Recensie: Kohei Saito – Systeembreuk
Goede analyse, maar de oplossing?
Het is makkelijk om kritiek te geven op het kapitalisme, maar een alternatief economisch systeem voorstellen is een stuk moeilijker. Systeembreuk van de Japanse filosoof Kohei Saito is een nieuwe poging. Ook in dit werk worden de oplossingen niet in de puntjes uitgewerkt, en ligt het zwaartepunt bij de beschrijving van het probleem, en het aanvallen van andere oplossingen. Wel nieuw is een moderne lezing van het gedachtegoed van Karl Marx, die door Saito wordt begrepen als degrowth-theoreticus avant la lettre.
Volgens Saito creëert het kapitalisme een onnatuurlijke schaarste. Om dat uit te leggen gaat hij terug naar de ‘commons’. Dit kan een stuk land zijn dat door meerdere mensen wordt beheerd en bewerkt en waarvan de opbrengsten worden gedeeld. Het land is niemands eigendom en iedereen kan profiteren van de opbrengsten van het land. Dat land werd onteigend en tot particulier bezit gemaakt. Het verschil tussen een common en het particuliere bezit is erg groot. Bij een common voelt iedereen zich verantwoordelijk voor het land en zal iedereen de voedingswaarde van de grond zo goed mogelijk in stand willen houden. Als land particulier bezit is, ‘gecommodificeerd’ is, dan bestaat de prikkel om zo veel mogelijk opbrengst van het land te halen. Het land zal uitgemolken worden. De gebruikswaarde (voedingswaarde en opbrengst) is bij een common veel hoger, maar de waarde die we meten is vaak alleen de waarde, de opbrengst, en dat is in het kapitalistische systeem hoger.
Deze prikkel om de winst te maximaliseren is een wezenskenmerk van het kapitalisme. Dat zorgt, zeker weer vergeleken bij een common, een prikkel om de kosten zo laag mogelijk te houden. Dat kan door de lonen laag te houden, kwaliteit te verslechteren, ‘planned obsolesence’, enzoverder. Het kapitaal, laten we zeggen de eigenaren, de 1%, wil accumuleren, zo veel mogelijk binnen harken. In zekere zin wordt er iets van waarde uit een kringloop gehaald en daalt de waarde van de kringloop. Anders gezegd: in het algemeen zit het in het kapitalisme ingebakken dat de waarde stijgt (rijken rijker worden) ten koste van de gebruikswaarde.
Om kapitaal te kunnen vermeerderen, moet er ergens waarde vandaan gehaald worden. Saito heeft het over het mondiale Zuiden, dat als wingewest wordt uitgebuit door het mondiale Noorden. Deze verhoudingen kunnen ook binnen een land bestaan. Zo zou Groningen een wingewest van Nederland genoemd kunnen worden. Nederland wordt rijk, de natuur in Groningen gaat eraan.
Het kapitalisme wordt genoemd als de oorzaak van de klimaatcrisis. Er moet winst gemaakt worden, dus is er sprake van overproductie, overconsumptie, en dus gebruiken we meer fossiele brandstoffen dan onze natuur kan dragen. Saito toont dit overtuigend aan met vele cijfers.
De Marx die iedereen kent, propagandeerde wat Saito het ‘productivisme’ noemt. Kort gezegd houdt dat in dat het kapitalisme vrij spel krijgt en dat arbeiders zo extreem worden uitgebuit dat ze het hele systeem overhoop gooien en er een socialistische staat geboren wordt. Saito bestudeerde brieven en aantekeningen van de late Marx en komt tot de conclusie dat Marx tot een ommekeer kwam in zijn denken. Ten eerste, omdat het kapitalisme leniger was dan hij dacht. In onze tijd kunnen we het verhogen van de AOW-leeftijd noemen als voorbeeld om het systeem in stand te houden, of dat na vrijwel elke economische crash kapitaaleisen zijn versoepeld. Een tweede is dat Marx loskwam van zijn eurocentrisme, en waardering begon te krijgen voor ‘commons’ in andere werelddelen, met name in India en Rusland. Hij zag in dat uitbuiting over de grenzen van Europa heen ging. Op basis van de bestudering van de late Marx, komt Saito tot de conclusie dat Marx het communisme wilde verenigen met degrowth.
Groene groei wordt vaak als de oplossing genoemd, door veel aangehaalde economen. Kort gezegd bestaat groene groei uit het sturen op groene oplossingen binnen het kapitalisme. Bijvoorbeeld: veel zonnepanelen plaatsen. Dit lost het probleem van het kapitalisme niet op, nog steeds moet er een wingewest moeten worden uitgebuit. Saito beschrijft uitvoerig hoe de grondstoffen van zonnepanelen gewonnen moeten worden en wat de kosten daarvan in de gebruikswaarde daarvan zijn. Een ander probleem is dat de extra vrijgekomen energie simpelweg wordt opgebruikt en we steeds meer energie gebruiken. Als we Saito geloven daalt het energiegebruik met fossiele brandstoffen niet, zelfs niet nu er zonnepanelen bij komen. Ook klimaatdoelen van de VN vindt Saito kwalijk, omdat die afleiden van de werkelijke oplossing.
