Nieuws: Arjan Peters verhinderde uitgave verzamelde gedichten van Huub Beurskens met 1 Facebookreactie
Leon de Winter reageerde vorige week nogal heftig op de ‘kutrecensie’ die in de Volkskrant verscheen over zijn nieuwste roman. De Winter haalde daarbij de anekdote aan dat criticus Arjan Peters, oud-criticus van de Volkskrant, zich bij de hoofdredacteur moest verantwoorden voor een vijf sterrenrecensie van VSV.
Huub Beurskens filosofeert door over de functie van recensenten en de macht die ze hebben. Met één Facebookreactie kunnen ze zelfs de publicatie van een boek voorkomen:
Zouden er recensenten zijn die dat kunnen, die a priori weten of ze blij of verdrietig van je publicatie worden?
Ja, zulke visionaire literatuurbesprekers bestaan, heb ik mogen ontdekken, om er voor mijn persoonlijke welzijn subiet van te profiteren.
Een tijdje geleden stelde mijn uitgever voor al mijn gedichten in één uitgave samen te brengen. In een turf van bijna negenhonderd pagina’s, waarin ook van alles zou worden opgenomen wat niet in reguliere bundels was verschenen, vaak in zeer gelimiteerde oplagen, bibliofiel of in eigen beheer, waaronder drie qua omvang complete bundels, poëzie dus die door nog pas weinigen en zeker niet door recensenten was gelezen. Ik moest even over het gulle aanbod nadenken, maar eind november vorig jaar stond de uitgave als gepland voor februari 2023 in het prospectus van de uitgeverij. En op 1 december 2022 deed de uitgeverij er ook op Facebook kond van.
Nog diezelfde dag was me duidelijk wat me te doen, of beter, te laten stond.
Volgens Beurskens had hij wel een ‘onverbeterbare masochist’ moeten zijn als hij zijn boek op de markt had gebracht in de wetenschap dat het daarna toch vernietigend besproken zou worden. De bundel Alle gedichten is nooit verschenen bij Koppernik en dat is te wijten aan deze ene Facebookreactie van Arjan Peters. Dat schept een gevaarlijk precedent. Peters schreef in het begin van 2023 overigens alleen voor Argus, inmiddels ook voor HP/De Tijd.
Lees het hele stuk van Huub Beurskens hier.
UPDATE: In een nieuw stuk op zijn blog reageert Beurskens weer op de reacties van Peters onder dit bericht.
Kennelijk verricht ik ook in stilte veel heilzaam werk.
In welke zin is hier een publicatie voorkomen door de recensent? Beurskens krijgt het aanbod van zijn leven, twijfelt, en laat zijn uiteindelijke keuze afhangen van de mening van één omhooggevallen criticus. Zonde…
Reactie van Arjan Peters? Ik zie helemaal geen reactie. Of is dat huilende gezicht de reactie?
Één traan van mij deed droefsnoet Huub Beurskens (door Menno Wigman wel Huub Werkbeurskens genoemd) de das om.
Eén traan van mij deed Huub Werkbeurskens (aldus Menno Wigman) de das om? Dan is hij een nog grotere droefsnoet dan ik al wist.
De enige verliezer hier is de poëzie zelf
Ik vraag me dan vooral af waarom iemand zo’n reactie achterlaat op Facebook. Welk doel hij daarmee probeert te bereiken?
https://huubbeurskens.blogspot.com/2023/12/stuk-verdriet.html
Huub Beurskens werd door Menno Wigman steevast “Huub Werkbeurskens” genoemd, aldus criticus Rob Schouten in het zojuist verschenen boek “De wereld van Wigman” (uitgeverij De Weideblik, pagina 67).
Beurskens liegt ook nog. Hij zegt nooit een werkbeurs te hebben aangevraagd. Maar wat schreef hij in 1997 in De Gids? Voilà, Huub Werkbeurskens.
https://huubbeurskens.blogspot.com/2023/12/op-de-vingers-getikt.html – En nu basta,
Ook in 2000 en 2001 ontving Beurskens maar liefst drie beurzen van het Fonds voor de Letteren, voor de volgende titels.
Bron: jaarverslag van het Letterenfonds 2000-2001.
(Munteenheid vermoedelijk guldens.)
– Een hemd in de wind (poëzie): 3.630,00
– O mores! (proza, Meulenhoff): 1.906,00
– De school aan zee (essaybundel): 11.345
Dus in 2000 en 2001 ook nog geld van het Fonds voor de Letteren? Verdringing van mijn kant of dementie? Wat ik wel (nog) weet is dat uitgeverij Vantilt voor de productie van mijn essaybundel geld kreeg, t.w. van het Productiefonds dat toen nog los stond van het Fonds vd Letteren.
Het gaat in de eerste twee gevallen om aanvullende honoraria voor respectievelijk 2000 (poëzie) en 2001 (proza). Die werden toch echt aan de auteur toegekend.
Het derde bedrag lijkt me erg royaal om aan een uitgever toe te kennen louter voor de productie van een essaybundel, maar het zou kunnen.
Aha, het ging dus om ‘aanvullende honoraria’, toegekend voor reeds gepubliceerd werk. d.w.z. zonder dat geld was dat werk al geschreven en uitgegeven. Vandaar dat in zowel die poëziebundel als die roman geen vermelding staat. Het gaat om een regeling die al lang niet meer bestaat, meen ik. En dat was toch iets heel anders dan een werk- of projectbeurs.
Nou wordt ie mooi. Niet alleen vergeet je dat je subsidie hebt ontvangen (hoe ondankbaar). Je doet je voor als iemand die zonder subsidie door het leven gaat (alsof dat superieur is) en gooit het nu over de boeg van de gebruikte terminologie. Hoe huichelachtig kan een mens zijn? Een beurske is een beurske, Beurskens!