Recensie: Ivo Bonthuis – Ruimtevaarder
Wie is er hier het slachtoffer?
Hoe bepaal je wie echt een slachtoffer is en wie niet? En kun je dat altijd aan iemand zien? Jezelf naar buiten toe zo categoriseren biedt daarover geen enkele zekerheid. Ruimtevaarder, de ambitieuze nieuwe roman van Ivo Bonthuis beweegt vrij rond dat thema. Gebaseerd op eigen ervaringen met zijn in 1999 aan taaislijmziekte overleden vriend Maarten, die als geen ander geloofde in de kracht van fictie, zo schrijft Bonthuis in het nawoord.
Tijdens de voorbereidingen van een cabaretfestival in het noorden van Nederland draaien Willem, een gepensioneerde ambassadeur met een groot ego, zijn ernstig zieke dochter Vela, haar vriendin Lise en kandidatenbegeleider Simon ingenieus om elkaar heen op zoek naar het antwoord op de vraag: wie ben je nou echt.
Ja, wie ben je echt? Mensen denken doorgaans zichzelf te kennen, maar een gerichte vraag van een ander kan zo’n kaartenhuisje gemakkelijk omver blazen. Dat ondervinden niet alleen de genoemde personages, maar ook de meer als figuranten opduikende andere kandidaten, die allemaal de finale van het festival willen bereiken. Simon praat, vraagt, daagt uit en treitert soms een beetje, maar ook bij hem kun je je afvragen: wie ben je nu echt.
Wat een vakman, hij dacht simpelweg te kunnen aanvoelen welke woorden van zijn uitverkorenen waar waren en welke niet, maar wist geen onderscheid te maken tussen kerels die alles zouden doen en zeggen om zichzelf maar overeind te houden en een vrouw die vocht om met rechte rug het Mysterie in de bek te kijken.
Bonthuis’ roman speelt zich voor het belangrijkste deel af in de periode voorafgaand aan de grote finale. Hij neemt alle ruimte om de onderlinge gesprekken, kleine performances, optredende irritaties, twijfels en vrezen te schetsen. Met name die tussen Vela en haar door een stom toeval op die plek ook meedingende vader.
De man wilde aanvankelijk alleen maar komen kijken. Vele jaren was hij ver van huis en zijn dochter. Zijn vrouw had het ook niet meer met hem weten uit te houden en dan, eenmaal met pensioen, duikt hij weer op. Omdat een festivalmedewerkster hem voor een kandidaat aanziet, gaat hij daarin mee. In de waan zijn dochter daarmee een dienst te bewijzen, want als hij doordrong tot de finale, zou hij uiteindelijk een stap opzij kunnen doen voor haar.
Maar in plaats van een voordeel is zijn aanwezigheid voor haar juist een bron van ergernis en extra zorg. Bonthuis wisselt de gesprekken tijdens het deelnemersweekend af met indrukken van het vroegere diplomatenbestaan van Willem, die later terugkomen in diens zelfingenomen, allesbehalve cabareteske monoloog op het podium.
Ook zijn er korte impressies van wat een ruimtevaarder moet meemaken; los van alles, geheel geïsoleerd van de aarde en de mensheid, volkomen op zichzelf teruggeworpen. Het is het thema dat Vela, zwaar ziek dus, gebruikt voor haar conference. Wie kan immers begrijpen wat zij doormaakt en niemand aan haar ziet? Tegenover haar lot plaatst Bonthuis de frêle deelneemster Claudette, die het zwakke, hulpeloze piepvrouwtje speelt, maar juist door iedereen, de zich als alwetende ziener presenterende Simon incluis, als heel authentiek kwetsbaar wordt gezien.
Bonthuis schrijft mooie zinnen, vlecht er van tijd tot tijd relevante terzijdes en op het werk van zijn oude vriend Maarten gebaseerde gedichten doorheen, maar verliest zich geregeld ook in al te uitvoerige beschrijvingen en dialogen. Je bent als lezer wel heel langdurig aanwezig in dit gezelschap, waarvan domweg niet elke oprisping even boeiend is. Zo kabbelt het verhaal door als een beek, die maar geen rivier wil worden, zelfs nergens een stroomversnelling kent.
Zeker in de laatste honderd bladzijden wordt de oude Willem wel een enorme oudehoer, die niet kan luisteren en zelf maar blijft denken dat hij razend interessant is. Een herkenbaar herentype, dat wel. Maar zoiets hadden we al (veel) eerder begrepen. Dat de oude diplomaat op zeker moment van het podium dondert lijkt even een opluchting, maar ook daarna pruttelt hij monter voort. Tot het Vela echt te gek wordt.
Vela keek toe vanuit de coulissen. Ze had wel eens in een oude tekenfilm een lange haak gezien waarmee een stuntelende artiest van het toneel werd getrokken; zo’n ding zou haar nu goed van pas komen. Ook al voelde een vader zich niet verantwoordelijk voor zijn kind, het kind voelde zich altijd verantwoordelijk voor de vader. Willem verdiende straf maar publieke vernedering ging Vela te ver.
Bonthuis laat er geen twijfel over bestaan dat nogal wat oude mannen, met name de exemplaren met een oversized ego, maar eens moeten leren inzien dat de wereld niet (meer) op ze zit te wachten. Dat hun leed relatief is en dat ze eerder zelf geholpen moeten worden dan degenen die ze hun hulp aanbieden. Wie is er hier het slachtoffer?
André Keikes
Ivo Bonthuis – Ruimtevaarder. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 304 blz. € 22,99.