Handvatten

Vier de teugels van de Amerikaanse veertiger Kathryn Scanlan – voor het origineel ontving ze dit jaar de Gordon Burns Prijs – is een bijzonder vormconcept dat een inkijk geeft in de gesloten werelden van de paardenfokkerij, van de paardenraces en van het Amerikaanse gevangeniswezen. Een roman in korte hoofdstukken? Scanlan laat alles behalve de teugels vieren wat betreft haar taal, haar stijl.

Hoofdpersoon Sonia, geen paardenmeisje, maar een echte bikkelharde paardenvrouw, werd door de schrijfster in 2018, 2020 en 2021 geïnterviewd. Dat is het basismateriaal voor dit boek, waarbij Scanlan zelf heel duidelijk aangeeft dat het eindresultaat gefictionaliseerd is. De schrijfster heeft de zinnen werkelijk helemaal uitgekleed. Dit staccato ritme laat ruimte voor de verhalen erachter, maakt het voor de lezer mogelijk om zelf te interpreteren, aan te lengen. Zinnen als mokerslagen. Waardoor het ‘gewone leven’ van een vrouw die het in mannenwerelden probeert te maken, ineens ontroerend wordt. Het ogenschijnlijke simplisme zorgt voor een fijne onderkoelde humor, ook als het wellicht niet zo bedoeld lijkt te zijn. En juist die ‘onbalans’ maakt Vier de teugels zo interessant.

Sonia werd geboren met een ontwrichte heup. De dokter zei dat ze niet zou kunnen lopen. Maar dan had hij buiten de vastberadenheid van de moeder gerekend. Helemaal in het gips voor een half jaar en daarna speciale schoenen en een staaf om de benen uit elkaar te houden. En Sonia kon uiteindelijk lopen. Dat alles wordt samengevat in twee zinnen.

Dat komt op het conto van dokter Johnson. Als dokter Johnson er toch niet was geweest.

Een opmerking die evengoed ironisch kan worden opgevat. Van dat soort heerlijke laconiekheid wemelt het boek. Het tilt het leven van Sonia naar een ander niveau, maakt van haar een geloofwaardig personage. Een vrouw die zich staande weet te houden, juist door deze door Scanlan aangemeten, of soms uitvergrote levenshouding. Een overlevingsmechanisme ten opzichte van de mannen die haar maar net aan gedogen in ‘hun wereldje’. Sonia wilde graag jockey worden, maar dreigde te lang te worden. Ze legde, op advies van, tja, mannen uit het vak, steeds zwaardere boeken op haar hoofd.

De lankmoedigheid wordt ook mooi geïllustreerd in het wat langere stuk ‘Bicycle Jenny’, een levensgeschiedenis op zich, door Scanlan via Sonia, in de tekst als het ware geënt. Jenny is een ‘zwerfster’ die welkom was om water te tappen bij Sonia’s moeder, die een vrij en gelukkig leidde met haar hondenschare, met daarnaast een bijzondere gave om dieren beter te maken. Maar de gemeenschap vond dat ze afgevoerd moest worden.

Ze zeiden dat ze niet voor zichzelf kon zorgen. Zo kan een mens niet leven.

Een fraai proteststuk. Een dergelijke vrijgevochtenheid straalt Sonia ook uit, de wens om ‘gewoon met rust gelaten te worden’, om eigen keuzes te mógen maken. Haar paarden zijn haar alles. Ze heeft er een bijzondere band mee, doet en laat er alles voor, reist stad en land af naar races, neemt baantjes aan die ze eigenlijk helemaal niet wil. Het maakt niet uit of je iets van paarden weet of niet. In principe is dat een zijlijn van dit boek. Je krijgt een ongelooflijk direct inzicht in ‘een gewoon leven’. In feite geeft Scanlan de geïnterviewde Sonia via het personage Sonia verschillende handvatten om niet in wrok te hoeven omzien. Een verkrachting, het ondankbare werk in de gevangenis, waar ze het uitermate goed doet. Ze voelt de gevangenen net zo goed aan als haar paarden. Maar ze krijgt geen erkenning.

Goed gedaan, zei de directeur, maar maak je geen illusies. Jullie zitten hier alleen maar, zei hij, omdat de overheid ons dwingt vrouwen in dienst te nemen.

En dan volgt weer zo’n puntgave observatie van Scanlan over het gevangenisgebouw. Het is een massief, donker kasteelachtig gebouw.

De eerste gevangenen moesten stenen uithakken, sjouwen en stapelen – ze metselden zichzelf in.

Guus Bauer

Kathryn Scanlan – Vier de teugels. Vertaald door Nicolette Hoekmeijer. Van Oorschot, Amsterdam. 184 blz. € 22,50.