Recensie: Yael van der Wouden – De bewaring
Te uitgesponnen versie van ‘Het adres’
Bij sommige boeken is het lastig om er nog geen mening over te hebben voor je het boek daadwerkelijk hebt gelezen. Dat is ook het geval bij De bewaring van Yael van der Wouden. Deze debuutroman werd besproken bij de podcast Lezen is vurrukkulluk! en dat is een positief vinkje. Er was een hele buzz om het boek heen: al verkocht aan dertien landen! Biedingsoorlog! Volg je uitgeverij Das Mag op Insta: het is allemaal hosanna met De bewaring. Dat wekt tenminste interesse, je kan niet niet van het bestaan van het boek weten. De verhaallijn, lees de achterflap: misschien niet zo interessant. Mysterieus is ook dat Van der Wouden het boek in het Engels heeft geschreven en dat het is terugvertaald naar het Nederlands, hoewel ze, volgens een binnenflap een ‘Nederlandse identiteit’ heeft en daar zelfs een essay over heeft geschreven. Verder geeft ze les in creative writing en comparative literature. Misschien vergeeft de lezer me daarom dat ik dit boek met wat andere boeken vergelijk.
Kort gezegd begint De bewaring best goed, maar wordt het steeds slechter, zodat het eindoordeel zal moeten zijn: het is een slecht boek. We volgen Isabel in 1961. Ze woont in het huis waar ze met haar gezin in de Tweede Wereldoorlog is komen te wonen. Ze vindt een scherf van een bord, en raakt van slag, want alle andere borden staan nog in een afgesloten kast, en er ontbreekt geen bord: hoe kan die scherf dan buiten terechtgekomen zijn? Eigenlijk vertelt dit beeld al het hele verhaal, zoals verderop duidelijk zal worden. Isabel gaat uit eten met haar twee broers en Eva, de nieuwe vriendin van haar broer Louis. Hoe Isabel en Eva zich tot elkaar verhouden is de kern van de roman. Als Isabel Eva voor het eerst ziet, staat er:
Zijn nieuwe meisje hield zich een beetje afzijdig met een geforceerd, onzeker glimlachje en maakte een gegeneerde en zenuwachtige indruk. Ze had een agressief geblondeerd bobkapsel en droeg een slecht gemaakte jurk: het lijfje was te strak genaaid en de rok was slordig gezoomd. Haar gezicht was erg rood. Ze was mooi zoals mannen vonden dat vrouwen mooi hoorden te zijn.
Hier wordt in weinig woorden al veel gezegd. Eva komt niet helemaal oprecht over (spoiler), heeft armoedige kleding (spoiler), geneert zich voor haar vriend (spoiler), Isabel ziet toch ook schoonheid in haar, al is dat via een mannelijke blik (spoiler). Het zijn korte zinnen, met veel informatie. Hierna begint het ongemak. Door dat ongemak, en soms de manier waarop dingen werden beschreven moest ik denken aan Mystiek Lichaam van Frans Kellendonk. Als vader en dochter uit eten gaan, is dat ook zeer ongemakkelijk, maar misschien houdt daar de vergelijking op.
Op pagina 18 weet de lezer dus al dat er meer borden waren dan Isabel dacht. Haar broer Hendrik herinnert haar eraan dat het huis gemeubileerd was en vol stond toen ze erin trokken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je weet dat Isabel Eva mooi vindt, en dat Eva niet helemaal oprecht is. De ongeveer driehonderd pagina’s daarna zijn een voorspelbare uitwerking daarvan. Eva trekt bij Louis in, Louis gaat op zakenreis, Louis vraagt of Eva bij Isabel in het grote huis (het huis dat van hem zal zijn als hij aan een gezin begint, gekke plotkeuze) mag komen wonen. Het ongemak dat dan ontstaat is het hoogtepunt van deze roman. Eva raakt dingen aan en Isabel ergert zich daaraan, die ergernis is na te voelen.
