteit van onder andere Caïro, Parijs, Belgrado. Na zijn terugkeer in Bagdad werd hij lid van de Arabische Socialistische Ba’ath-partij en kreeg hij een functie in het olieministerie en was van invloed op de OPEC.
In de 1986 ontnam Saoedi-Arabië hem zijn staatsburgerschap en verketterde zijn boeken, ook vanwege zijn politieke en republikeinse ideologieën. Hierop ging hij gedwongen in ballingschap in Damascus (Syrië). Hij distantieerde zich van het regime dat hem tegen de borst stuitte, en begon met schrijven. Hij schroomde daarbij niet om de politiek en het elitaire zakenleven van het Midden-Oosten te kapittelen en op karikaturale wijze te bespotten.
Hoofdpersoon van Ten oosten van de Middellandse Zee is Radjab die op de Aischylos – grondlegger van de klassieke Attische tragedie; mooie intertekstualiteit – naar Europa vaart. Hij is een politiek gevangene in een Arabisch land dat niet bij name wordt genoemd. Ook wordt niet duidelijk voor welk delict hij is gedetineerd. Vanuit het ik-perspectief en door middel van flashbacks vertelt hij de lezer over de gruwelijke misstanden die hem tijdens zijn gevangenschap ten deel zijn gevallen. ‘Zelfs de stukjes brood, die in hun geduldige handen in schaakstukken zijn veranderd, worden geconfisqueerd.’ Gruwelijk zijn de scènes waarin hij vertelt dat er een zak over zijn hoofd werd gedaan waarin twee katten werd gestopt ‘en steeds wanneer ze de katten sloegen, begonnen die mij te bijten.’ Aanhoudend wordt hem de keuze geboden om te capituleren en een bekentenis te tekenen. Zijn waardigheid wordt geknakt, maar hij blijft zwijgen.
Wat had ik me naakt gevoeld, al die keren dat de Agha sigaretten op mijn lichaam uitdoofde: onder mijn oksels, tussen mijn billen, op mijn kin.’ […] Wat kan ik eraan doen dat mijn lichaam het begeeft? Mijn wilskracht daarentegen, die is nooit gebroken, niet één dag.
In eerste instantie heeft hij elf jaar aan zijn broek gekregen. Zijn vriendin Hoda kan het niet meer aan en trouwt een ander. ‘In mijn gedachten was ze een mythische heldin die het wachten nooit moe werd. Toch heeft ze niet op me gewacht.’ Wat loodzwaar op hem drukt is dat hij zich verantwoordelijk acht voor de dood van zijn moeder die deelnam aan een opstand bij de gevangenis en bezweek aan de gevolgen van stokslagen.
Het verhaal is fragmentarisch en het perspectief verschuift regelmatig naar zijn zus Aniesa die daarmee ook een stem krijgt van Munif. Zij maakt zich grote zorgen over de tanende gezondheid van haar broer. Wanneer het na vijf jaar detentie lichamelijk steeds slechter met hem gaat en hem de kans wordt gegeven om voor een bepaalde periode naar Frankrijk af te reizen om een arts te bezoeken, gaat Radjab overstag en tekent hij. Voorwaarde is wel dat hij zijn landgenoten daar moet bespioneren. De Franse arts geeft hem echter een nogal controversieel advies: ‘U moet uw verdriet omzetten in haat. Alleen op die manier kunt u overwinnen. Als u zich daarentegen overgeeft aan uw verdriet, wordt u een verliezer en dan is het afgelopen met u. U zult verliezen als mens.’ Om er zeker van te zijn dat Radjab terugkeert naar de gevangenis wordt zijn zwager gegijzeld. ‘[…] als ze Hamid vermoorden, laat hij vier kinderen achter. Ik moet iets doen. Nee, ik laat ze niet zomaar hun gang gaan.’
Radjab ziet het geschreven woord als zijn laatste wapen en bij terugkomst uit Frankrijk geeft hij, voordat hij wordt gehaald om naar de gevangenis terug te gaan, zijn papieren aan zijn zus met de opdracht ze te verbranden. Het voortzetten van de martelingen kosten hem uiteindelijk zijn gezichtsvermogen.
Mijn wil is gebroken. Ik heb nog maar een paar maanden voordat ik doodga. Kan de wil van iemand die geen enkele band meer met het leven heeft hersteld worden? Ik ben die iemand. Nee, ik ben niemand meer.
Ten oosten van de Middellandse Zee is de literaire erfenis van Munif; existentialistische Arabische gevangenisliteratuur die wordt vergeleken met Darkness at Noon van de Hongaars-Britse Arthur Koestler. Het is een protest tegen de tirannie, onrechtvaardigheid en de benarde situatie van politieke gevangenen in de Arabische wereld. Munif reflecteert hiermee op het totalitarisme en het ontberen van voorwaarden van essentiële behoeften, zoals voldoende eten, rust, veiligheid en aanraking. De existentiële thema’s van het verhaal zijn onder andere verlies van het moreel, pijn, eenzaamheid, angst, rouw en verlies, wanhoop en zelfs de bereidheid om te sterven. Ten oosten van de Middellandse Zee is een indringende en subversieve vertelling met proza dat je bij de strot grijpt, maar ondanks de gruwelijke scènes is het een prachtige en heldere, vertelling. En helaas nog altijd heel urgent.
Ik heb alle martelingen doorstaan. En wat denkt u? Heb ik geschreeuwd? Heb ik bekend? Nee, ik was standvastig. Ik was nog lankmoediger en taaier dan een kameel, maar op een stil moment ben ik ingestort. De man die u voor u ziet is niet zo sterk als de woorden in zijn hoofd doen vermoeden. Een tijdlang was hij sterk en daarna is hij in één keer ingestort. Uiteindelijk heb ik met een matte glimlach om mijn lippen mijn overlijdensakte getekend.
Marjon Nooij
Abdelrahman Munif – Ten oosten van de Middellandse Zee. Uit het Arabisch vertaald door Djûke Poppinga. Jurgen Maas, Amsterdam. 208 blz. € 22,90.