Recensie: Michael Ignatieff – Reis naar het ongerijmde
Zolang je maar gezond bent
Een moeder die plotseling stopt met schilderen, met het vastleggen van de wereld om haar heen, omdat die wereld haar langzaam aan het ontglippen is. Haar twee zonen, de ene docent en filosoof, de ander medicus, benaderen het ziekteproces ieder op hun eigen manier. Michael Ignatieff (1947) laat in Reis naar het ongerijmde zowel de aftakeling van iemand met alzheimer zien, als ook de invloed daarvan op de naaste familie.
Zijn ouders wonen in een groot huis buiten de stad, Michael woont in de buurt, zijn broer op vliegafstand in Boston. Daarom is Michael de zoon die het grootste deel van de zorg op zich neemt, maar ook omdat zijn broer het leven en de dood analytischer beschouwt en wetenschappelijk probeert te verklaren. ‘Wij zijn de enige dieren die niet weten hoe we moeten sterven. Geen enkel ander beest heeft er problemen mee, alleen wij.’ Dit merkt de broer op nadat de vader van het gezin plotseling aan een hartaanval overlijdt.
Voor moeder moet een verzorgingshuis gezocht worden, het is onverantwoord haar alleen in het grote huis te laten wonen. De verkoop lijkt een kwestie van een zakelijke overdracht, maar het losweken van die plek gaat gepaard met het ophalen van herinneringen. Die herinneringen laat Ignatieff door het hele verhaal meanderen, het worden markeringspunten om de relatie die hij met zijn moeder had aan op te hangen.
De schrijver schetst op een beklemmende manier drie grote verhaallijnen die parallel met elkaar lopen. Ten eerste natuurlijk het steeds verder wegglijden van zijn moeder. Voor de naasten is het pijnlijk om mee te maken, maar ook voor de patiënt zelf is het vreselijk door te hebben dat de herkenning langzaam verdwijnt en je kinderen vreemden voor je worden. Ten tweede is er de verwijdering tussen Michael en zijn gezin. Zijn vrouw verwijt hem dat hij geen oog meer heeft voor haar en hun kinderen door de zorg voor zijn moeder. De derde lijn is zijn steeds groter wordende angst dat wat zijn moeder overkomt hem eveneens te wachten staat. In het begin van het boek schrijft hij over zijn grootmoeder Nettie, die hij als kind steeds vergeetachtiger zag worden.
Aandoenlijk is het hoe hij zijn moeder steeds vaker gaat opzoeken. Hij voert haar en zit eindeloos aan haar bed, op zoek naar momenten waarop zij zich nog bewust is van de wereld om haar heen. Wanneer hij een paar dagen naar zijn broer in Boston gaat om alles op een rijtje te zetten, ontmoet hij een van diens patiënten. Een man die volledig verlamd is en via een rietje teksten op een scherm kan typen. Ze hebben een interessant gesprek over ziek zijn, het leven, het geloof. ‘Ik vertel hem dat een vriend van mij ooit zei dat je niet slimmer of verstandiger wordt naarmate je ouder wordt. Je gaat slechts de ware betekenis van clichés begrijpen. Zoals: ‘Neem elke dag zoals hij komt.’ Of: ‘Zolang je maar gezond bent.’
Als we het leven wetenschappelijk benaderen, schrijft Ignatieff, is ‘de identiteit van de mens neurochemisch bepaald. De identiteit van de mens wordt gemeten in picoliters. Oneindig kleine hoeveelheden neurotransmittersvloeistof en microscopische elektrische ladingen vormen het verschil tussen het al dan niet bezitten van een zelf.’ De auteur wil daar houvast aan ontlenen, hij zou het sterven graag als moleculair proces willen zien en bevatten. Maar gelukkig is het leven meer dan wetenschap en is niet alles logisch te verklaren. De band tussen mensen, het verlangen elkaar vast te houden, het geloof in elkaar, het vertrouwen dat het goedkomt of de angst dat het erger wordt. Dat alles is misschien uiteindelijk ook wel herleidbaar naar processen in de hersenen, maar Ignatieff laat juist met zijn metaforen, herinneringen en beschrijvingen zien dat de mens steeds weer zelf moet uitzoeken hoe met verlies om te gaan.
Reis naar het ongerijmde is een belangrijk verhaal, het laat je nadenken over je eigen band met je ouders en doet je beseffen dat sommige dingen zich onaangekondigd aandienen en je je daar onmogelijk op kunt voorbereiden. Hoewel, misschien toch een beetje, door het lezen van dit boek.
Arjen van Meijgaard
Michael Ignatieff – Reis naar het ongerijmde. Vertaald door Eric van Domburg Scipio. Cossee, Amsterdam. 224 blz. € 24,99