De ondergrondse letteren van samizdat en tamizdat

In zijn Geschiedenis van de Russische literatuur, verschenen in 1993, nam de Belgische hoogleraar Russische taal en letterkunde Emmanuel Waegemans (1951) een 25 pagina’s tellend hoofdstuk op over de Samizdat, de ondergrondse literatuur in de Sovjet-Unie van de periode 1956 – 1987. Te kort, 25 pagina’s? Dan is dat nu meer dan goedgemaakt met de verschijning van Samizdat, geschiedenis van de Russische ondergrondse, een rijkelijk geïllustreerd overzicht van de ondergrondse literatuur van het Rusland van Peter de Grote, via de Sovjet-Unie tot aan dat van Poetin.

Samizdat betekent ‘zelf uitgeven’; schrijvers tikten hun teksten met vijf of zes doorslagen en verspreidden die; elke lezer werd geacht het typoscript over te typen met zoveel mogelijk doorslagen en het zo verder te verspreiden. Toen auteurs de kans aangrepen om hun werk, dat in de Sovjet-Unie de censor niet zou passeren, naar het Westen te laten smokkelen en daar uit te geven, werden die uitgaven tamizdat genoemd: ‘tam’ is Russisch voor ‘daar’. Een van die smokkelaars was Waegemans.

Censuur, verbanning en opsluiting: al in het tsaristische Rusland leken ze bij schrijverschap te moeten horen. Tijdens het bewind van Tsaar Nicolaas I, op de troon van 1825 tot 1855, werkte diens minister Oevarov nauwgezet de triade ‘autocratie, orthodoxie, nationalisme’ uit. Alles wat gepubliceerd werd moest in lijn zijn met drie dogma’s: alleenheerschappij is de beste bestuursvorm, orthodoxie is de meest hoogstaande godsdienst en wat de autoriteiten presenteren als het beste voor de natie is het beste voor het volk. Rusland werd zo ‘de stilte van het kerkhof’ opgelegd, aldus een conservatieve Russische hoogleraar. Nicolaas I is echter niet Poetins favoriete tsaar, dat is Alexander III (tsaar van 1881 tot 1894), aldus Waegemans. Diens bewind gold onder de liberale intelligentsia van toen als ‘de dagen van zwarte reactie’. Gedurende bijna de hele negentiende eeuw zagen Russische schrijvers die niet aan de leiband wilden lopen van de macht, zich gedwongen Rusland te verlaten en te proberen hun boeken en tijdschriften Rusland binnengesmokkeld te krijgen. Alexander Herzen is van die ballingen wellicht de bekendste.

In de Sovjet-Unie werd al kort na 1917 de repressie sterk opgevoerd en elk middel aangegrepen om kunstenaars de mond te snoeren. In 1922 liet Lenin een grote groep intellectuelen, wier kritische houding de communisten niet aanstond, met de zogenaamde ‘filosofenboot’ het land uitzetten. Niet veel later begon de systematische uitschakeling van de artistieke avant-garde, omdat de nieuwe, revolutionaire machthebbers kleinburgerlijke geborneerdheid tot absolute artistieke maatstaf verhieven. Naarmate de schroef verder werd aangedraaid werd het moeilijker aan de repressie te ontsnappen door het land te verlaten. Onder Stalin werd schrijverschap een hoogst riskante status: tijdens diens staatsterreur verdween een op de drie leden van de schrijversbond.Pas na Stalins dood, in 1953, en het intreden van de Dooi, die historici laten samenvallen met het 20ste Partijcongres in 1956, herwonnen kunstenaars een klein beetje vrijheid.

Misschien was wel de belangrijkste gebeurtenis tijdens de Dooi de verschijning – door Chroetsjov geaccordeerd – van Alexander Solzjenitsyns Een dag uit leven van Ivan Denisovitsj, in 1963. Dankzij een goedkope editie van 700.000 exemplaren was Solzjenitsyn plotseling een beroemdheid, zowel binnen als buiten de Sovjet-Unie. Toen Chroetsjov in 1964 aan de kant werd gezet door Brezjnev, aan de Dooi een eind kwam en Solzjenitsyns werk door de censuur werd geweigerd, publiceerde hij dat in het westen. Waarmee hij niet alleen de staatsmacht tartte, maar ook andere schrijvers ertoe inspireerde hun werk in het westen uit te geven.

Het is niet overdreven om te stellen dat de hele geschiedenis van de Sovjet-Unie, voor zover in al haar facetten geschreven, buiten de Sovjet-Unie is gepubliceerd en daarbinnen alleen ondergronds kon circuleren. Ook moet worden vastgesteld dat de Sovjet-Unie vanaf pakweg 1970 niet alleen opsluiting – vaak in psychiatrische inrichten – hanteerde als middel om kritische geesten uit de samenleving te verwijderen, maar ook gedwongen uitzetting en ontneming van staatsburgerschap. Zo werd Alexander Zinovjev, auteur van het briljante Gapende Hoogten, in 1978 in Moskou van de straat geplukt, in een auto geduwd, naar het vliegveld gereden en in een vliegtuig gezet. Omdat het die dag mooi weer was in Moskou, was Zinovjev zonder jas uitgegaan. Zonder enige bagage en zonder jas arriveerde hij in München.

Waegemans zou graag hebben geschreven dat met het einde van de Sovjet-Unie ook aan censuur, verbanning en opsluiting van kritische geesten is gekomen. Maar na een korte periode van relatieve vrijheid is de schroef weer stevig aangedraaid door Poetin. De negentiende-eeuwse triade van alleenheerschappij, orthodoxie en de staat en zijn leider als belichaming van de volkswil is weer heilig. Wie daar in woord, geschrift en/of beeld kritiek op uitoefent, moet verdwijnen. In het beste geval naar het buitenland en anders na een schijnproces in een strafkamp.

Dat maakt Poetin – zijn dictatuur valt buiten Waegemans’ geschiedenis – tot de zoveelste Russische autocraat die Rusland intellectueel en artistiek tracht te onthoofden. Propaganda, corrumpering en de knoet moeten een volk scheppen van angstige, gedweeë jaknikkers, de Russen hebben er inmiddels eeuwen ervaring mee.

Poetins regime valt buiten het bestek van Waegemans’ geschiedenis, die loopt tot de verkruimeling van het Sovjet-communisme. Poetins dictatuur heeft de samizdat niet doen herleven, althans niet in de vorm die het tijdens de communistische jaren had. Want computers, internet en social media hebben typemachine en carbonpapier verdreven. Weliswaar proberen veiligheidsdiensten allerlei wegen en rijbanen van het digitale wegennet af te sluiten, Rusland digitaal dichttimmeren is onmogelijk, zodat zich een digitale ondergrondse ontwikkelt. Hopelijk is Waegemans al bezig materiaal te verzamelen zijn voor een vervolgdeel over het ondergronds voortbestaan van de letteren in het huidige Rusland.

Hans van der Heijde

Emmanuel Waegemans – Samizdat. Manteau, Antwerpen. 256 blz. € 22,99.