De positie van de underdog

‘Poëzie doet een beroep op de lezer om over de positie van de underdog na te denken.’ Aldus dichter Richard Akihary in het AD. Die underdog is de Zuid-Molukse bevolking en dat begrip is nodig, omdat vrijwel niemand hun geschiedenis meer kent. Overheerst, vernederd, uitgebuit en bedrogen door Nederland, Japan, Java en weer Nederland. Toch lopen de gedichten onrustbarend rustig de recente Molukse geschiedenis door. Er spreekt geen woede uit, geen afkeer, maar ook geen berusting. Ze nodigen slechts uit tot begrip. Akihary (1955) verklaart zijn late debuut uit een vraag van zijn dochter: op school zeggen ze dat de Molukkers indertijd naar Nederland zijn gevlucht. Dat vraagt, nee schreeuwt, om een weerwoord. Hij bestudeert de archieven en vertaalt de gevonden werkelijkheid in poëzie. Al bestaat er ook een realiteit buiten de kille archieven om:

Goudkoorts

Sibu sibu uit het zuidwesten
zucht langs het strand.
Geen dansende dolfijnen in zee.

De zilveren kustlijn,
vissen op hun rug.
Stank van dood en verrotting.

Vogels ontvluchten het land
waar het fluisterend groene dak
tot zwijgen wordt gebracht.

Goudzoekers
onder de hoed van Jakarta
azen op rijkdom.

Kots van verdeel en heers.
Tsunami van begeerte
en hebzucht.

Bloeddorstige erfenis van
‘Het Conflict’.
Tranen over Amboina.

Hoewel ook in dit gedicht de geschiedenis niet ver weg is, spreekt het in zijn stijl en zijn metaforen meer tot de verbeelding dat sommige andere, waar je het geschiedenisboekje als het ware naast ziet liggen. Kijk bijvoorbeeld eens naar de eerste drie strofen van ‘Suite van verraad’:

Ontstemde symfonie,
Den Haag teruggefloten
door de rechtbank.

Hoger beroep requiem
voor kabinet. Veroordeeld
zijn verraderlijke tekst.

Koninklijke Landmacht
demobiliseren in bezet gebied.
Een valse rondo.

De door Nederland bedachte demobilisatie van Molukse KNIL-militairen, terwijl zij nog in het door de troepen van Soekarno bezette gebied zaten, is natuurlijk een verraderlijke schurkenstreek die zijn weerga niet kent. Terecht stak de rechter er destijds een stokje voor en terecht stelt Akihary die lage streek aan de kaak. Maar het levert niet de beste poëzie uit de bundel op. Andere gedichten brengen de tragische geschiedenis scherper voor het voetlicht. Zoals in deze strofen uit ‘Javaanse rover’:

Troostmeisjes verlost
van de Kenpeitai,
verstrikt in de bersiap.

De weerloze Indo
willekeurig verkracht,
vermoord.

Zo vielen Molukse meisjes en vrouwen van de ene onderdrukking in de andere. Waarna het gedicht de revolutie van Soekarno, die immers alle landen van Nederlands-Indië tot provincies degradeerde onder één centraal Javaans bestuur, haarscherp fileert tot ‘VOCdroom / in een Javaans jasje’.

Natuurlijk gaan de gedichten in Djam Karet/Elastiektijd over een verborgen verleden waarvan het hoog tijd is dat het verteld wordt. Maar poëzie met een idealistische reden van bestaan, vervalt maar al te vaak in belerende, programmatische taal. Zoals Akihary dat bijvoorbeeld doet in het gedicht ‘Geef ons de vijf’ als hij Soeharto, de tweede, meedogenloze president van Indonesië beschrijft: ‘President, afzetter, / moordenaar uit Java, / Ontvangen met / Koninklijke egards.’ Hier is volgens mij geen woord van gelogen. Maar of het nog poëzie is…

Nee, dan geef ik toch sterk de voorkeur aan een sterk gedicht als ‘Terug van weggeweest’. Dat handelt ogenschijnlijk over de terugkeer van de wolf in Nederland, maar de goede verstaander heeft natuurlijk aan een half woord genoeg – zeker in het kader van deze zeker niet perfecte, maar wel degelijk urgente bundel.

Terug van weggeweest

Met volle maan de wolf
gespot, gehuil gehoord
van Urk tot in Den Haag.

Terug van weggeweest.
Totale bescherming, scherpe geur
beheerst het jachtgebied.

Een neus voor vette prooien
die de wolf van verre ruikt.
Slim, sluw, instinct van een overlever.

Wild gerespecteerd door zijn roedel.
Hondsdol een gevaar voor de mens,
de blikvanger, de primadonna.

Soortgenoten gapen hem aan,
volgers zien in hem de onvervalste leider,
een echte führer.

Hij bracht Romulus en Remus groot.
Nazaten te vinden op het forum
plaats van democratische twisten.

De wolf blijft, al dan niet
gekleed in schaapskleren,
een onbetrouwbaar roofdier.

Jan de Jong

Richard Akihary – Djam Karet/Elastiektijd. In de Knipscheer, Haarlem. 74 blz. €18,50