Recensie: Kaouther Adimi – Kwade wind
Hoe een ‘broer van dezelfde melk’ twintig jaar van van je leven kan verzieken
De in Algiers geboren Kaouther Adimi (1986) heeft al een aantal werken op haar naam staan wanneer in 2021 haar roman De boekhandel van Algiers in Nederlandse vertaling op de markt verschijnt. Na dat succes is onlangs in vertaling van Noor Koch ook haar meest recente werk Kwade wind verschenen; een roman over diepgewortelde tradities, vriendschap en verraad, tegen de achtergrond van de geschiedenis van Algerije in de twintigste eeuw.
Adimi heeft Kwade wind gebaseerd op een bestaande roman van Saïd – de beste vriend van haar grootvader – en heeft daarmee het leven opgetekend van Leïla en Tarek; ‘want literatuur kan een reddingsboei zijn, maar ook een kwade wind.’
Tarek en Saïd groeien samen op in El Zahra als gezworen ‘broers van dezelfde melk’, daar de dove moeder van Tarek, in ruil voor voor wat groente, fruit en vlees, ook Saïd zoogde. Hun vriendschapsband is sterk en buurmeisje Leïla sluit zich vaak bij hen aan. Op vijftienjarige leeftijd wordt zij echter uitgehuwelijkt aan een veel oudere man. Wanneer ze na een jaar is bevallen van haar eersteling, verlaat ze hem. Ze wordt hiermee de paria van het dorp en niet bepaald het lichtende voorbeeld voor de andere meisjes. ‘Waag het niet hetzelfde te doen!’
Tijdens hun tienerjaren zien de ‘broers’ elkaar alleen in de spaarzame vakanties; Tarek wordt geheel volgens de traditie herder. Saïd wordt door zijn vader, die de imam van het dorp is, naar een school in Tunis gestuurd, waardoor hun wegen zich scheiden en Tarek ziet hoe de ander verandert; stadser wordt en zich anders kleedt.
De Tweede Wereldoorlog zorgt ervoor dat Tarek vrijwillig naar Europa vertrekt om mee te vechten. Hij wordt ingescheept naar Marseille en doet zichzelf de belofte dat hij Leïla om haar hand zal vragen als hij de oorlog mag overleven, ondanks dat hij weet dat Saïd ook verliefd op Leïla is.
In Versailles komt hij voor een kort moment Saïd weer tegen die wordt opgepakt en in de Cherche-Midi-gevangenis in Parijs wordt geïnterneerd.
Tarek was er niet helemaal ongeschonden uitgekomen. Er waren littekens. Die op zijn lichaam kon hij niet verbergen. De andere waren van hem alleen.’ ‘[…] alle oorlogen doen hetzelfde met mannen, ze veranderen je ogen in dode knikkers.
Na zijn huwelijk met Leïla in de herfst van ’45 – waarbij Saïd niet aanwezig is – breekt de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog uit en sluit Tarek zich aan bij het FLN.
Nadat Ahmed Ben Bella tot eerste democratische president van Algerije is gekozen, vindt Tarek werk bij de productie van La battaglia di Algeri; een authentiek filmverslag van de onafhankelijkheidsstrijd van de Italiaanse regisseur Gillo Pontecorvo. Het is door hem dat Tarek uiteindelijk in Rome belandt en aan het werk kan bij een zonderling man met een beelden- en kunsttuin. De eenzaamheid en de stilte voelen als een weldaad, maar hij durft zijn vrouw er niet over te vertellen. Dan komt er onverwacht een telegram uit El Zahra dat hij terug moet komen bij zijn gezin.
Tarek zei niet veel. Nog altijd spaarzaam met woorden. Als zijn moeder zonder woorden kon leven, moest hij dat ook kunnen.
In het tweede deel wisselt het perspectief even naar Leïla die zich richt tot haar man. Saïd heeft een boek over hen geschreven, waarmee ze zich in diskrediet voelt gebracht. Uit angst dat er een film van wordt gemaakt, nemen ze de wijk naar Algiers waar ze twintig jaar zullen verblijven, voordat ze eindelijk terug durven om de veiligheid van hun huis op te zoeken. Ondanks dat Houari Boumédienne – die van 1954 tot 1962 als guerrilla-strijder vocht in de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog – in december 1976 door een staatsgreep de tweede president van Algerije is geworden en met hem de democratie is overgegaan in een militaire dictatuur, durven ze het aan om terug te gaan naar El Zahra, waar de dorpelingen tijdens de burgeroorlog zijn uitgemoord door moslimextremistische groeperingen. Ze treffen huizen aan die zijn vervallen tot ruïnes, maar de Barbarijse vijgenbomen dragen overvloedig vruchten en Leïla besluit daar de touwtjes van hun leven stevig in eigen handen te nemen.
We zwegen over de nachtmerries en terwijl heel het land in de ellende werd gestort, deden we alsof we niet wisten dat onze ogen waren veranderd, net als eerder die van onze ouders en grootouders, want dat doen oorlogen met je, ze veranderen je, beschadigen je voor altijd.
Met Kwade wind heeft Adimi een realistisch verhaal opgetekend van bestaande, nog in leven zijnde personen. Het is bijzonder dat ze dat heeft aangedurfd, daar haar hoofdpersonages in de zeventiger jaren, vanwege de openbaringen in het boek van hun vriend, op de vlucht zijn geslagen en zich uit schaamte zoveel jaren niet meer hebben durven vertonen in hun dorp.
Adimi heeft zich niet laten verleiden om op het sentiment van de lezer in te spelen, doordat ze op een onderkoelde wijze schrijft. Ze gebruikt niet te veel woorden en gaat in bepaalde perioden zelfs wat al te snel door de tijd. Ze maakt duidelijk hoe Tarek en Leïla in de vorige eeuw zijn beschadigd door de traditie, oorlogen, het geweld en de dictatuur. De relevante stukken geschiedenis heeft ze in het boek verweven als intermezzo’s, waarmee ze haar verhaal urgentie heeft gegeven.
Marjon Nooij
Kaouther Adimi – Kwade wind. Uit het Frans vertaald door Noor Koch. Ambo|Anthos, Amsterdam. 256 blz. € 22,99.
Ik herinner me zeer goed dat de film van Pontecorvo in Frankrijk verboden werd, dat hij in Antwerpen wél werd vertoond tijdens het toenmalige Filmfestival maar dat er toch heel wat rumoer rond ontstond. We gingen er naar kijken als was het een verboden vrucht, het had iets broeierigs, zoals de hele film. Vandaag worden historische werken gepubliceerd die het conflict tussen Frankrijk en het FLN evenwichtiger benaderen en ook wijzen op de verschrikkelijke wandaden van het FLN en de islamisering van dat verzet (Jean Sévilla bijv.). Op Sartres appartement werd toentertijd (allicht door leden van de OAS) een bomaanslag gepleegd omdat hij partij trok voor het Algerijnse verzet; Camus was in tegenstelling tot Sartre een man die de Algerijnen dan wel begreep in hun verzet, maar die toch ook begrip had voor de Fransen die innig vergroeid waren met het Algerijnse landschap en het volk. Camus hield van het land en zijn volk. .