In memory of Maddie IJzer

We hebben elkaar in Zandvoort ontmoet in de toenmalige populaire dansgelegenheid De Schelp, die iedere avond in het zomerseizoen afgeladen was met feestende jongeren. Ik was achttien en jij was zeventien. Ik had mijn hoofd kaal laten scheren, omdat ik mijn eindexamen gehaald had en zag er niet uit en jij was een spontane, altijd lachende beauty, op wie ik bij een eerste aanblik meteen hopeloos verliefd raakte, maar met die kale kop weinig kans maakte, al was ik daarin zonder het te weten mijn tijd ver vooruit. Maar ik bleef avond in avond uit in je buurt en het begon warempel wat tussen ons te worden, tot de ban gebroken was en we met elkaar gingen, zoals dat heette. Sterker nog: het raakte dik aan tussen ons en we deden toen alles samen.

Jammer genoeg had je zorgzame moeder Corrie een adres voor je geregeld in Engeland, in Birmingham, waar je als au pair een jaar zou verblijven. En je ging: goed voor je Engels, goed voor je ontwikkeling, goed voor je zelfstandigheid. Maar ik was zo totaal verliefd op je dat ik geen jaar kon wachten en liftte naar de boot uit Oostende en verder met de trein en de bus naar Edgbaston Road, Birmingham; ik weet het adres nog. Ik stelde me netjes voor aan de heer en mevrouw Beale, die mijn stoutmoedigheid eigenlijk wel konden waarderen. Ik sliep in een soort jeugdherberg maar klom ‘s nachts door de klimop (het woord zegt het al) langs de muur van de grote villa naar je slaapkamer en we bleven daar samen tot in de vroege ochtend. Romeo en Julia gelijk. Alarminstallaties bestonden toen kennelijk nog niet. Maar na een week was het mooi genoeg geweest en keerde ik liftend, treinend en varend terug naar Nederland.

En toen was het jouw beurt om het niet meer vol te houden en nam je afscheid van het zoontje Owen en de familie Beale en keerde ook jij terug naar Nederland. Ik betwijfelde naderhand of we het zo wel goed gedaan hadden en ook je moeder was teleurgesteld. Let it be. Het was op zich een spannend en romantisch intermezzo.

We trouwden in 1968 en namen onze intrek op een etage aan de Zijlweg, in een pand dat behoorde aan een ver familielid.
Ik werd leraar Engels en jij werkte voor het Zilveren Kruis, een soort ziekteverzekeringsbedrijf.

Ons huwelijk was nogal tempestueus, stormachtig dus, maar niet daarom ging het mis tussen ons. Een dubbele miskraam, een jongen en een meisje, na vijfmaanden, volkomen verkeerd behandeld door het ziekenhuis Johannes de Deo, bleek voor jou onverwerkbaar en ik ving je daarin niet voldoende op.

En zo gingen we uit elkaar en hebben we veertig jaar lang geen contact meer gehad, al woonden we nog in dezelfde stad.
Via wederzijdse kennissen vernam ik dat ‘De Gevreesde Ziekte’ je had aangevallen in je neus. Alle aanwezigen hier weten wel hoe dat is afgelopen. Maar het was nog niet genoeg, andermaal sloeg de kanker toe in je tong en uiteindelijk, ten derde male, definitief in je bovenkaak.

Je echtgenoot Peter is twee jaar geleden overleden, maar hij liet je twee mooie zonen na en jij hem.

Kort voor het einde liet je me weten dat je me nog graag eens zou ontmoeten, een verzoek dat ik onmiddellijk overnam.
En zo hebben we elkaar op jouw appartement nog een aantal keren ontmoet, hetgeen ons beiden opbeurde.

Ik heb je zoons ontmoet en je hartsvriendin Yvonne en kwam op die wijze op de valreep toch nog tamelijk dichtbij.

Mijn eigen levensloop doet hier niet ter zake, het gaat om jou, Lieve Maddie.

Ik gedenk je met weemoed en warmte.

Good-bye, my dear…

Lodewijk

Haarlem, 28 september 2024.