Die oplossing is volgens hem ook niet te verwachten van de politiek. Het ‘politicisme’, stemmen op een partij die iets wil doen aan de klimaatcrisis, zeg Partij voor de Dieren, gaat te traag. In Nederland lijkt het stemgedrag bij de afgelopen verkiezingen te tonen dat klimaat niet van belang is voor de meerderheid van de stemmers. Overigens is Saito beducht voor beide kanten van de politiek, die hij samenvat als ‘klimaatfascisme’ en ‘klimaatmaoïsme’. De eerste stroming zal te weinig doen aan de klimaatcrisis en de wereld in de ellende storten. De andere kant met van bovenop gelegde regulering om de klimaatcrisis te bestrijden werkt ook niet. In Nederland hebben we gezien dat stikstofkaarten ongeveer het hele land plat kunnen leggen (en of dat kwam om de belangen van een paar kapitalisten te beschermen of niet, laat ik over aan de lezer). Een correctie op slecht beleid, zeg subsidies voor de fossiele industrie, is misschien wel een goed idee. Ook kwalijk vindt hij een geloof in een technische oplossing. Niet alleen komt die te langzaam, het houdt ook het systeem van gecreëerde schaarste, kapitaalaccumulatie en uitbuiting van het mondiale zuiden en de natuur in stand.
De oplossing moet volgens Saito van de 99% mensen komen. Zij moeten zich verenigen en commons beginnen. Zij moeten hun werkgevers aansporen energiezuinig te worden. Zij moeten minder vliegen en vlees eten. Zij moeten stoppen met bullshitjobs en werk dat waardering verdient waardering geven. Hij geeft als voorbeeld de stad Barcelona, waar blijkbaar met burgers en maatschappelijke organisaties klimaatplannen voor de stad gemaakt worden. Dit systeem waait over naar meerdere steden, de zogenaamde Fearless City.
Door het hele boek heen klinkt De eendimensionale mens van Herbert Marcuse door. Een paar verschillen zijn dat de uitbuiting van de natuur inmiddels tot een klimaatcrisis heeft geleid, en dat Saito met cijfers komt, met een moderne lezing van Marx en dat hij veel moderne economen aanhaalt. Het basisidee is hetzelfde: arbeiders zijn slaven van het kapitalisme en worden tam gehouden, omdat: ‘het systeem de goederen levert.’ Al bij Marcuse was de oproep om te verenigen, en hoewel deze ideeën aan populariteit winnen, lijkt het kapitalisme zo’n formidabele tegenstander dat een paar commons hier en daar niet het verschil gaan maken, eigenlijk nog geen deuk in een pakje boter gaan slaan. Hoe dat komt heeft Marcuse al meer geanalyseerd: gelikt taalgebruik en met goederen de arbeiders tevreden houden. Leuzen zoals: als de totale taart groter is, krijgt iedereen meer taart.
Saito denkt dat 3,5% van de mensen in een land genoeg is om een verandering door te voeren. Hij haalt een paar voorbeelden aan en roept op om tot de 3,5% te horen. Ik vrees dat dit een te vage oproep is, en misschien ook dat de gedachte te optimistisch is.
De cruciale vraag die ongesteld blijft is: op wat voor manier is de kapitalist, de 1% die waarde uit de gebruikswaarde trekt en verantwoordelijk is voor veel van de oorzaken van de klimaatcrisis, te bewegen naar degrowth? Als kapitalisten tevreden zijn met de situatie, waarom zouden ze die dan veranderen? Als bepaalde markten worden omgezet in een common, zoeken ze wel andere markten om uit te buiten, net als dat nu de zonnepaneelmarkt gecommodificeerd is.
Degrowth wordt als begrip niet uitgebreid uitgelegd door Saito. Het is te begrijpen als: we gaan eerst eens kijken wat belangrijk is om te produceren, en gaan dat dan produceren, in plaats van te kijken naar wat geld kan opleveren. Het idee van de common past daar bij. Er wordt iets geproduceerd wat gebruikswaarde heeft. Hier past het begrip bullshitjobs goed bij. Saito haalt een onderzoek aan waarin veertig procent van de werknemers zegt dat hun werk niet nuttig is voor de maatschappij als geheel. Deze onnuttige werknemers krijgen het hoogste salaris. Vanuit een systeem van degrowth is dat erg vreemd: de gebruikswaarde is laag, dus waarom zouden deze banen bestaan? Vanuit het kapitalisme is het begrijpelijker: kwestie van vraag en aanbod, om betekenisloos werk te doen moet je of gek zijn, of veel betaald krijgen.