De roman bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt toegewerkt naar een climax dat Isabel zich tot Eva aangetrokken voelt. Deel 2 is een uitwerking van die climax, en wordt toegewerkt naar een nieuwe climax. Deel 3 is dan weer het uitwerken van die climax. Al bij deel 1 is de climax zo voorspelbaar dat het te lang duurt voordat die daadwerkelijk plaatsvindt. Als je als lezer al weet wat er komen gaat, is de weg ernaartoe soms saai. (Bijvoorbeeld als je het antwoord op het raadsel uit Het smelt van Lize Spit al kent.) In deel 1 wordt ook al het zaadje geplant voor de climax van deel 2, of misschien beter: er is meer zaad dan grond. De focus op alle dingen in het huis geeft wel een enorm vette knipoog naar ‘Het adres’, een verhaal van Marga Minco. Als je dat verhaal kent, ken je ook meteen vrijwel het hele plot van De bewaring. Het grote verschil tussen ‘Het adres’ en De bewaring is de lengte. Dat zorgt ervoor dat bij ‘Het adres’ elk woord relevant is, terwijl bij De bewaring het erop lijkt alsof een kort verhaal uitgespreid moest worden over driehonderd pagina’s. Dat zorgt ervoor dat het verhaal traag verloopt, maar ook dat er extra plotlijnen zijn, die weinig toevoegen aan de hoofdlijn. Het is bijvoorbeeld best vermakelijk om te lezen over broer Hendrik en zijn pianoleraar, maar waartoe dient het?
Misschien is het goed om na deel 1 te stoppen met lezen, want dan weet je als lezer genoeg. Al eindigt het als volgt:
Er waaide fluisterend een briesje naar binnen dat het zweet op haar nek afkoelde. Ze wachtte. Uiteindelijk hoorde ze Eva’s deur opengaan, dichtgaan. En toen: stilte. Het piepen van bedveren. Isabels bloed suisde in haar oren, ze ademde tegen het hout. Isabel ging met haar tong langs haar lippen, ze waren gevoelig. Ze likte nog een keer, en nog een keer.
Toen de slaap haar eenmaal overmande, bood die geen verlichting.
Hier is wel iets van conflict te vinden bij Isabel: ze vindt het prettig hoe haar lippen voelen (en om Eva gezoend te hebben) en daarbij ervaart ze ongemak (ze heeft behoefte aan verlichting). Dit is precies het conflict wat het boek interessant had kunnen maken. Het probleem is echter dat Van der Wouden ervoor heeft gekozen om via handelingen en directe rede duidelijk te maken wat Isabel nu daadwerkelijk vindt. Het zou niet verkeerd zijn geweest als we als lezer gedachten van Isabel hadden gelezen, echt even de diepte in. Wat ze nu precies vindt van hoe haar familie heeft gehandeld, van Eva, van wat Eva over haar denkt: geen idee.
Misschien is er wat voor te zeggen om ook deel 2 te lezen. Bepaalde vingerscènes zijn levendig. Isabel en Eva moeten bij elkaar in een hotelkamer overnachten (met Hendrik en Sebastian wezen zwemmen, te dronken om te rijden). In Tekenen van het universum van Emy Koopman is een dergelijke situatie al eens beter opgeschreven.
Zeker zou ik afraden om deel 3 te lezen. Daar lezen we in dagboekfragmenten van Eva wat we als lezer al weten. Volkomen overbodig. Daarna wordt het erger, want het verhaal gaat verder. Isabel laat oudere familieleden letterlijk vertellen wat wij als lezer ook al weten. Het ergste is wanneer Isabel om onbegrijpelijke redenen naar een synagoge gaat, daar een bijbelverwijzing leest, die opzoekt en daar dan naar handelt. Dit is het meest extreme voorbeeld van wat ook Esha Guy Hadjadj in de NRC-recensie beweert: ‘Maar wat de opbouw van het verhaal betreft, laat Van der Wouden haar personages belangrijke keuzes maken die eerder gedreven lijken door plotwensen van de auteur dan dat ze vanuit de personages komen.’ Dit lijkt me dodelijke kritiek, maar in de NRC staan vrolijk vier ballen bij De bewaring.
