Op een vlot naar Atlantis

Al meteen op de eerste bladzijde van het nieuwe jeugdboek van Sjoerd Kuyper staan Nederland en de rest van de wereld onder water. Dat hebben we maar gehad, moet de auteur gedacht hebben, zo kunnen we ons concentreren op het belangrijkste. Wat volgt is een doldriest, hilarisch en gruwelijk avontuur waarin een groot gedeelte van de mensheid uitsterft en Kuyper zijn kijk op de maatschappij via zijn personages uit de doeken kan doen. Hij windt er geen doekjes om aan welke kant hij staat maar prekerig wordt het gelukkig niet, daar zorgt de vaart en de humor van zijn verhaal wel voor.

Moos was er al op voorbereid: hij had een groot vlot gebouwd waarop hij de oude Buick van zijn opa Leon had geparkeerd. Al veertien jaar woont hij bij zijn opa. Zijn ouders kent hij niet. Zijn vader liet hem als baby in een mandje bij Leon achter. Opgevoed door zijn opa en diens geëngageerde vrienden de burgemeester en professor Beck, wist hij wat er komen ging. En zo konden hij en zijn opa op die fatale nacht in 2029 overleven. Iets wat veel andere Nederlanders niet lukt, die dachten immers dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen met die klimaatverandering. Kuyper geeft ze in zijn boek een behoorlijke veeg uit de pan:

En dat deden de mensen. […] Ze zagen niks, hoorden niks, of deden alsof, want ze wilden niks horen of zien. De zon brandde onbarmhartiger dan ooit maar dat noemden ze een lekker weertje voor de barbecue en iedereen werd rijker en iedereen vond dat hij overal recht op had en iedereen vloog de hele wereld over en kieperde op tien kilometer hoogte z’n plastic bordjes en bestek het raam uit, hup, de oceaan in, en de vliegtuigen sproeiden kerosinedampen alsof het hitsige honden waren en de mensen asfalteerden hun tuin want dan stond de barbecue stabieler en de wereld werd smerig en lelijk. En toen, na dertig jaar, nu een paar maanden geleden, verzopen ze. Met hun kinderen. En kleinkinderen. Einde verhaal.

Zachtzinnig is het niet, Kuyper is glashelder. In dit citaat zijn Moos, opa Leon, de burgermeester en professor Beck na een reis vol ontberingen inmiddels aan land gekomen op de berg Atlantis waar opa Leon aan de inwoners vertelt over Nederland. Dat Atlantis een verzonken stad was, bleek ‘fake news’. Het is juist een spitse slapende vulkaan die hoog boven het zeeoppervlak uitsteekt met muren eromheen zodat de vloedvluchtelingen niet naar binnen kunnen. Atlantis blijkt een hoogbegaafde beschaving die echter fascistische trekjes heeft en een vreemdelingenbeleid waar Geert Wilders zijn vingers bij af zou likken. Als vreemdeling integreren duurt tien tot twaalf jaar. Er wordt gecommuniceerd via zogenaamde kwinkels: korte berichtjes van een beperkt aantal tekens op mobiele telefoons. Echt gepraat wordt er niet en overal hangen camera’s. Andersdenkenden worden in de krater gegooid en moeten het daar maar zien te rooien.

Maar veel jongeren van Atlantis zijn opstandig en nieuwsgierig en komen maar al te graag luisteren naar de verhalen van de vreemdelingen die vertellen over een wereld die zij niet kennen. Stiekem kwamen ze al bij de eigenzinnige Binny MacVie die in een kelder woont en boeken en drank heeft. Zij was ooit een van de architecten van het regime maar na een reis om de wereld ging ze anders denken. Samen met haar bedenken Moos en professor Beck, die andere eigenzinnige vrouw in De grote vloed, een plan om de wereld te redden. Of dat gaat lukken, ga ik hier niet verklappen, maar spectaculair en ingenieus is het.

In een interview in de Volkskrant zei de 72-jarige Sjoerd Kuyper: ‘Ik dacht: dit kan weleens mijn laatste grote boek zijn. Zo kan ik nog een beetje helpen, misschien, aan een mooiere wereld’. Met alle maatschappelijke onderwerpen die voorbij komen, gecombineerd met een sterk, spannend en geestig verhaal, zou dat best eens kunnen lukken.

Martijn Nicolaas

Sjoerd Kuyper – De grote vloed. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn. 192 blz. € 19,90.