Recensie: Baltasar Porcel – Het hart van de ever
Altijd terug naar Andratx
Hoewel hier al eerder stukken verschenen over romans van de Mallorcaanse schrijver Baltasar Porcel (Andratx, 1937 – Barcelona, 2009), meer bepaald over In galop het duister in en De keizer of het oog van de storm, is het nou niet bepaald een naam die bij iedereen meteen een belletje laat rinkelen. Die genoemde vertalingen verschenen in de uitstekende ‘Spaanse bibliotheek’ van het kleine maar fijne Menken, Kasander & Wigman, waar we de laatste tijd helaas niet veel meer van horen – hopelijk gaan ze nog door. Wat er ook van zij, vertaler Frans Oosterholt is voor Het hart van de ever in zee gegaan met uitgeverij Nobelman, ook weer een bescheiden bedrijfje dat zeer waarschijnlijk geen enorme promotiebudgetten kan uittrekken voor Porcel.
Laten we hopen dat Het hart van de ever voldoende belangstelling kan wekken, zodat er in te toekomst nog meer Nederlandse vertalingen uit zijn omvangrijke oeuvre kunnen verschijnen, want als u het ons vraagt is hij zeker een onderschat schrijver en een geheimtip. Een grote verrassing is deze roman niet, in die zin dat Porcel ook nu weer grotendeels op bekend terrein blijft: Mallorca, en meer bepaald zijn geboorteplaats Andratx, een wat ingedommeld stadje in het uiterste oosten van het eiland.
Mallorca associeer je tegenwoordig natuurlijk in de eerste plaats met massatoerisme, en die kant van Porcels geboorte-eiland blijft niet onbesproken:
Maar eind jaren vijftig begon er noordelijk en in het algemeen jong en ongeremd volk te komen, dat enerzijds lang, sterk en blond was, maar er anderzijds een schrikbarend lichtzinnige moraal op na hield: ze zeiden dat de meisjes, zelfs zij die getrouwd waren!, de Mallorcaanse jonkmannen uitnodigden om hen te… ahum… beslapen, nou ja zeg, met de dijen schaamteloos opengespreid midden op het strand, alsof het koeien zijn.
Maar er is ook dat andere Mallorca, waar nog eeuwenoude, heidens aandoende rituelen voortbestaan uit een ver verleden, een fenomeen waarover Cees Nooteboom ook al schreef in Het Spaanse van Spanje. In een wervelende geschiedenis die van links naar rechts stuitert, en van het verre naar het nabije verleden en terug, kom je nu eens terecht bij een verhaal over Moorse kapers die worden verdreven door Mallorcanen die zich verkleden als ‘alicorn’, een soort mythisch wezen met een everzwijnenkop, dan weer bij een Duitse professor die tijdens de Tweede Wereldoorlog onderzoek komt doen naar de ‘xuetes’, nakomelingen van Joden die in de vijftiende eeuw verplicht waren om zich te bekeren tot het christendom, maar hun oude geloof stiekem bleven aanhangen. Maar het kan net zo goed gaan over een naar Cuba uitgeweken Mallorcaan die tijdens de Drooglegging rum naar Miami smokkelt.
Porcels geboortegrond Andratx was een soort van houvast in een chaotische wereld, een vertrouwde plek waar alles begint en eindigt. Een noodzakelijk rustpunt in Porcels universum, zo lijkt het wel, want voor de rest valt er kennelijk niet veel te begrijpen van de wereld waarin we ons bewegen:
Want de feiten en de onmiddellijke redenen die eruit worden afgeleid, volstaan niet om ons te begrijpen, om wat dan ook te begrijpen, hoe onbetwistbaar ze ook zijn. De ware betekenis van het bestaan is instinctief, klopt in de ziel, is germinaal magmatisch en niet rechtlijnig mathematisch. Maar we vatten hem niet, begoocheld door de dagen die ons onontkoombaar meesleuren en de gebeurtenissen die ons in het gareel dwingen.
Misschien is begrijpen dat er niets te begrijpen valt al een belangrijk inzicht waar Porcel menig lezer de ogen voor heeft geopend.
Daan Pieters
Baltasar Porcel– Het hart van de ever. Uit het Catalaans vertaald door Frans Oosterholt. Uitgeverij Nobelman, Groningen. 370 blz. € 24,95.