Recensie: Lev Tolstoi – De dood van een rechter
Ga in gods naam dood
Tolstoi was de Bono van zijn tijd, en dat is begrijpelijk. Wanneer een megasucces als Anna Karenina (1878) of The Joshua Tree (1987) geen geluk brengt, kan een crisis volgen die uitmondt in een spiritueel ontwaken. Creatief succes is niet gegarandeerd, zie Songs of experience (2017). Tolstoi zette zijn persoonlijke geloofsopvatting om in de novelle De dood van een rechter (1886), waarin hij in amper honderd bladzijden een leven optuigt en weer afbreekt. Het resultaat is een sterk verhaal, maar zal geen religieuze wedergeboorten opwekken.
In zijn noot verdedigt vertaler Hans Boland zijn keuze om de titel Smert’ Ivana Iljitsja (De dood van Ivan Iljitsj) aan te passen: Ivan Iljitsj Golovin is een rechter en gaat in het boek zijn rechter tegemoet. Het is normaal een doodzonde om beter te willen zijn dan het origineel, maar in dit geval zien we dat het goed is. Ivans collega’s bij het gerechtshof lezen in de opening zijn overlijdensadvertentie. We volgen een van hen naar de ongemakkelijke receptie. De collega wil zich zo snel mogelijk van zijn sociale verplichtingen kwijten, een andere kennis is grijnzend bezig een avondje kaarten te plannen en mevrouw Golovina maakt zich vooral druk om haar weduwenpensioen. Met vlijmscherpe pen toont Tolstoi: Ivan stierf in eenzaamheid.
Vervolgens het leven van de dode. Ivan groeit op in een welgesteld milieu, is charmant en ‘fatsoenlijk’. Hij weet welke kleding te dragen en welke mensen te behagen en klimt omhoog in de keizerlijke bureaucratie. En passant vindt hij een knappe, rijke vrouw. Het huwelijk verzuurt na een tijd, maar gelukkig houden carrière en kaartspel hem voldoende buitenshuis. Hij weet via contacten een promotie te regelen en gaat wonen op stand, hoewel zijn salaris altijd nét te laag blijft om fatsoenlijk te leven. Het wereldje is bekend van andere Russische werken uit die tijd, maar blijft onderhoudend.
Vage pijnen markeren het begin van het einde. De artsen nemen een loopje met de edelachtbare. Een van hen oppert een zwerfnier, een serieuze diagnose of prognose krijgt hij niet. Zijn klachten maken Ivan bitter en drijven de echtelieden nog verder uit elkaar. Hij verdenkt haar ervan liever van hem af te zijn, vermoedt al snel dat zijn hele omgeving er zo over denkt. Ivan laat ze allemaal lang wachten en vecht voor zijn overleven. Pas op het allerlaatst accepteert hij de dood.
De dood van een rechter neemt niets minder dan de zin(loosheid) van het leven en de verlossing van de dood tot thema. Een moeilijk onderwerp; een sterfgeval an sich maakt nog geen mooi verhaal. Er is veel voor nodig om het lezen over een kennelijk zinloos leven zinvol te doen voelen. Een bijzondere stijl bijvoorbeeld. Die is hier, in elk geval in vertaling, te wisselend. Een rake vergelijking kan zomaar gevolgd worden door klaaglijke herhaling:
‘Hij had het gevoel dat ze hem in een nauwe, zwarte zak probeerden te proppen, steeds dieper, alsof er geen bodem in zat. Het deed pijn, het was verschrikkelijk, een foltering.’ Op andere momenten kiest de stervende merkwaardige woorden voor zijn worsteling, op het oubollige af: ”Woe-oe-oe…!’ schreeuwde hij’, ‘Hé, pijn, waar ben je?’ of ‘In plaats van de dood was er licht. Dát is het, hoorde hij zichzelf zeggen. ‘Wat heerlijk!”
Een universeel thema kan ook worden geïllustreerd met enkele hele specifieke scènes. Grappige, schrijnende, vertederende – denk aan de moeder van Frits in De avonden die per abuis bessenappelsap koopt voor Oudjaarsavond. Tolstoi geeft ons één zo’n moment, wanneer Ivan zijn gezin berouw wil tonen en in plaats daarvan ‘benauwd’ uitbrengt. Verder blijven hij en zijn vrouw onsympathieke personages, die geen poging doen elkaar te naderen en de leegte niet voelbaar weten te maken.
Tolstois sombere oordeel over Ivans bestaan roept om hoop, of op z’n minst een gevolgtrekking. Die is er: de schrijver stelt dat Ivan ‘anders’ had moeten leven, maar dat de fout nog kan worden hersteld. Hoe dan? Het moment van berouw en medelijden hierboven lijkt genoeg. Zowel schuld als boetedoening worden algemeen gehouden, waardoor de stervende een soort Elckerlyc wordt en ons een spiegel voorhoudt: ook wij moeten minder egoïstisch zijn. Toch had het verhaal wel iets concreter ingevuld mogen worden. Laat de rechter zich ergens op het randje van de corruptie begeven of de smekende moeder van een verdachte van zijn mantel trappen. Zo’n mosterdzaadje had voor een opbouw naar de bekering kunnen zorgen en Tolstois boodschap meer zeggingskracht gegeven. De schrijver geeft dus genoeg stof tot nadenken in deze korte novelle, met de juiste dosis lering en vermaak, maar hij lijkt zijn eigenlijke doel te missen. Niet Ivans leven, maar juist zijn sterven voelt zinloos aan.
Tobias Wijvekate
Lev Tolstoi – De dood van een rechter. Uit het Russisch vertaald door Hans Boland. Met een voorwoord van Bas Heijne. Atheneum, Amsterdam. 120 blz. € 17,99.