Recensie: Simon de Boer – De Janjaren
Toen Jan Rot nog met jongens naar bed ging
Op 22 april 2022 overleed Jan Rot aan kanker, na een nogal openbaar ziekbed. Hij deed in de laatste maanden van zijn leven zelfs voor een tweede keer mee aan De slimste mens. Hij liet een vrouw en vier kinderen achter. In De Janjaren eigent Simon de Boer zich ook een deel toe van het leven en de dood van de zanger. In het laatste deel van zijn autobiografische boek wordt het stel, symbolisch althans, weer verenigd. Want een stel was het in de jaren tachtig, de jaren waarin Jan Rot nog voluit seksueel experimenteerde met jongens. In zijn eigen roman Verkeerde nachten uit 1984 deed hij er verslag van.
De Boer presenteert zichzelf in De Janjaren eerst als een oude man, liefhebber van Japans eten en Japans baden, die terugkijkt op de jaren tachtig waarin Jan Rot hem probeerde te versieren, wat na enkele pogingen ook lukte, al is er in eerste instantie geen sprake van seks omdat Simon een geslachtsziekte heeft opgelopen in Italië. De jonge mannen gaan al snel samenwonen, leren elkaars gewoontes (Rot kan niet koken) en het paar wordt samen gefotografeerd voor de Avenue, een foto die ook voorin het boek is opgenomen.
Af en toe voel je je wel een beetje voyeur als je aan het lezen bent. Zo komt Simon er op een dag achter dat Jan een gebitsprothese heeft. Als de schaamte daarover uit de weg is, verdwijnt ook de schaamte in het boek.
Jan duwde de naakte Simon op het bed en gleed met zijn tong, via borst en buik naar zijn geslachtsdeel en verwelkomde dat met zijn mond. Kreunend kneep Simon de boven- en onderkant van het matras bij elkaar: zó had hij hét toch nooit eerder gevoeld? Sidderend van genot en de ogen wijd open draaide hij met een ruk zijn hoofd zijwaarts. En toen zag hij waar het vergrote genot zijn oorsprong had: op een stapel boeken naast het bed, badend in wat licht dat tussen een kier van de gordijnen naar binnenviel, lag een roze plaatje met vier snij- en twee hoektanden die samen gul naar hem lachten.
Een autobiografisch boek moet natuurlijk wat schaamteloosheid kennen, maar De Janjaren heeft ook veel kenmerken van een afrekening. Dat blijkt als Simon wordt ingeruild voor een andere man en in een aanpalende ruimte het geluk mag aanzien van zijn opvolger. Rot probeert de breuk af te kopen met een keukeninventaris die Simon terug laat sturen. Het speciale liedje dat Rot voor hem schreef, bleek hij later ook voor anderen speciaal geschreven te hebben. Als Rot gaat samenwonen met zijn vrouw vraagt hij Simon om het interieur te ontwerpen (en de schuur op te knappen om ook daar te komen wonen). Dat is voor een deel een aardige geste natuurlijk, maar het is ook wel een egocentrische gedachte dat je ex-geliefde daar alleen maar blij mee is. Je ex naar het ziekenhuis laten komen om de pasgeboren baby te laten zien, heeft naast iets intiems ook iets pijnlijks.
Er zitten dus nogal wat elementen in het leven en handelen van Jan Rot, die wat vragen oproepen en die in de handen van een goede schrijver tot iets moois hadden kunnen uitgroeien, maar daar wringt nu net de schoen: Simon de Boer kan niet zo goed schrijven. Anekdotes wisselen elkaar af, waarbij heel veel ruimte genomen wordt voor kleinigheden en weinig ruimte voor grote gebeurtenissen. Zo blijkt De Boer bijvoorbeeld opeens ontwerper te zijn, blijkt hij bij een Japanse meester in de leer te zijn geweest, zonder dat wij daar veel vanaf weten. Zo speelt De Boer met de focalisatie, waarbij hij soms via de ogen van Rot naar zichzelf kijkt met nogal potsierlijk resultaat: ‘Met één schouder bloot leek de slaapdronken Simon op een godenzoon uit de klassieke oudheid, onderweg naar een heiligdom.’
In het voorwoord citeert De Boer een e-mail van Jan Rot: ‘Je schrijft erg mooi. We wachten op een autobiografie.’ Een ‘dwingende opdracht’ noemde De Boer deze mail toen Rot overleed. Het resultaat is vooral een complexe liefdesverklaring die te snel op papier is gekwakt.
Coen Peppelenbos
Simon de Boer – De Janjaren. Nobelman, Groningen. 148 blz. € 22,95.
Beste Coen Peppelenbos,
Op mijn beurt denk ik dat jij de roman te snel hebt gelezen. Ik kan me niet voorstellen dat je het met opzet deed, maar je leest, citeert en interpreteert niet goed. Dat mag ik jou, literatuurcriticus, aanrekenen. Vooral als je een negatieve review schrijft en dat publiceert, moet je extra zorgvuldig zijn. Je slordigheid straalt ook op de geloofwaardigheid van deze site af: wat moet ik daar nu toch van vinden?
Gebruik je een boekcitaat waar een verhaal aan vooraf gaat, dan is het gebruikelijk om er dit voor te zetten: (…). Zo weet de lezer dat een deel niet geciteerd werd, en dat hij daarom niet al te haastig conclusies moet trekken. Want wat aan het door jou gebruikte citaat voorafgaat is nu net de pointe van de prothese-scene, al ontgaat die jou volledig omdat je te druk bent de hoeder van het fatsoen te spelen.
Hier een hele lijst opvoeren van wat je verkeerd citeerde, las of interpreteerde gaat te ver. Mocht je het willen weten, ik help je graag. Ik ben te bereiken via: http://www.dejanjaren.nl
Een groet,
Simon de Boer
PS Leuk om te weten: de door jouw potsierlijk bevonden godenzoon met één schouder bloot is een allusie naar een scene uit ‘A Single Man’ van Isherwood. Zoek het maar op!
Beste Simon de Boer,
Het gaat er niet om of een scène (niet ‘scene’) een allusie bevat naar Isherwood, het potsierlijke is dat je hier de blik van Jan Rot gebruikt om jezelf te beschrijven als een godenzoon. Ik denk ook dat je wat te snel bent om mij uit te leggen hoe je moet citeren. De manier waarop ik dat doe is de gebruikelijke (kijk maar eens in een krant). Als je iets weglaat aan het begin (midden of eind) van de zin, dan gebruik je (…).
Natuurlijk citeer ik heel veel verkeerd en interpreteer ik heel veel verkeerd, maar aangezien je geen voorbeelden geeft, kan ik daar ook niet op ingaan. Mocht je boek een tweede druk krijgen, herstel dan ook even alle fouten in je eigen werk, bijvoorbeeld de hoeveelheid aanhalingstekens die de verkeerde kant op staan.
Een groet,
Coen Peppelenbos
PS Leuk om te weten: de vertaling van A Single Man komt uit bij de uitgeverij waarvoor ik werk. Misschien dat ik de allusie dan herken.