Nieuws: Marc van Oostendorp verdedigt Jörgen Apperloo bij aanval van Ilja Leonard Pfeijffer
Het was een nogal opmerkelijke artikel vorige week: Ilja Leonard Pfeijffer viel in zijn column in HP/De Tijd Jörgen Apperloo aan die een vlog had gemaakt over Luister van Sacha Bronwasser. Apperloo is de maker van enthousiasmerende vlogs over literatuur die in het onderwijs veelvuldig gebruikt worden. Op Neerlandistiek verbaast Marc van Oostendorp zich over de argumentatie van Pfeijffer en zijn stelling over de vlog ‘dat Sacha Bronwasser erin op grond van dubieuze argumenten wordt beschuldigd van xenofobie’.
Van Oostendorp:
Wat is de kwestie? In zijn les noemt Apperloo op zeker moment het feit dat er in het het hele boek eigenlijk alleen witte mensen voorkomen behalve dat er op gezette tijden anonieme terroristen opduiken om dat knusse Parijs onveilig te maken.
Dat lijkt me een feit, en wel een waarover je kunt nadenken. Het is misschien niet meteen xenofoob, maar het is in ieder geval axenisch – er wordt een wereld geschetst waarin wij entre nous zijn en vreemdelingen veilig op afstand verkeren. Nodig is het niet om Parijs, van zichzelf een zeer multiculturele stad, zo wit te schilderen.
Volgens Pfeijffer mag je dat Bronwasser niet verwijten, want haar roman gaat nu eenmaal niet over mensen die niet wit zijn. Die wonen misschien wel in Parijs, maar Bronwasser heeft het er niet over, dus dan moet je daar ook niet over jammeren:
‘Je kunt een auteur niet verwijten dat zijn of haar boek niet gaat waarover het niet gaat. Anders zouden we het Bronwasser ook kwalijk kunnen nemen dat haar roman met geen woord rept over de klimaatcrisis of over de opkomst van China en dat zij met haar stilzwijgen over de oorlog in Oekraïne de agressie van Poetin lijkt te rechtvaardigen. De roman gaat niet over moslims.’Het eerste misverstand zit natuurlijk in het woord verwijten. Er is geen sprake van verwijt, maar van een constatering. Zoals we ook kunnen constateren dat er natuurlijk best moslims kunnen voorkomen in boeken die niet gaan over moslims.
Lees het hele stuk hier.
Als er in de roman uitsluitend ‘mensen van kleur’ zouden voorkomen, behalve dan af en toe witte discriminerende politieagenten en andere nare witte mensen, zou dat dan ook ‘een feit zijn waarover je kunt nadenken’?
Zouden dezelfde opmerkingen gemaakt worden als het ging over de joodse gemeenschap in Amerika, zoals er talloze romans zijn geschreven, ik denk aan Philip Roth, Saul Bellow, en dergelijke auteurs. Daarover is bij mijn weten nooit opgemerkt dat alle personages joods zijn en dat er ook Ieren en Italianen in hun romans zouden moeten voorkomen want New York of Chicago, dat zijn multiculturele steden.
@Wouter Godijn Dat zou zeker een feit zijn waarover je kunt nadenken. Waarom niet? In een boek dat niet over ‘mensen van kleur’ gaat – wat u tussen aanhalingstekens zet – zou het wel degelijk opmerkelijk zijn als de enige witte mensen kwaadaardig zijn.
En de schrijvers die u noemt – Philip Roth, Saul Bellow – zijn nou ook weer geen piepkuikens, net als (u en) ik overigens. De wereld verandert en de kunst verandert mee. Godzijdank.
Alle door Wouter Godijn genoemde asymmetrieën zouden zeker nadere studie vereisen.
Overigens is het eerste voorbeeld hypothetisch (ik ken in ieder geval in de Nederlandse literatuur niet een dergelijk boek), en ook dat is misschien veelzeggend: je moet het omgekeerde van deze asymmetrie zelf verzinnen. Ik denk ook dat er geen boeken van Roth of Bellow (‘en dergelijke auteurs’, want deze twee behoren kennelijk tot dezelfde categorie) bestaan waarin inderdaad iedereen Joods is. Misschien dat Chaim Potok zo’n boek geschreven heeft (ik geloof het eigenlijk niet), maar daar is die culturele eenzijdigheid dan ook gethematiseerd.
