Recensie: Martijn Simons – Het einde van de wereld zoals we die kennen
Een wereld op afstand
Martijn Simons prikt in zijn nieuwste roman weer het ideaalbeeld van een gezin door. Dat deed hij eerder in de vuistdikke romans De Hollandse droom en Heidelberg. In Heidelberg zorgt het wroeten in familiegeschiedenissen voor overtuigende slapstickscènes. De Hollandse droom beklijft door de rijkgeschakeerde leefwerelden vol herkenbare, actuele dilemma’s. In Het einde van de wereld zoals we die kennen volgen we de wederwaardigheden van de familie Vilderink terwijl ze op reis gaan naar Tsjechië voor de jaarlijkse uitwisseling met de plaatselijke tennisclub.
Ieder van de gezinsleden worstelt ergens mee. Alex is op zoek naar vrijheid, onafhankelijkheid. Hij heeft zichzelf een doel gesteld, zodat hij het leven de moeite waard kan gaan vinden. Hij is fietsend naar Tsjechië gegaan, hopend dat hij deze tocht het zelfvertrouwen kan verzilveren dat hij zo node mist. De hoogbegaafde Timmie heeft de afgelopen maanden een pedagoog bezocht en er is een onderzoeksverslag opgesteld. Met een scherp oog beziet hij als hoogbegaafd kind zijn omgeving. De zestienjarige Leo (haar zelfgekozen afkorting van Leonie) plaatst een camera tussen haar en de wereld. Ze wil kunstenares worden en zich bevrijden van haar ouders en hun verwachtingen. Het huwelijk van Janine en Peter lijkt zijn beste tijd gekend te hebben. Beiden hebben meer aandacht voor anderen dan voor elkaar.
De proloog vanuit het perspectief van studerende zoon Alex is geschreven aan het einde van die gezamenlijke vakantie. Omfloerste details wekken spanning op over wat komen gaat. In de twee delen (met 55 hoofdstukken) die daarop volgen bevinden we ons terug in de tijd, in de tien dagen waarin de trip in de zomer van 1999 plaatsvond. Een epiloog van Leo besluit deze lijvige roman. Simons heeft ervoor gekozen ieder gezinslid van nabij te volgen door voor vijf personale perspectieven te kiezen. Alex krijgt de meeste hoofdstukken het woord (15) gevolgd door zijn tienjarige broertje Timmie (12) en zusje Leo (11). Moeder Janine en vader Peter krijgen aanmerkelijk minder spreektijd (resp. 10 en 9 hoofdstukken.).
In De Hollandse droom volgden we via een overtuigend plot met ethische dilemma’s en politiek gekonkel de werdegang van pater familias Rudolf Keller. In Heidelberg lag de moeder onder vuur. Hier draait het om de tragiek van een gezin als geheel. De vijf gezichtspunten (met de herhaling van verschillende verhaalelementen) in Het einde van de wereld zoals we die kennen benadrukken hoe onmogelijk het is om anderen – zelfs in een zo gecondenseerde biotoop – werkelijk te kennen. De gezinsleden bewegen naast elkaar, in een vreemdzame co-existentie. Er wordt meer gedacht over de anderen dan gepraat met elkaar. Het lukt me maar niet om te voelen dat er iets uit het lood is geslagen. Dat breekt mijn betrokkenheid gaandeweg op.
De vijf vertelstemmen delen ons ruim vierhonderd pagina’s lang alles mee, constaterend, vertellend. Vanaf een afstand weten we alles wat in ieder van hen afzonderlijk omgaat. We hebben zoveel kennisvoorsprong op de afzonderlijke leden van het gezin dat het verhaal te veel gaat kabbelen. De personages spreken en denken ook in bijna dezelfde toon. Het gezin als amalgaam van op elkaar lijkende stemmen, in een wereld op afstand. Als die leeservaring de bedoeling was van Simons dan is hij daar wonderwel in geslaagd. Maar wellicht had dat in minder pagina’s, met minder herhalingen en meer psychologische diepgang in de karakterisering nog beter uitgepakt.
Miriam Piters
Martijn Simons – Het einde van de wereld zoals we die kennen. Thomas Rap, Amsterdam. 462 blz. € 24,99.