Recensie: Nicola Pugliese – Malacqua
Ontregelende taal
Eén enkel boek heeft Nicola Pugliese (1944-2012) geschreven. Hij stuurde het op naar Italo Calvino, die destijds bij uitgever Einaudi werkte, met de voorwaarde dat er geen komma aan zou worden veranderd. Calvino was zo onder de indruk dat Pugliese pardoes zijn zin kreeg. Dat was in 1977, en niet alleen gaf deze mysterieuze schrijver-journalist er daarna de brui aan, hij eiste bovendien dat Malacqua niet meer zou worden herdrukt zolang hij leefde. Het werd echter een soort cultroman: in 2013, na Puglieses overlijden, rolde de roman toch weer van de drukpersen in Italië. Dat die een bijzondere positie had in de Italiaanse literatuur, is ook vertaalster Annemart Pilon niet ontgaan. Dankzij haar is het boek nu ook in het Nederlands beschikbaar.
Wilde Pugliese achteraf afstand nemen van Malacqua? Had hij er eenvoudigweg genoeg van, zoals Rimbaud ooit na zijn geniale bundel Une saison en enfer geen gedicht meer op papier zette en zich volledig terugtrok uit het literaire bedrijf? Of had hij maar één boek in zich? Die vragen zullen wellicht onbeantwoord blijven, maar dat Malacqua een bijzondere roman is, staat als een paal boven water.
Er is een soort plot, maar die is eerder bijkomstig. Het verhaal speelt zich af in Napels, dat dagenlang wordt geteisterd door hevige stortregens. Straten verzakken, huizen storten in. Hulpdiensten zoeken hun weg in de chaos, politici vergaderen. Ondertussen loopt Carlo Andreoli, een wat in zichzelf gekeerde journalist, rond in de stad om verslag te doen van de gebeurtenissen. Regelmatig komt een ander personage onder het zoeklicht, bijvoorbeeld Osvaldo Annunziata, centralist bij het alarmnummer van de politie:
Toen hij op de hoogte was keek Osvaldo Annunziata instinctief omhoog, naar het raam met ijzeren tralies, en buiten regende het, jazeker, het regende: het was vannacht rond drie uur hard gaan regenen met felle windstoten, op verschillende plekken in de stad het licht uitgevallen, volledig buiten gebruik, de storingsdienst van energiemaatschappij Enel had ook laten weten dat ze helemaal niets konden herstellen als het bleef regenen zoals het op dat moment regende en zoals het de hele nacht was doorgegaan, tot aan het eerste grijze en hier en daar paarse ochtendlicht, dat bleek van kleur was, lijkbleek.
Zoals de regen in Napels met bakken uit de lucht valt, gutsen de woorden op het papier, ongefilterd en bevrijd van allerlei stilistische conventies. Het ritme doet mij wat denken aan Jack Kerouacs On the Road. Ik kan niet zeggen of Pugliese zich heeft laten inspireren door de Amerikaanse beats, maar als je weet dat hij slechts 45 dagen nodig had voor Malacqua, doet dat denken aan het razende ritme waarmee ook Kerouac op zijn typemachine zat te rammen.
Malacqua dateert van de jaren 1970, de tijd van het grote experiment in de literatuur, met onder meer de nouveau roman in Frankrijk. Soms leidde dat experiment zo ver dat het onleesbaar werd – zoals ook geen normaal mens langer dan tien seconden naar atonale freejazz kan luisteren – maar als het juist gedoseerd wordt, kan het heel verfrissend zijn. In Malacqua zit het evenwicht goed: het boek wordt nooit ongenietbaar, maar de lezer moet wel bereid zijn mee te gaan in de ongewone, ontregelende, soms ronduit rare taal van Pugliese, met onder meer vreemde synesthesieën (‘een roodachtige pijn’), ongebruikelijke personificaties (de Via Tasso die ‘zijn tanden op elkaar hield’), onconventionele interpunctie, gekke herhalingen (‘op de ramen kletterde het geluid van de regen die naar beneden kletterde’), bizarre beelden enzovoort. Dat alles wordt doorspekt met Napolitaans dialect, volkstaal, komisch ambtenarees en een heleboel gekkigheid. De ongeremde spontaneïteit van Malacqua vergt wat aanpassingsvermogen van de lezer, maar het is dan ook geen boek van dertien in een dozijn. De vertaalster heeft er overigens goed aan gedaan om Puglieses weerbarstige Italiaans niet glad te strijken in haar vertaling. Het is nu eenmaal een tekst met weerhaken.
Daan Pieters
Nicola Pugliese – Malacqua. Uit het Italiaans vertaald en van een nawoord voorzien door Annemart Pilon. Van Oorschot, Amsterdam. 160 blz. € 15.