In kamers van de verbeelding

Onlangs vond ik door een spontane boekenruil op mijn deurmat een bijzonder object dat al sinds 2017 doorgaat als ‘boek’: 1:12. Verbeeldingskracht in zorgarchitectuur van achttien architecten, gebundeld door Ko Jacobs en Peter Masselink, uitgegeven door ArtEZ Press. Misschien is het boek nog wel het best samen te vatten als een huis met verschillende ingangen naar het haast onbevattelijke universum van de verbeelding.

Geen verbeelding is zo krachtig als die van het kind. Architect Peter Masselink, vader van drie kinderen, onder wie twee met een stofwisselingsziekte, daagde achttien architecten uit om een poppenhuis te ontwerpen met als uitgangspunt de beleving van de werkelijkheid door kinderen met een beperking. Alle achttien kwamen met een eigen antwoord in de vorm van een poppenhuis en het kan niet anders dan dat zij diep in zichzelf een kind hebben gevonden, want wat een explosie aan verbeelding heeft deze uitdaging tot stand gebracht! Na het ‘ervaren’ van deze poppenhuizen is niets wat met ruimtelijke ordening te maken heeft, nog vanzelfsprekend.

Probeer je in te leven in een kind dat aan bed gekluisterd is en nauwelijks iets kan zien. Hoe kan het spelen met een poppenhuis? Een ontroerend mooi ontwerp is van architect Machiel Spaan, die samen met dichter en componist Rozalie Hirs het ‘luisterhuis’ ontwierp als interactieve klanksculptuur. Het bouwwerk bevat een zevental abstracte kamers met een sensor die je nabijheid registreert. Als je een kamer met je hand nadert, dan hoor je herkenbare, ‘huiselijke’ geluiden: het lopen van een kraan, een deurbel, de stemmen van spelende kinderen. Door de verschillende kamers af te gaan, bepaal je zelf de volgorde van alle geluiden. Speel je samen, dan componeer je daarmee samen je eigen unieke ‘muziekstuk’ van alledaagse geluiden. Dit luisterhuis laat een bijzonder creatieve samenwerking zien tussen architect, componist, meubelmaker en geluidstechnicus, samen gericht om een ziek kind een unieke beleving te bezorgen.

Daf-architecten ontwierpen een miniatuurwereld waar je niet echt in kunt, maar die je spelenderwijs uit en in elkaar kunt zetten, waarbij er altijd onbereikbare, geheimzinnige ruimtes in het huis blijven, waar je zelfs met je oog niet kunt komen. Architect Femke Stout heeft een huis ontworpen met twee kanten, vier schalen en verschillende richtingen, waarin niets is wat het lijkt. Het kleine poppetje wordt groot, het grote wordt klein. Architect Reonald ontwierp een poppenhuis van stof en stiksels, geïnspireerd door een kind dat, voordat het ‘huisje’ gaat spelen, eerst op zoek gaat naar alle voor handen zijnde doeken en kleedjes, om die vervolgens over de hele woonkamer te verspreiden. Dit huis is ontworpen in samenwerking met modeontwerpster Solange Hagenaars. Willem Jan Landman en Christian Quesada van Beresteyn ontwierpen hun ‘Out of the Box’, Peter Masselink zelf met zijn partners een soort verrassingsei.

Alle achttien ontwerpen hebben een plek gekregen in het fraai uitgegeven kleine boek (10,5 x 14,8) met heel veel kleurrijke en bijzonder vormgegeven bladzijden. Het is onmogelijk om even snel een kort overzicht van alle ontwerpen te krijgen. Het bladeren door het boek is een ervaring op zichzelf. Er zijn dubbele, niet opengesneden bladzijden, die doen denken aan onbereikbare lege ruimtes in de poppenhuizen, er zijn afbeeldingen van de ontwerpen, maar vaak maar een klein deel, of een deel van het scheppingsproces ervan. De bladzijden waarin teksten soms half afgesneden zijn, prikkelen de verbeelding. Je moet raden naar de onderste helft van de letters om erachter te komen wat er staat. Soms lijkt het of je poëzie aan het lezen bent. Bepaalde ontwerpen lijken eerder op een recept, zoals dat van Marjolijn Guldemond aka Mayo: ‘Op kamers op aardappels’, met een ingrediëntenlijst. De begeleidende teksten bij de ontwerpen komen duidelijk voort uit creatieve geesten, die allemaal reflecteren op ruimte, verhoudingen, binnen, buiten, verbeelding, kind-zijn, techniek, verhalen, wonen, spelen en nog veel meer.

Behalve een glimp van alle achttien ontwerpen, krijg je in een prachtig essay van Ko Jacobs ook nog de veelzijdige geschiedenis van het poppenhuis door de eeuwen heen te lezen. Zo lees je over het beroemde Queen Mary’s Doll’s House dat zelfs een miniatuurbibliotheek bevat met 171 miniatuurboeken met korte verhalen die speciaal hiervoor werden geschreven door bekende Britse auteurs uit die tijd, als Rudyard Kipling en Thomas Hardy. Gerrit Rietveld ontwierp een poppenhuis dat in 1952 gemaakt is door Koos van Vliet als Sinterklaascadeau voor de kinderen van de familie Jesse, waar Rietveld de laatste oorlogsjaren ondergedoken zat. Het is een poppenhuis met herkenbare Rietveldmeubels.

Het is geen boek om van voor naar achter door te lezen, maar om steeds weer op te pakken en iets nieuws in te ontdekken, zoals je ook met een poppenhuis steeds weer nieuwe verhalen kunt creëren met behulp van je verbeelding. Ontroerend is het voorwoord van de initiatiefnemer van dit bijzondere project, Peter Masselink, over zijn drie kinderen, van wie er inmiddels twee helaas niet meer leven:

‘Maar we spelen ook een spel van verleiding, fantasie, en laten graag ruimte over voor verbeelding. Een traditioneel poppenhuis is vaak een weerspiegeling van een bepaalde werkelijkheid. Het staat in verhouding tot de dingen die we kennen. Maar wat als dat begrip verdwijnt, als een kind die relaties helemaal niet waarneemt? Als het zijn eigen ongeschreven regels, zijn eigen wereld heeft? Wat verandert er dan aan de beleving van die werkelijkheid?’

Dietske Geerlings

Ko Jacobs, Peter Masselink e.a. – 1:12. Verbeeldingskracht in zorgarchitectuur. ArtEZPress, Arnhem. 376 blz. € 25,95.