Het is interessant om hier over door te denken (wat Saito helaas niet doet). Wat zijn precies de onnuttige banen en producten en wat zou er gebeuren als we daar collectief mee zouden stoppen? De moeilijkheid is dat verschillende mensen verschillende dingen nuttig vinden. Saito noemt kunst bijvoorbeeld nuttig. Misschien is een eerste stap om als echte economen sommetjes te maken met gebruikswaarde en waarde. Een ziekenhuis heeft veel gebruikswaarde, en weinig waarde (voor kapitalisten en het BBP), net als het onderwijs. Wat zijn schadelijke sectoren? De fossiele industrie pleegt een aanslag op de gebruikswaarde van de natuur. Ook schadelijk is de sector reclame. Die zet aan tot overproductie en overconsumptie, wat eveneens weer schadelijk is voor de gebruikswaarde.
Saito waarschuwt voor ‘klimaatmaoïsme’, maar het gedachte-experiment dat een landelijke overheid, de EU, de VN reclame categorisch verbiedt is de moeite waard. Toen ik economie studeerde, en dit idee opperde, werd schamper gelachen. Daarna mocht ik berekenen dat als ik een bedrijf had en in een ander land iemand een filiaal wil laten opzetten, hoeveel salaris je dan moet betalen, zodat het geen cent te veel is, maar hij wel goed zijn werk doet. In het onderwijs is het kapitalisme dus ook een formidabele tegenstander, al zijn hier en daar initiatieven om kapitalisme niet als hét systeem te onderwijzen maar als een systeem.
Het helpt misschien om al het bovenstaande met een klein, concreet voorbeeld uit te leggen. Als ik een artikel in de Groene Amsterdammer goed heb gelezen, gaf de SLO (Stichting leerplanontwikkeling) advies aan basisscholen over lesmethoden. Daar is de stichting mee gestopt, en in plaats daarvan krijgen de basisscholen geld om via bureautjes advies in te winnen. In de oorspronkelijke situatie is er veel gebruikswaarde (basisscholen hebben kwalitatief goed advies, de stichting wil geen winst maken, moet wel kwaliteit leveren) en in de huidige situatie daalt de gebruikswaarde (bureautjes willen winst maken en drukken kosten, leraren moeten veel zelf uitzoeken), maar stijgt de waarde (in termen van geld dat verdiend wordt). Deze nieuwe situatie verslechtert de kwaliteit van het onderwijs. Als een school in het prachtige Zuidlaren eigen lesmateriaal maakt met thema’s en rijke teksten (mijn docentenhart klopt hard), staat binnen de kortste keren een methodemaker op de stoep om deze gebruikswaarde te commodificeren, en tot een product te maken.
Systeembreuk is een nuttige analyse van de fundamentele problemen van de wezenskenmerken van het kapitalisme. Daarin onderscheidt het zich niet van De eendimensionale mens van Marcuse. Het geeft wel veel cijfers en haalt veel moderne economen aan, en benoemt het kapitalisme als de oorzaak van de klimaatcrisis. Het lijkt echter wel te onderschatten hoe formidabel het kapitalisme als tegenstander is, als coöperaties de wereld moeten redden. We zijn als wereld toe aan een radicaler boek, een echte omwenteling, of misschien vooral aan actie.
Erik-Jan Hummel
Kohei Saito – Systeembreuk. Vertaald door Geert van Bremen. De Arbeiderspers, Amsterdam. 304 blz. € 26,99.
Er is nog een ander aspect aan het reëel bestaande kapitalisme dat hier over het hoofd wordt gezien, namelijk dat het zich wortelt als een rizoom, dat het ter verdediging van zichzelf ultralange ketens produceert die telkens weer in andere domeinen van het leven wortel schieten en onderling van elkaar afhankelijk zijn. Dat betekent praktisch dat als je één verschijnsel effectief weet uit te roeien, er achter je rug op onvoorspelbare wijze en dus zonder aankondiging of verantwoording talloze andere processen dreigen uit te vallen, die elk verontwaardigde protesten zullen uitlokken tegen de veroorzakers van zulke verstoringen. De petrochemie is hiervan een goed voorbeeld. Het produceren van fossiele brandstoffen genereert tal van afvalstromen die via secundaire processen tot nuttige grondstof worden aangewend. Er bestaan inmiddels nauwelijks meer artikelen (kleding, bouwmaterialen, landbouwtechniek, verpakkingsindustrie, enz enz) waarin geen onvervangbare functie wordt vervuld door derivaten van aardolie. Als de productie van fossiele brandstof stopt of zelfs maar vermindert, ontstaat er een verwoestende schaarste aan zulke essentiële grondstoffen. En dan zwijgen we nog maar even over de dramatische economische effecten onder toeleveranciers, instellingen voor academisch onderzoek en onderwijs, uitzendbureaus, milieudiensten, what have you. Een ander voorbeeld van een zelfde verknooptheid is chocolade… Het ontwarren van zulke lange ketens is onmogelijk. Laten we het eindelijk eens onder ogen zien: we hebben onszelf in de hoek geverfd. De mogelijkheden van het kapitalisme leken onbeperkt, maar de voor menselijke bewoning geschikte planeetis dat niet. De transformatie van onze wereldorde zal gepaard gaan met oorlogsgeweld en onnoemelijk lijden. Het is niet anders.