Wandelen tot elke voetstap een eigen etappenummer heeft

‘Nu alles is beschreven en alle wandelingen zijn samengevoegd tot een verhaal, zie ik wat er verloren is gegaan: hun verspreiding in de tijd, door de seizoenen en de jaren heen, en hun uitgebreidheid in het landschap, en de onbestemdheid van alles wat niet kan worden uitgedrukt,’ schrijft Rob van Essen in zijn Heen en weer, een nieuw deeltje van de Terloops-reeks, waarin steeds een auteur een bepaalde wandeling beschrijft. Van Essen neemt de lezer mee in het jarenlange ‘heen en weer’ van de ongeveer zeven kilometer tussen station Naarden-Bussum en het centrum in Huizen waar zijn bejaarde moeder verblijft.

In de eerste periode van de 15 jaar dat zijn moeder in het centrum verbleef, nam Van Essen iedere woensdagmiddag de trein van Amsterdam naar Naarden-Bussum, om vandaaruit de bus te pakken naar Huizen. De wekelijkse bezoekjes werden steeds meer een opgave en iedere keer kwam hij aan het eind van de middag gehaast en vermoeid thuis en besefte dat hij de verloren tijd niet meer aan iets anders kon besteden. De oplossing diende zich aan toen hij een zencursus ging volgen. De zenmeester zei dat hij iedere dag twee keer vijfentwintig minuten moest mediteren:

‘Behalve als je het druk hebt,’ zei hij, terwijl hij zijn blik rond liet gaan. ‘Dan twee keer een uur.’
Ik begreep wat me te doen stond: omdat die bezoekjes aan mijn moeder me elke woensdagmiddag weer zo veel tijd kostten, moest ik er meer tijd voor vrijmaken.
Ik besloot dat ik bij station Naarden-Bussum niet meer de bus zou nemen, maar dat ik naar Huizen zou gaan wandelen, via het bos en de hei, een wandeling van zo’n zeven kilometer. En aan het eind van de middag weer terug.

Deze paradox zal vast voor veel lezers herkenbaar zijn: ontspanning als diepte-investering. Al snel blijkt dat Van Essen er spijt van heeft dat hij deze beslissing niet eerder heeft genomen, al is die twee keer zeven kilometer voor een ongetrainde wandelaar niet niks. Van Essen deelt de wandeling op in etappes: ‘de bebouwde kom, het Eerste Bos, de hei, het Tweede Bos.’ Vervolgens kunnen die etappes weer worden onderverdeeld in kleinere etappes en zo kan hij eindeloos doorgaan tot elke voetstap een eigen etappenummer heeft. Hij beseft evenwel dat die indeling alleen in zijn hoofd bestaat en dat in werkelijkheid de weg door bos en hei een organisch geheel is. Van het passeren van steeds dezelfde plekken onder wisselende seizoenen lijkt haast een helende werking uit te gaan: berusting in het verstrijken van de tijd, in het verlies van herinneringen, van de roodborsttapuit, van een moeder.

Van Essen beschrijft niet alleen hoe de tijd de verschillende plekken van de route letterlijk in een ander daglicht plaatst, maar staat ook stil bij de langzame aftakeling van zijn moeder, die niemand tot last wil zijn en voorzichtig haar dankbaarheid laat blijken voor de bezoekjes van haar zoon. De vrijheid en rust van de natuur staan in schril contrast met de beslotenheid van het centrum. Met lichte ironie vertelt Van Essen hoe een andere bewoonster, mevrouw Jurriaanse, perfect de rol van vertrekkende bezoeker kan spelen, ‘inclusief dichtgeknoopte jas, tasje en hoedje’, waardoor hij haar een paar keer per ongeluk mee naar buiten heeft genomen door de deur die alleen met code geopend kan worden.

Heen en weer laat zien hoe wandelen niet alleen rust kan scheppen in een gehaast leven, maar hoe deze discipline ook voor diepere inzichten en rouwverwerking kan zorgen. Daarmee is het een welkome aanvulling van deze mooie reeks.

Dietske Geerlings

Rob van Essen – Heen en weer. Van Oorschot, Terloops, Amsterdam. 64 blz. € 13,50.