Het zijn, kortom, nogal dubieuze voorbeelden.
Maar dat gezegd zijnde zit er een vergissing in Gordijns woorden ‘zouden moeten voorkomen’. Niemand zegt in deze discussie dat er iets ‘zou moeten’ in willekeurig welk boek. Maar dat betekent niet dat je niet kunt constateren dat schrijvers soms opmerkelijke keuzes maken in hun fictie, en dat die keuzes mogelijk breed in de samenleving levende vooroordelen weerspiegelen.
In de Nederlandse literatuur misschien niet, maar ik denk dat er veel romans zijn geschreven waarin de meeste personages zwart zijn, en romans waarin de meeste personages homoseksueel zijn, of joods – daar is dus niets mis mee. Aan mijn voorbeelden is ook niets dubieus, Roth en Bellow werden beide geboren in Joodse wijken en thematiseerden het leven in die wijken in romans die volgens mij tot de beste aller tijden behoren. Dat bedoelde ik dus met ‘dergelijke auteurs’, want de Amerikaanse literatuur kent nog meer schrijvers met dezelfde achtergrond. Het is goed om de hijgerige ijver waarmee de hooggeleerde heer Oostendorp mij nu tracht te framen als antisemiet via het woordje ‘dergelijke’ even te signaleren.
Een van de twee belangrijkste personages in mijn volgende roman wordt een vrouw met een Joodse achtergrond in het naoorlogse Nederland, ik verklap het maar even, dan heeft Marc vast iets om zich op te verheugen. Aangezien ik zelf niet joods ben kunnen de aanhangers van de culturele toeeigeningstheorie zich ook vast warm lopen.
Wat is er intussen opmerkelijk aan de keuze voor witte personages die in Parijs verblijven, een stad waarin een miljoen mensen met deze huidskleur rondscharrelt, of nog veel meer, ik weet het zo niet, welk vooroordeel wordt daardoor weerspiegeld? Het ‘mag wel’ zo lezen we, maar intussen wordt wel gesuggereerd dat mevrouw Bronwasser racistisch zou zijn. Daartoe is geen enkel reden, het is gewoon flauwekul.
We weten allemaal dat er zeer mooie en sterke literatuur is geschreven die doordrenkt is van xenofobie en redeloze haat tegen allerlei groepen in de samenleving. Sommige van de beste boeken in de wereldliteratuur dragen een volkomen gestoord wereldbeeld uit.
Ik vind het eigenaardig hoe moralistisch u in navolging van Pfeijffer over literatuur denkt, alsof het aanwijzen van een onbedoeld bedenkelijk kantje meteen een literair oordeel inhoudt. Dat is natuurlijk helemaal niet het geval. Schrijvers mogen schrijven wat ze willen, maar ze lopen wel het risico dat lezers daardoor dingen in hun werk zien waar de schrijvers zelf van schrikken.
Ook eigenaardig is hoe u beiden, als schrijvers, geen scheiding weet te maken tussen auteur en werk. Als er een xenofoob randje aan een boek zit, zegt dat natuurlijk niets over de auteur. Niemand beschuldigt Bronwasser van racisme.
Misschien dat u er daarom goed aan zou doen de xenofoob in uzelf te omarmen. Het is helemaal niet uitgesloten dat als Jörgen Apperloo of ik – dat laatste moge God verhoeden – een roman schrijft, je daar ook de vreemdste opvattingen over hoe de wereld in elkaar zit kunt destilleren.
Het gaat mij erom dat uit het feit dat in Bronwassers boek de hoofdrol is weggelegd voor witte mensen, terwijl de roman in Parijs speelt, helemaal niets te destilleren valt.
Met die zeer mooie maar xenofobe boeken valt het wel mee denk ik, zoveel zijn het er niet. Ten slotte: als ik geen onderscheid wist te maken tussen mij zelf en mijn romans was ik al lang geleden in het gekkenhuis beland. Omdat me dat toch wel aardig lukt, gebeurt het omgekeerde: mijn romans houden me er juist uit. In plaats van de xenofoob in mezelf omarm ik nu de Oostendorp: inderdaad, schrijvers mogen schrijven wat ze willen en de zedenmeesters waaraan ons land (zoals meestal) zo rijk is, moeten die schrijvers met rust laten.