Opvallend stuk van Astrid H. Roemer op de site Caraïbisch uitzicht over Anil Ramdas. Aanleiding was de biografie die Karin Amatmoekrim over hem schreef. Roemer heeft niet veel op met Ramdas en laat dat onder meer blijken met opmerkingen die niet met de inhoud van zijn werk te maken hebben gekoppeld aan de beschuldiging dat hij weinig origineel is.

In mijn creoolse kringen stond Ramdas bekend als een ‘seksueel onaantrekkelijk kereltje met een grote mond’. Mannen vonden hem een ‘haantje de voorste’ die altijd weer een manier vond om weg te pikken wat anderen, soms met pijn en moeite, ergens aan de orde hadden gesteld om dat dan met bravoure onder de aandacht van zijn intellectuelen in Amsterdam en omgeving te brengen, als een gouden ei dat hij had gelegd. Hij werd daar bewonderd. […] Ramdas mocht zich verguld dromen maar dat zo’n nuchtere romanschrijver en essayist als Karin Amatmoekrim, nota bene wetenschappelijk, zou trappen in zoveel stoerdoenerij kon ik maar niet geloven. Er kwam niets origineels uit die jongen. Al de beroemdheden die hij naar zijn televisietafel haalde waren precies als zijn beste homovriend, gewoon kapstokken voor zijn eigen colberts die altijd twee maten te groot waren.

Roemer eist ook nadrukkelijk haar eigen plaats op in de geschiedenis als Amatmoekrim de bijdragen van Ramdas aan de beschaving op een rijtje zet.

Waar in godesnaam haalde zij het lef vandaan om deze Hindoestaanse-Surinaamse-Journalist uit een kast te halen waar hij volgens mij en zoveel anderen nooit in had gezeten! […] De jaren negentig misschien? Rond de eeuwwisseling wellicht waarbij ikzelf door het maandagblad Opzij was gekozen als een van drie belangrijkste vrouwen, dat wil zeggen ‘top-feministen’ van de afgelopen tijd! En ook al werd ik niet gefeliciteerd door Joan Ferrier, de directeur van het instituut in Den Haag waar ik overuren maakte noch door de dames die er eveneens werkten: iedereen vond dat ik die nominatie waar had gemaakt in twintig afgelopen jaren van hard werken. Kortom: waar haalde Karin Amatmoekrim al de medailles vandaan om die Ramdas, desnoods postuum, op de borst te spelden?

Roemer komt in de biografie over Ramdas maar één keer voor. Haar invloed is echter groter:

Maar wie mijn werk kent herkent mij doorheen de biografie als de ‘donkere materie’ die mogelijk heeft gemaakt wat Karin Amatmoekrim aan het licht kon brengen over een Surinaamse auteur.

Lees het hele stuk hier.