De onderstaande recensie van Aal komt uit 2000.

Zwijgzaamheid

De verhalen in Aal gaan over mensen in extreme situaties. Twee vrienden zwemmen in een buitenbad en een van de twee verdrinkt bijna, een oude vrouw wordt onder dwang opgenomen in een verzorgingstehuis, een saxofonist sterft nadat hij zijn oude geliefde nog een keer heeft gezien, een bijna van honger gestorven vluchteling ontmoet de Nederlandse man die hem ooit van de dood redde en zijn moeder op haar doodsbed fotografeerde et cetera.

Uitgangspunt van De Jong is dat je de waarheid over mens en samenleving in het extreme moet zoeken, daar treft ze je, daar is ze voelbaar en daarbinnen kan een schrijver het beste zijn betrokkenheid onder woorden brengen.

Er is geen twijfel over mogelijk dat De Jong – ook bekend van theater en televisie – een geëngageerd schrijver is, hij neemt het op voor de zwakken en onderdrukten en schrijft daar met veel inlevingsvermogen over. Dit geeft een aantal van zijn verhalen op een eigenaardige manier toch ook iets vrijblijvends. Ik betrapte me erop dat ik er allerlei schandelijke dingen bij begon te denken in de trant van: ja het is wel erg met de dementerende medemens, met de vluchteling in het algemeen, of met de door moeders onderdrukte zonen. Maar wanneer krijg ik iets te lezen wat ik nog niet wist. Een verhaal bijvoorbeeld over iemand die iets meemaakt of onderneemt dat niet op voorhand al zielig, hopeloos erg of stompzinnig is. Laat ik zeggen: het zielige en nare begon op het laatst zo gewoon te worden dat ik er niet meer in geïnteresseerd was.

Misschien kwam dit ook omdat De Jong ons de bedoelingen van zijn verhalen vaak tamelijk hardhandig in wil peperen. Zijn personages zijn zo expliciet dom, teder, onhandig, slecht, onnozel, romantisch of stompzinnig dat er weinig meer bij te fantaseren valt. Hij zou meer vertrouwen moeten hebben in de verbeeldingskracht van lezers, nu krijgen zijn geschiedenissen iets drammerigs. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld in ‘De koelinstallatie’ de intreurige Henk zo expliciet treurig en zeurt daar zo over door dat wij er allemaal niks meer mee te maken willen hebben. Eén bijvoeglijk naamwoord is vaak al genoeg! Wegstrepen al dat uitgeleg, we snappen het zo ook wel!

De Jong werkt in sommige verhalen met surrealistische elementen, het titelverhaal ‘Aal’ bijvoorbeeld vertelt de aanstekelijk onsmakelijke geschiedenis van de dierenvriend die per ongeluk een levende paling inslikt en die in leven probeert te houden. Ik zat er lekker bij te huiveren dat wel, maar ook hier geldt dat hij beter zou kunnen doseren, het ligt er allemaal erg dik bovenop. De Jong wil ons overigens zijn verhalen graag vertellen, ze hebben iets gedrevens en aanstekelijks, ook iets sentimenteels, je krijgt zin zelf verhalen te gaan schrijven. Dit is een sterk punt ervan. Ik vond het eerste verhaal over de twee zwemmende jongens goed geslaagd en het korte verhaal ‘De Molenwiek’ over de teloorgang van een bokser prachtig, heel ingehouden, vertederd en zwijgzaam geschreven. Iets meer van deze onnadrukkelijke
tragiek had ook de andere verhalen meer kracht gegeven.

Kees ’t Hart

Wilfried de Jong – Aal. Podium, Amsterdam. 162 blz.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 22 december 2000.