Recensie: Lotta Blokker – IJsvogel
Mensen in de rui
Ergens in IJsvogel, de debuutroman van beeldend kunstenaar Lotta Blokker – tweede plaats bij de uitverkiezing ‘Kunstenaar van het jaar 2025’ – vindt iemand een kaartje in een boek waarop staat ‘soms is het goed om pauze te nemen’. Dit kaartje werd eerder in het verhaal met het betreffende boek door een man aan een vrouw gegeven. Ze zijn hevig, obsessief verliefd op elkaar maar komen uiteindelijk niet samen, blijven onbereikbaar voor elkaar. Door persoonlijke omstandigheden. Net als de andere mensen in dit intrigerende boek, geveld door verdriet, ziekte of rouw. In een staat die vraagt om een pauze of, zoals Vincent van Gogh in een van zijn brieven schrijft: ‘Wat de rui is voor vogels, de tijd waarin ze hun veren verliezen, dat zijn de tegenslag of het ongeluk, de moeilijke tijden voor ons mensen’. Blokker gebruikt dit citaat als een van de motto’s voor haar roman, waarin ze focust op hoe mensen zich alleen moeten zien te redden in die moeilijke tijden.
IJsvogel bestaat uit drie delen met drie afzonderlijke verhalen. Het eerste deel gaat over de hevig verliefde Lieke en Vincent die elkaar ontmoeten op de bronsgieterij waar hij werkt en zij een ruimte huurt. Dit eerste deel is twee keer zo lang als de twee andere delen en lijkt ook het dichtst bij de schrijfster te liggen. Het hoofdpersonage Lieke is net als de schrijfster een gevierd beeldhouwster. Ze maakt sculpturen die door iedereen geweldig worden gevonden. Indringend, vol bezieling, ‘Egon Schiele in beelden’. Daarnaast is ze zelf ook een opvallende verschijning, die niet alleen Vincent opwindt, maar bij een opening van haar expositie in het Stedelijk Museum meerdere mannen naar het toilet doet vluchten om zichzelf af te trekken. Ze heeft ook diepgang en humor en vindt sociale media maar ijdel gedoe. Bij een televisieoptreden aan een talkshowtafel ‘was ze zo ad rem, zo scherp, dat ze, hoewel ze zich op risicovol terrein bevond, het publiek om haar vinger had weten te winden’. Nu wordt dit verteld vanuit het perspectief van de verliefde Vincent, ietwat ijdel vond ik dit wel. Desondanks begint de roman vanuit het perspectief van Lieke heel sterk, met voortdenderende lange zinnen vol opeenvolgende beelden, die in elkaar overgaan en elkaar oproepen:
De achteloos geparkeerde fiets verstoorde het beeld dat ze al die tijd in haar Amsterdamse woonatelier, soms terloops, soms aandachtig, in zich opnam. Het deed haar denken aan de Ajaxsjaal die tijdens de halve finale van de Champions League om de nek van haar publieke bronzen beeld Boy was geknoopt en aan de lege wijnglazen van het beschonken publiek die, tegen het einde van een opening, niet op de daarvoor dienende ronde statafels maar op de sokkels van haar sculpturen werden achtergelaten.
Zodra we van Lieke overgaan naar het perspectief van de aanbeden Vincent, begint het verhaal een beetje te slepen. Het lijkt alsof Blokker zich minder in kan leven in dit andere perspectief waardoor ze wat blijft steken in clichés. Vincent is getrouwd met Emma, maar van een goed huwelijk is allang geen sprake meer, zeker nadat Vincent ontdekt heeft dat Emma vreemd gaat. Blokker zet Emma neer als een op uiterlijkheden gerichte, hautaine vrouw, in alles het tegenovergestelde van de kunstenares Lieke. Als dan ook nog blijkt dat Vincent kanker heeft gehad en Emma in die periode eigenlijk niet naar hem omkeek, begon ik moeite te krijgen met de geloofwaardigheid van deze personages. Wel een erg kreng, die Emma.
Na het verhaal van Lieke en Vincent volgt in deel twee van de roman het verhaal van Erik die rouwt om zijn zoon Thijs, die de zee in is gelopen zonder terug te keren. Thijs was een wat afwijkende jongen die tot verdriet van zijn vader niet van voetbal hield, maar wel van lezen. Als Erik zijn spullen opruimt, vindt hij een foto van Thijs’ meester van de basisschool in een van zijn vele boeken. Hij zoekt deze man op en leert zo meer over zijn zoon en beseft dat hij hem eigenlijk niet goed zag. Wat later in het verhaal blijkt dan ook nog dat Eriks vriendin Saskia, een gevierd actrice, de moeder van Thijs is die niets met de opvoeding te maken wilde hebben. In het derde deel tenslotte, is opnieuw een man aan het woord die door een moeilijke periode gaat. Hij is afgekickt van een alcoholverslaving en vult zijn dagen nu met het filmen van een vrouw en haar dochtertje die elke dag naar het park voor zijn huis komen. De link met de twee eerdere delen van de roman zal ik hier niet prijsgeven, verrassend is hij wel maar ook hier had ik moeite het te geloven.
Dat de roman gaat over mensen die een periode doormaken die vergelijkbaar is met de ruiperiode van vogels, is duidelijk maar waarom dan de ijsvogel als titel? Slechts een keer komt er een ijsvogel in de roman voor: Vincent ziet er een als hij alleen op een middag in een Kloostertuin ligt. Anders wordt het, als je de symbolische betekenis van de ijsvogel erbij betrekt. Er bestaan verschillende spirituele en religieuze duidingen van de ijsvogel, maar volgens Wikipedia is de ijsvogel in de Nederlandse cultuur een zinnebeeld van het doorzettingsvermogen en het vertrouwen in een goede afloop ondanks tegenspoed. Daar ligt wel een verband met de personages en met de motto’s van de roman. Wordt de roman daardoor intrigerend? Door de nadrukkelijke aanwezigheid van beeldende kunst in de roman, de verwijzing naar foto’s, kunstenaars en ook literatuur, denk ik zeker dat een dergelijke interpretatie passend kan zijn.
Blokker schrijft ook zeker mooie beelden. Verschillende scènes in de roman getuigen van geconcentreerde aandacht voor beeldende details. Zo ook de kaartjes in de boeken en de rijmende beelden in de tekst, zoals de terugkerende racefiets van Vincent, de appelpitten van Thijs en het gefilmde meisje of de boterham met pindakaas in het laatste deel. Desondanks is het allemaal te weinig om van IJsvogel een echt sterke roman te maken. Daar is wat mij betreft toch meer consistentie en originaliteit voor nodig.
Martijn Nicolaas
Lotta Blokker – IJsvogel. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 192 blz.€ 22,99.