Recensie: Jan Konst – Papieren vrienden
Even goede vrienden
‘In de sociale werkelijkheid zijn we aangewezen op de empathie van onze medemensen,’ schrijft Jan Konst in Papieren vrienden, zijn ‘literaire zoektocht naar de zin van het leven’. Die zin van het leven is hot in onze jaren. Individualisering en secularisering hebben hun sporen nagelaten, maar hoe nu verder? Konst plaatst in zijn boek onder anderen Harry Mulisch’ personage Onno Quist, bekend uit De ontdekking van de hemel, op de voorgrond. Die zag ook wel in dat het leven vaak een aaneenrijging van narigheid is en uitriep ‘Waar slaat het allemaal op?’ Waarmee je als lezer in hem een zielsverwant kunt herkennen.
Is het zo eenvoudig? Deels is dat het geval, maar er spelen natuurlijk veel meer aspecten een rol. Narigheid overkomt iedereen, maar dat maakt nog niet ieder fictief boekpersonage dat ergens door getroffen wordt of over existentiële vragen tobt tot zielsverwant. Ook zoekt niet elke literaire lezer even hartstochtelijk naar zulke ‘antwoorden’ of zielsverwanten. Herkenning is immers maar een deel van het literaire genoegen. Bij Konst lijkt dit wel een belangrijke drijfveer. Hij schrijft dat hij in literatuur regelmatig op zoek is geweest naar ‘de achterliggende zin’. Al erkent hij dat filosofen en theologen ook bronnen kunnen zijn om het er eens over te hebben.
Konst kiest, niet vreemd voor een hoogleraar Nederlandse literatuur, in zijn geval aan de Freie Universität Berlin, dus voor de literaire optie. Hij selecteerde uit ongetwijfeld nog veel meer ‘papieren vrienden’ de voor hem meest aansprekende personages om uit te leggen waarom ze hem zo raken, dat ze even goede vrienden kunnen zijn als die van vlees en bloed. Hij beziet ze zelfs als medeauteurs, aangezien hun verhaal ‘versmelt’ met het zijne: ‘wat zij tot uitdrukking brengen, staat voor hetgeen ik had willen zeggen in mijn eigen woorden’. Ook al staan ze dan heel anders in de wereld.
Daarmee wordt meteen duidelijk wat er wordt bedoeld als mensen beweren dat het lezen van literatuur onze empathische gevoelens voedt en versterkt. De personages hoeven immers totaal niet op de lezer te lijken. Konst erkent wel dat uit achthonderd jaar Nederlandse literatuur het merendeel van de zestien geportretteerde ‘vrienden’ tijdgenoten zijn. Echter: de grote vragen blijven van alle tijden, waarmee ook middeleeuwers als tijdgenoten bezien kunnen worden, weet hij.
De genoemde Onno Quist, in de roman ook taalwetenschapper, dus die had alvast een streepje voor, is een van de protagonisten in Mulisch’ magnum opus en zijn fictieve levenswandel raakt al snel ergens die van naoorlogse Nederlandse lezers. ‘Ik mag hem graag,’ schrijft Konst:
Wie schrijft die blijft. Maar wie, zoals Onno, wordt geschreven, mag er eveneens op vertrouwen dat hij niet in vergetelheid raakt. De Amsterdamse bon vivant is dus springlevend. Je ziet hem op zijn dagelijkse wandeling door de stad: ‘ een beetje voorover gebogen, met een wat moeizame gang op zijn lompe, nooit gepoetste schoenen.’ En je hoort hem spreken. (…)
Zo’n papieren vriend kun je met je meedragen in je achterhoofd voor ‘geval dat’, dan kun je even bij hem of haar te rade gaan. Konst koos er bewust voor op de personages scherp te stellen en hen niet cultuur- of literatuurhistorisch in te kaderen. Het zou te ver voeren en het boekidee teniet doen. Maar misschien is de literatuurwetenschapper zelfs nu nog wel een beetje te veel aan het woord, want met zo veel kennis in huis wil je toch graag iets dieper spitten dan de bovenste laag.
Papieren vrienden is, hoe toegankelijk geschreven ook, want dat is het, daardoor beslist geen uitgave om een niet-lezer mee te overtuigen. Wat daarbij meespeelt is dat Konst steeds opnieuw lijkt te aarzelen om eens wat uitvoeriger in te gaan op persoonlijke praktijkervaringen. Slechts bij verwijzingen naar de jonge Jan Konst kom je wat nader, maar hij behandelt hem dan of het een ander betreft.
Ook met het veelvuldig gebruik van termen als stijlregister, summum bonum, determinatie of syntaxis hoor je dus eerder de professor oreren dan de literatuurliefhebber een poging wagen om zijn boekenliefde over te brengen. Papieren vrienden is, ondanks de laagdrempelige titel, hiermee vooral bedoeld voor liefhebbers en ingewijden, die je welbeschouwd al niet meer hoeft te overtuigen. Het zal ook niet meevallen om even je academische jas uit te trekken, al is de wil er wel:
Ik ben literatuurwetenschapper maar evengoed lezer. In die tweede rol sla ik regelmatig wegen in die je binnen een professionele context maar beter kunt mijden. Het academische vertoog heeft een hekel aan giswerk. Als lezer kan ik het echter niet laten. Vooruit dus maar.
Natuurlijk kwam Konst niet zo maar tot de keuze van zijn zestien vrienden. Een wetenschapper wil immers ook weten wat hem zelf beweegt. Hij verwijst daarbij naar de existentiële psychologie, waarin empirisch onderzoek wordt gedaan naar de zin van het leven. Een kleine academische discipline, waarvan hij tot voor kort zelf nog niet eens gehoord had. Daar werd een structuur ontwikkeld met vijf denkkaders, die illustreren hoe er vandaag de dag wordt omgegaan met zulke dilemma’s. Konst vond deze zingevingsframes zinvol om zichzelf te bevragen. En daarmee zijn fictieve vrienden.
Behalve Onno Quist, zijn dat onder anderen Boer Wortel uit de Boerenpsalm (1935) van Felix Timmermans, Margriete van Limborgh uit het epische ridderverhaal De Roman van Heinric en Margriete van Limborgh, vermoedelijk geschreven door Hein van Aken rond 1300, maar bijvoorbeeld ook hooligan Tibbolt Satink uit het werk van A.F.Th. van der Heijden en Sofie Lakmaker uit het autofictiewerk De geschiedenis van mijn seksualiteit.
Vooral die laatste keuze is interessant, want papieren vrienden hoeven niet per definitie honderd procent fictief te zijn. Autofictie opent nog nadrukkelijker de deur naar de wereld van mensen van vlees en bloed. Het intrigerende romandebuut over de met haar seksuele identiteit worstelende Sofie, geschreven door de als Sofie geboren Tobi Lakmaker, bewijst in de bundel van Konst dat romanpersonages en schrijvers naar believen door elkaar kunnen lopen.
André Keikes
Jan Konst – Papieren vrienden. Balans, Amsterdam. 352 blz. € 25.