Van der Wouden wordt geprezen, omdat ze het verhaal van de andere kant laat zien. Dat houdt in dat het gaat over kwaadwillende Nederlanders tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Misschien een lezersvraag: zijn er geen andere boeken over foute Nederlanders uit die tijd? Ik denk aan Zwartboek, maar dat was eerst een film. Ik denk aan Wil van Jeroen Olyslaegers, maar dat speelt zich af in België. De reden van het prijzen is ook wat vreemd. Het is een dappere poging, maar ook dapper kan iets mislukken. Om twee voorbeelden te noemen: Kristien Hemmerechts veranderde onder andere het geslacht van de hoofdpersoon in Alles verandert, geïnspireerd op Disgrace van Coetzee. Kamel Daoud veranderde het perspectief van l’Entrager van Albert Camus in Moussa of de dood van een Arabier. Deze nieuwe perspectieven zijn interessant om te lezen, maar halen het niet bij het origineel.
Als De bewaring vooral wordt gezien als een perspectiefwisseling van het verhaal in Het adres, (‘Het adres’ wordt in het dankwoord van De bewaring ‘het fundament voor deze roman’ genoemd. Overigens, ter illustratie: dat dankwoord is ongeveer even lang als het verhaal ‘Het adres.) dan haalt deze roman het niet bij het origineel. Over Margo Minco gaat het verhaal dat zij heel veel onderzocht en opschreef, om dat vervolgens te decimeren en alleen de kern van de kern over te houden. Deze roman was beter geworden door een dergelijke werkwijze, als novelle, of misschien zelfs beter nog: als kort verhaal.
Erik-Jan Hummel
Yael van der Wouden – De bewaring. Vertaald door Fannah Palmer en Roos van de Wardt. Chaos, Amsterdam. 304 blz. € 24,50.
Dit lijkt mij een vreemde manier van recenseren: aanbevelen een deel van een boek niet te lezen. En gedeeltelijk heel kort door de bocht: als je ‘Het Adres’ van Marga Minco kent weet je eigenlijk alles al… Dat zou betekenen dat geen enkele schrijver nog aan een boek over dit thema hoeft te beginnen. “De beste boeken vertellen je wat je al weet” (George Orwell) is ook een mogelijkheid, toch?
Eerlijk is eerlijk, een boek dat zo opgeklopt onder de aandacht wordt gebracht mag (moet?) met de nodige argwaan tegemoet getreden worden. In het interview dat Lotje IJzermans voor de VPRO maakte met Yael van der Wouden gaf de schrijfster aan er niets voor gedaan te hebben om haar debuut zo te hypen. In dat interview werd ook uit de doeken gedaan hoe het boek is opgebouwd en dat pas gaandeweg het schrijfproces, het boek meer en meer over de oorlog bleek te gaan. Dat mag je natuurlijk geloven, maar een beetje gezond wantrouwen kan geen kwaad.
Ik heb het boek inmiddels gelezen, daar zeker wel plezier aan beleefd, maar er valt ook genoeg op aan te merken. Vooral op de stijl, die is namelijk bij tijd en wijlen van een betreurenswaardig niveau. Heeft iedereen op de redactie van Das Mag zitten slapen? Bo van Houwelingen heeft het in haar bespreking in de Volkskrant over grote woorden en ronkende zinnen, die vaak resulteren in pure kitsch. Maar het is erger, in haar poging om lekker litteratuurderig (Voskuil; Frida Vogels) over te komen bezigt van der Wouden pure krompraat. Wie ‘verorbert er nou een koekje’? (ook nog eens met veel kruimels op de trui als resultaat – dat moet wel haast een of andere holbewoner zijn…) Hoe ’tuimelen takken van de dijk’? (na een storm). Bij wie ‘borrelt de port in haar bloed’? (dat overleef je niet.) ‘Een windvlaag wervelde een hoek van het binnenplaatsje in’, zie je het voor je? ‘De herfst had nog maar net zijn jas uitgetrokken, en het rook nu al naar winter’. Het is niet alleen lelijk taalgebruik, vaak is het pure onzin. Kul.
Wat een slimme lezers toch allemaal. Ze lezen iets over een scherf en ze kennen gelijk het hele verhaal.
Dank voor deze recensie, ik ben het er zo mee eens, snap de 4 ballen in de NRC niet, kan helaas dankzij betaalmuur die recensietekst niet lezen. Vrees dat de hype gericht is op Amerikaanse lezers?
Ben wel benieuwd naar de reacties in de Volkskrant Leesclub (Facebook) waar dit boek in oktober gelezen wordt…