Recensie: Robert Brouwer – Café terminus
Een geslaagde antiheld
Het debuut Café Terminus van Robert Brouwer presenteert een geslaagde antiheld. Hoewel dat een tegenstelling lijkt, is de 58-jarige Martin Molle met z’n eenvoudige baantje, weinige sociale contacten en mismoedige levensinstelling een antiheld pur sang. Constant broeit er iets, dat hij het anders zou willen, succesvol zou willen zijn, een vrouw aan zijn zijde zou willen hebben. Soms worden die verlangens expliciet uitgesproken, soms slechts in een observatie verwerkt.
Robert Brouwer heeft de Schrijversvakschool afgerond en deze roman als resultaat daarvan gepubliceerd. Mooi is het dat hij in het verhaal de enige echte vriend van Martin Molle een schrijfcursus in de schoenen schuift. Norbert Heiltjes is succesvol, tenminste, in de ogen van Martin. Het is een drukbezet man die weet hoe hij met vrouwen moet omgaan. Martin zou maar wat graag een personage in de verhalen van Norbert willen zijn, die hij als talentvol ziet. Hoewel: ‘Hij laat mij wel eens wat van zijn eigen werk lezen, maar ik vind er weinig aan. Dat durf ik hem niet te zeggen. Het is allemaal zo vergezocht, zo onwaarschijnlijk wat er in die verhalen gebeurt.’
Kijkt Brouwers door de ogen van zijn hoofdpersoon zo tegen de sommige gangbare literatuur aan? Het zou zomaar kunnen. Wat Martin Molle meemaakt is in ieder geval niet onwaarschijnlijk, al kan hij vaak wegdromen en situaties bedenken die ver buiten zijn eigen leven liggen. Zoals wanneer hij de bus neemt: ‘Zo pak ik de dingen aan. Ik geniet ervan om het idee te hebben dat de chauffeur bij mij in dienst is en op mijn instructies door de wijken van de stad rijdt.’ Hij verlangt ernaar gesprekken te voeren zoals buschauffeurs dat doen, over alledaagse dingen, over niets. Maar hij voert vooral gesprekken in zijn hoofd, bijvoorbeeld wanneer hij thuis tegen zijn ex praat, die al jaren weg is.
Martin Molle worstelt zich door de stad, het liefst in zijn kleine elektrische vuilnisauto. Hij is in dienst van Clean Up City Go en leegt vuilnisbakken. In de kleine cabine voelt hij zich op zijn gemak, afgesloten van de buitenwereld. En dan is er Valerie, een jonge vrouw die hij ontmoet heeft bij een yogales. In zijn ogen is er een hecht contact ontstaan, maar of dat wederzijds is, blijft tot het einde toe boven het verhaal hangen. Zo wordt er een subtiele spanning opgebouwd. Ook in het contact met zijn moeder, die in een bejaardenhuis woont, verschuift langzaam iets. Hij ziet ertegenop om bij haar langs te gaan, maar doet het toch uit plichtsbesef en omdat ze steeds verder achteruit gaat. Hoe lang heeft ze nog te leven?
Hoewel er veel treurigs gebeurt in het verhaal, zijn juist zijn gedachtekonkels vaak bijzonder grappig, bijvoorbeeld in de passage waar hij net doet of het grote pand van het Instituut van de Franse taal dat hij schoonmaakt, van hem is. Hij staat op het balkon en laat voorbijgangers geloven dat hij de heer des huizes is.
Het mooie van een verhaal rondom een antiheld is dat iedereen er wel iets van zichzelf in herkent maar tegelijk blij is dat het niet zó erg gesteld is in zijn of haar leven. Dat is precies van Café Terminus doet. Een geslaagd debuut dat smaakt naar meer. Misschien niet direct meer van Martin Molle, maar wel meer van Robert Brouwer.
Café Terminus staat op de shortlist van de Hans Vervoort-prijs 2024.
Arjen van Meijgaard
Robert Brouwer – Café terminus. Finisterre. 156 blz. € 20,-