Strips: Étienne Davodeau – De schele hond
Veel Louvre, weinig diepgang
Musea moeten hun collecties aanvullen om verzamelingen zo compleet mogelijk te maken of om bepaald cultureel erfgoed te behouden. Dat gebeurt via aankopen op veilingen of giften van particulieren, bij leven of dankzij een erfenis. Voor kleinere musea is dat niet anders dan voor het wereldberoemde Louvre. Het beeldverhaal De schele hond van Étienne Davodeau en vertaald door Toon Dohmen laat zien hoe een kunstwerk in een museum terecht zou kunnen komen.
In samenwerking met het Louvre zijn meer beeldverhalen op de markt gebracht in de reeks ‘Un Autre Regard’ waarbij steeds weer een andere striptekenaar de vrijheid krijgt een beeldverhaal te maken dat met het Louvre te maken heeft. Drie van de inmiddels dertig titels zijn in het Nederlands vertaald.
Fabien, suppoost in het Louvre, gaat voor het eerst bij de familie van zijn vriendin op bezoek. Ze komt uit een geslacht van meubelmakers en -verkopers, haar vader en broer hebben een grote zaak op het platteland, ver buiten Parijs. Het gezin denkt dat Fabien als suppoost ook kan bepalen wat er in het museum komt te hangen en hij krijgt een schilderij van de overgrootvader van zijn vriendin te zien, een afbeelding van een schele hond. Doordat men hem als specialist ziet en hij zegt dat de compositie niet slecht is, schept hij verwachtingen dat het werk niet zou misstaan in het Louvre.
Hij lijkt er niet meer omheen te kunnen, zeker niet als de schoonfamilie onverwacht op bezoek komt in het Louvre en hem aan zijn belofte houdt, wat hem natuurlijk nooit zal lukken, maar dat vertellen durft hij ook niet. Gelukkig kan Fabien zijn dilemma kwijt bij een van de vaste bezoekers van het Louvre die altijd een praatje met hem komt maken. Tot verbazing van Fabien weet deze André Balouchi hoe het schilderij eventueel aan de collectie van het Louvre kan worden toegevoegd. Uit het nawoord van De schele hond blijkt dat het museum 20% van de entreegelden reserveert voor verrijking van de nationale collecties en dat een aanschafcommissie bestaande uit 22 deskundigen hierover beslist. In het verhaal wordt gesuggereerd dat die commissie uit heel andere mensen bestaat.
De zwart-wittekeningen zijn realistisch en geven treffend weer hoe drommen toeristen dagelijks tussen de duizenden kunstwerken door slenteren. Wat opvalt is dat er weinig tekst gebruikt wordt, een groot deel van de afbeeldingen bevat zelfs helemaal geen tekst, wat de nadruk op het beeldverhaal legt. Maar het verhaal had wat meer diepgang kunnen hebben of spanning. Het karakter Fabien had meer uitgewerkt kunnen worden: de visie van de suppoost op kunst, op de bezoekers, op de ogenschijnlijk saaie en zich eindeloos herhalende daginvulling. Een unieke kans om een tweede verhaallijn in het leven te roepen die zich bijvoorbeeld in het hoofd van een suppoost afspeelt. Nu blijft het een oppervlakkig personage in een verder niet meer dan vermakelijk verhaal. Wel maakt het nieuwsgierig naar de andere beeldverhalen over het museum en de visie van de verschillende striptekenaars op het Louvre en de collectie.
Arjen van Meijgaard
Étienne Davodeau – De schele hond. Vertaald door Toon Dohmen. Uitgeverij Zet.El i.s.m. Musée du Louvre Éditions. 144 blz. € 29,50