Recensie: Jeroen Theunissen – Ik = Cartograaf
Thuis in Europa
In zijn reisroman Ik = Cartograaf doorkruist Jeroen Theunissen Europa van west naar oost. Hij begint in Caherciveen in Ierland en eindigt zes maanden later in Istanbul. De enorme variatie aan landschappen, ontmoetingen, wetenswaardigheden en zijn persoonlijke gedachtes maken het tot een indrukwekkende en allesomvattende reisroman. De laatste zin van het nawoord luidt: ‘Alle verhalen in dit boek zijn overigens waargebeurd, tenzij ik ze verzonnen heb…’
Laat hij nou nergens de indruk wekken iets te verzinnen. Zoals hij zelf aangeeft is hij geen overdrijver of iemand van grootspraak, dat maakt de soms bizarre gesprekken die hij heeft en personen die hij ontmoet nog mooier en intenser. Al op de eerste bladzijde wordt de lezer geconfronteerd met de grootsheid van de natuur en de nietigheid van de mens.
Ik was alleen, alleen met een miljoenen jaren al tegen de rotsen botsende klotsende hotsende watermassa, basis van alles […]. Als ruggen van geschubde zeemonsters rustten in het donkergrijze nat de eilanden, en er voorbij, vechtend met die eilanden, bevond zich duizenden kilometers ver alleen nog maar zee […].
Hij staat aan de kust van Ierland en begint aan zijn tocht. Zonder smartphone, alleen met kaarten. Dat is de ware cartograaf. Naast dat hij de diversiteit of juist de gemeenschappelijkheid van Europa probeert te doorgronden, zoekt hij ook naar zijn eigen verbinding met de hem omringende wereld. Voelt hij zich thuis in Europa? Een reiziger zoekt het beste pad, ontdekt, zet door en verlangt naar wat nog komen gaat. Dat kan onderweg, maar ook in jezelf.
De route gaat via Engeland, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Slowakije, Tsjechië, Polen, Oekraïne, Roemenië en Bulgarije. Naast beschrijvingen van het landschap toont hij op een aangename manier zijn belezenheid en kennis van allerhande historische gebeurtenissen en verhalen, alsof hij ook een reis door de tijd maakt. Zoals wanneer hij over het Walhalla van de Beierse kroonprins Ludwig I vertelt, een neoklassieke tempel in een glooiend Duits landschap aan de oevers van de Donau nabij Regenburg.
Het kan niet anders dan dat het boek ook over het wandelen zelf gaat. Wat bezielt de mens, waarom zo langzaam voortbewegen als het ook sneller kan? Hij geeft aan dat voor hem wandelen meer is dan je verbonden voelen met de natuur of de elementen. ‘Ik wil anders kijken, andere details waarnemen op een nieuw ritme, ik wil de aandacht terugwinnen die ik in mijn kamer voor een computerscherm voortduren verloor, de aandacht die constant door een stroom informatie, belevenissen, stress en nonsens, ook door vrienden en familie, door zorgen maar ook door al het goede, gewoon dus door wat men meestal het leven noemt, werd opgeslorpt. Wandelen moet een onderzoek kunnen zijn, een vorm van reflectie.’
Hoe verder Jeroen Theunissen naar het oosten gaat, hoe verlatener het wordt met uitgestrekte bossen en lege dorpen. Ooit leefden er mensen, zoals de Roethenen of Lemken, die een gebied bevolkten dat voor een deel in Slowakije, Polen, Oekraïne en Roemenië lag. Ze werden tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog door een bevolkingsruil gedwongen te verhuizen en hun dorpen te verlaten. Van de ooit 150.000 zijn er nog nauwelijks 10.000 die zichzelf als Lemken zien. Ook de Szeklers, die in de grensgebieden van het Hongaarse koninkrijk leefden, maar nu in Roemenië en daar Hongaars spreken, moeten hun best doen hun eigen cultuur in stand te houden.
Door van dichtbij alle verschillen tussen culturen te zien die niet ophouden bij een door regeringsleiders bedachte grens, vraagt hij zich terecht af wat een Duitser tot een Duitser maakt, een Slowaak tot een Slowaak, een Europeaan tot een Europeaan. ‘Kun je vragen naar identiteit nog stellen. Zijn ze niet ouderwets? Zijn ze niet besmet?’
Wanneer hij eindelijk de Bosporus bereikt, staat hij aan de rand van Europa, wat de grootste gemene deler daarvan ook moge zijn. ‘Aan de overkant lag Azië. […] De zon was mild. Een briesje door mijn haar. Het water klotste tegen Europa.’
Een roman zet je aan het denken, een reisverhaal verlegt je horizon, non-fictie informeert je. Jeroen Theunissen doet met Ik=Cartograaf alle drie. En hij vermaakt, zijn schrijfstijl leest soepel, feiten en belevenissen worden verpakt in aantrekkelijke zinnen.
Arjen van Meijgaard
Jeroen Theunissen – Ik=Cartograaf. De Bezige Bij, Amsterdam. 428 blz. €24,99.