Recensie: Louis Couperus – De berg van licht
Couperus’ decadente blik op het verleden
Schijnbaar heeft Louis Couperus eens tegen zijn uitgever gezegd dat De berg van licht ‘een boek voor enkelen’ was, een boek waaruit hij geen enkel vooroordeel over godsdienst uit wou spreken of moraal mee op wou leggen. Dat het boek niet voor het grote publiek beschoren was, is bijna 120 jaar na uitgave nog maar al te duidelijk. Wie het leest treft een stomende en kolkende historische roman aan over een jonge jongen die tot keizer van het Romeinse rijk uitgeroepen wordt en vervolgens binnen drie jaar magistraal ten val komt. Alleen al het begin van de roman bestaat uit een tot aan het heilige verheven dansceremonie waarbij een razende menigte letterlijk over lijken gaat om maar een glimp van de betreffende ceremonie op te vangen. Het is een van de meest overweldigende en memorabele passages van de roman, waarin taal net zo danst als de op jonge leeftijd tot hogepriester benoemde Bassianus.
De manier waarop Couperus met overweldigende kracht de dans van de jonge hogepriester weet te omschrijven doet je de maniakale trekjes van de menigte haast begrijpen. Men drukt elkaar tegen pilaren kapot, kinderen raken onder de voet, bloed spettert rond en krachtige gongs en krakende vertrapte botten klinken door elkaar heen. De hectiek is op zo’n zintuiglijke, haptische manier opgeschreven dat je het allemaal haast zelf hoort, voelt en ruikt. Het is Couperus die zijn schrijversspierballen laat zien; als een dirigent componeert hij zijn lange, zwierende zinnen, waarmee hij ook in de rest van de roman spanning weet op te bouwen en die tot resolutie laat komen, en je als lezer meevoert in het spektakel dat de auteur optekent.
Het enorme contrast tussen de twee kanten van het dansceremonie is tekenend voor de roman, die eigenlijk van zulke tegenstellingen aan elkaar geregen is. Bassianus wil geen keizer worden, maar wordt door zijn grootmoeder die kant op geduwd. Na de ceremonie reist hij af naar Rome om daar als keizer met de scepter te gaan zwaaien. Afkomstig uit Emesa, Syrië, brengt hij daar zijn oosterse invloeden het westerse Romeinse rijk in. Als androgyne jongen schommelt hij steeds tussen man en vrouw, op zoek naar de perfecte balans om een pure eenheid precies in het midden te kunnen bereiken. Dat evenwicht raakt gaandeweg zijn tijd in Rome echter steeds steeds verder uit zicht. Halverwege de roman slaat de sfeer om. Waar het Romeinse volk hem aanvankelijk nog op handen en voeten draagt, spugen ze hem en zijn oosterse karakteristieken uiteindelijk juist uit – ‘Rome moest Romeins weer worden!’ schalt de menigte. Liefkozingen en tederheid maken plaats voor kilte en haat en Bassianus verlangt alsmaar meer terug naar Emesa.
De berg van licht is geen lichte pil om te slikken. Dat komt niet alleen door de taal – Couperus neemt soms hele bladzijden in beslag om in lange zinnen, in enorme alinea’s omschrijvingen alsmaar verder uit te laten dijen – maar net zo goed door de gruwelijke dingen die plaatsvinden. Het boek is gevuld met excessieve orgies, obsessiviteit, egoïsme en kindermoord. Op een gegeven moment is er een scène waarin Bassianus undercover gaat in Rome en zich als oliebollenbakker voordoet. Maar waar het eerste deel van de scène nog komisch aandoet, eindigt ze op karakteristieke wijze voor de roman in een incestueuze bordeelsetting. Decadentie is nooit ver weg.
Nog altijd is de roman enerverend om te lezen, en misschien wel net zo gewaagd als de dag van oorspronkelijke publicatie. De noodlotroman snijdt tijdloze thema’s over macht, verlangen, lust, verraad en vergankelijkheid op interessante wijze aan. Er zijn genoeg aspecten te vinden die met hedendaagse ogen misschien wel des te interessanter zijn geworden. Zoals hoe Couperus zo’n lange tijd geleden al op zo’n uitdagende manier over gender en seksualiteit wist te schrijven, en de manier waarop de menigte – in de roman nota bene steeds geschreven met een hoofdletter ‘M’ – radicaal omslaat in hun mening over Bassianus.
Het boek meandert soms wel een beetje voort, kan bij tijd en wijle langdradig zijn. Toch blijf je als lezer geboeid dankzij de constante ontwikkeling die Bassianus doormaakt, eerst in een alsmaar stijgende lijn, dan in een steeds dieper neerstortende spiraal. Hoewel het voor- en nawoord redelijk algemeen blijven en best op elkaar lijken, zorgt de herspelling van de hand van H.T.M. van Vliet er daarbij voor dat De berg van licht iets behapbaarder is en vandaag de dag gemakkelijker leest dan de originele uitgave.
Justin Scholtze
Louis Couperus – De berg van licht. Atlas Contact, Amsterdam, 478 blz., € 22,99.
Deze roman zien we nu als een van de grootste werken van Couperus. Iskander, ook een historische roman, vind ik persoonlijk nog beter.
Als deze roman in een ‘wereldtaal’ was geschreven, was dit één der grotere werken uit de wereldliteratuur. Ik heb het boek nu verschillende malen herlezen en heb in Rome de gangen van Heliogabalus gevolgd. Lees ook eens het boek van Antonin Arnaud, dat qua schoonheid en taalvermogen niet kan tippen aan Couperus’werk