Recensie: Alma Mathijsen – Onderland
Dissociëren op een goede manier
Al direct met de door haarzelf gefabriceerde cover pakt Alma Mathijsen je bij je kladden voor haar nieuwe roman Onderland. De titel staat in zompige rode letters (een soort druipkaarsen uit een horrorverhaal) middenin een plattegrond vol zwarte pentekeningen. De in hun eenvoud pakkende illustraties maken je vast wegwijs in het bijzondere gebied dat je gaat betreden. Er is daar geen vaste vorm, maar het verandert mee met de gemoedstoestand van de bewoners die allemaal slachtoffer zijn van seksueel misbruik voor hun achttiende levensjaar. In onderland leven monsters uit het verleden samen met hun prooi. Alles is er goed en voor Harper bestaat er niets dat haar tegenstaat. Ze fladdert er beschut rond, want ‘in deze wereld bestond geen schijnwerkelijkheid’.
De eerste zinnen van de roman maken duidelijk dat Harper haar verhaal achteraf aan ons vertelt: ‘Niemand kan me overhalen om hier weg te gaan. Ik blijf hier.’ Vanuit de tegenwoordige tijd en in het ik-perspectief blikt Harper terug op haar duizelingwekkende en angstaanjagende queeste. Op het moment dat ze voor de zoveelste keer opgesloten zat in de oude herinnering aan het onrecht dat haar op zestienjarige leeftijd was aangedaan, zag ze de samenhang verdwijnen en tuimelde ze, als een moderne Alice, door haar lakens, door het schuimrubber van haar matras heen, langs de poten van haar bed een andere werkelijkheid in.
Harper heeft nog geen wereld voor zichzelf ontworpen om in te verblijven als de realiteit te dichtbij komt. In onderland heeft ze negen personen ontmoet die net als zij gekerfd zijn door het seksgeweld dat hen is aangedaan op jonge leeftijd. Een voor een begeleidden ze Harper op haar horrortocht door onderland. Maar al te graag liet Harper zich meeslepen in de geschiedenissen van Jan, Sanna, Levi, Papa, Mandy, Texas, Teun, Mieke en Fiona. Ze toonden haar hun open wonden, lieten haar ervaren hoe ze uiterst kunstzinnig vluchtkastelen hebben gebouwd. Hun creatieve, zelfbedachte copingsmechanismen en hun dissociëren op een goede manier helpen Harper om haar monster na twintig jaar doodsangsten in de bek te durven kijken en om de engste hoeken in haar geest te bezoeken. Dankzij hun openhartigheid vindt Harper een plek waar ze zich gekend voelt, een thuis.
Met de zorgvuldig geconstrueerde eenheid van tijd, plaats en ruimte zorgt Mathijsen voor een claustrofobisch gevoel. Aan het begin van ieder hoofdstuk zitten we net als Harper radeloos gekluisterd aan de nachtmerries en de allesoverschaduwende herbelevingen die onderland bevolken. Bewust maakt Mathijsen zo min mogelijk woorden vuil aan het beschrijven van de verkrachtingsscènes zelf. Harper kan uit kleine signalen afleiden wat er heeft gespeeld in iemands leven en Mathijsen geeft ons steeds precies genoeg om een ruwe schets te kunnen vormen van de gruwelijke omstandigheden waarin de negen personages hebben verkeerd. Deze contouren zijn al genoeg om vol te schieten met afschuw en mededogen. Tijd om te zwelgen geeft Mathijsen je niet, want zwaarte wisselt ze af met lichtvoetige elementen, zoals de eufemismetuin, een tuin vol smalende, misogyne bloemen.
Aandachtig beziet Mathijsen de binnenwereld van haar personages. Vol mededogen en liefde omarmen deze negen zichzelf en kwetsbaar tonen ze hun worstelingen: ‘Alles wat in de bovenwereld verborgen bleef, alles dat werd beleefd in eenzaamheid, was hier voor iedereen te zien. Alle grootste angsten en geheimen werden hier tentoongesteld.’ Zo weet Mathijsen de stilte die voor een slachtoffer volgt op een verkrachting invoelbaar te maken. Langzaamaan besef je samen met Harper dat het niet om beter worden gaat, zoals de reguliere gezondheidszorg met haar ontoereikende behandelmethodes je wil doen geloven. De beste ontsnappingsmogelijkheid vormt het scheppen van meeslepende kunst. En laat Mathijsen nou precies dat met haar roman Onderland overtuigend etaleren.
Miriam Piters
Alma Mathijsen – Onderland. De Bezige Bij, Amsterdam. 232 blz. € 22,99.