Recensie: Willy Corsari – De weddenschap van inspecteur Lund
Inspecteur Lund wint een weddenschap
De weddenschap van inspecteur Lund is het vijfde boek dat Willy Corsari over haar sympathieke politieman heeft geschreven. Het boek verscheen in 1941, vlak voordat schrijvers zich moesten aanmelden bij de Kultuurkamer om van de Duitse bezetter te mogen blijven publiceren. Corsari heeft dat overigens niet gedaan. Haar boek bestaat dit keer uit zes langere verhalen (gemiddeld 40 bladzijden), die mogelijk nog ingenieuzer zijn dan de eerdere romans over Lund. De verhalen worden zoals altijd bevolkt door rijke mensen, met villa’s en privéchauffeurs, die natuurlijk net zo goed worstelen met jaloezie en geldzorgen. Corsari speelt heel goed in op de verwachtingen van de lezer, door steretypen te gebruiken (jonge, mooie argeloze meisjes of knappe, rijke mannen), die vervolgens zeer vakkundig afgebroken worden. Elk verhaal zit op die manier vol verrassingen. Corsari was in de eerdere romans al heel royaal met gedetailleerde plots en dat is in deze bundel ook het geval. Het is daarbij opvallend hoe goed zij ook op de korte baan een intrige kan opbouwen en een zekere diepgang aan de karakters kan geven.
Uitgedaagd door een vriend, die meent dat het werk van een politie-inspecteur wel heel eentonig moet zijn, verzamelt Lund een half dozijn gevallen, die hij inmiddels heeft meegemaakt. Hij gaat een weddenschap aan te laten zien dat het werk van een inspecteur juist heel afwisselend en enerverend kan zijn. De verhalen volgen Lund op skivakantie, als beginnend politieagent in een villadorp in het Gooi en vervolgens als inspecteur in Amsterdam. Hij wordt gekarakteriseerd als een onopvallende, gewone man, die door zijn mensenkennis, intelligentie en intuïtie erin slaagt de meest ingewikkelde problemen op te lossen.
Bovendien mist een doodgewone, Hollandse inspecteur van politie dat aureool van interessantheid, stralende om de detective der fictie, van Holmes af, tot Lord Peter [Wimsey], Poirot en Ellery Queen toe. Lund nam geen morfine-injecties, spraak geen grappig gebroken taaltje, hield er geen maniakale gewoonten op na en verrichtte geen wonderen, die meer lijken op de prestaties van een helderziende, dan die van een politieman. Hij was nu eenmaal van vlees en bloed en – als echte Hollander -doodsbenauwd voor alles wat zweemde naar excentriciteit of uitbundige gevoelsuitingen. Het meest had hij weg van zijn Franse collega Maigret, maar hij was veelzijdiger, frisser, ontwikkelder.
Het valt nog niet mee een favoriet verhaal uit de bundel te kiezen. Misschien ‘Het laatste bedrijf’ dat grotendeels in het theater speelt. Een jonge vrouw is verliefd op een operazanger, maar in tegenstelling tot Eline Vere, trouwt zij wel met haar held. Voor het zover is wordt de zuster van de zanger vermoord, die een drankje heeft gedronken dat voor de zanger bestemd was. In de aanloop naar dit incident heeft Corsari heel handig allerlei kleine insinuaties te berde gebracht, zodat je als lezer zeker weet wie de moord op zijn geweten heeft. Maar dat komt dus allemaal anders uit.
Heel goed is ook het verhaal ‘De zaak, die werd opgelost voor de ontdekking’ over een kampeervakantie van de Lunds in Vlaanderen. Of toch ‘De dode achter het stuur’? In dit verhaal is de vrouw van Lund op reis en moet hij het zonder haar adviezen stellen. Of ‘De moord in het laboratorium’, waar heel vernuftig met oude brieven gerommeld wordt? Echt raadselachtig is ‘Sporen in de sneeuw’, waarbij je als lezer echt niet wilt geloven dat die aardige, breiende oude mevrouw iemand van een berg heeft geduwd. Echt heel goed is ook ‘Het geheim van de gruwelkamer’ dat deels op de kermis speelt en afrekent met werkelijk alle vooroordelen over kermisvolk. Het boek wordt besloten met een epiloog, waarin tijdens een afsluitende, gezellige bijeenkomst, nog een zevende misdaad besproken wordt, die nooit is opgelost. Lund ontdekt natuurlijk de moordenaar, door de dader te overbluffen. Zijn vrouw Puck krijgt het laatste woord. ‘Soms geloof ik, dat het niet goed is zoveel te praten over moorden. Het brengt sommige mensen op verkeerde gedachten, geloof je niet?’
Net als bij Agatha Christie of Georges Simenon is de maatschappij die in de verhalen van Corsari beschreven wordt voorgoed veranderd. Maar juist door de psychologie die in haar werk centraal staat, heb je daar als lezer geen last van. Met één woord in haar boek heb ik echter enorm geworsteld, omdat ik niet begreep wat bedoeld werd. Corsari schrijft: ‘Smitano was gaan zitten, nam een fles handenwit […] hij smeerde het handenwit over zijn handen, die breed en behaard waren.’ Wat is handenwit? Was het een middel voor zwarte mensen om toch witte handen te krijgen? Een omgekeerde black-face zeg maar? Bij die gedachte rilde ik van angst. Google gaf helemaal geen uitsluitsel, het woord was niet te vinden. Uiteindelijk vond ik in de onvolprezen krantenbank Delpher een advertentie voor schmink en bleek het een crème te zijn, waardoor de huid van je handen minder rood wordt. Een handcrème dus. Niks aan de hand gelukkig.
Doeke Sijens
Willy Corsari – De weddenschap van inspecteur Lund. H.P. Leopold Uitgeversmij, Den Haag (2de druk, 1955), 194 blz. Het boek is meerdere malen herdrukt maar nu alleen nog antiquarisch te koop.