Recensie: Jean-Paul Sartre – Doden zonder graf
Pijnlijk eerlijk
Jean-Paul Sartre schreef Morts sans sépulture volgens Simone de Beauvoir in de herfst van 1945. Het stuk werd weliswaar vertaald om in Nederland en België opgevoerd te worden, maar de vertaling verscheen niet eerder in boekvorm. Eerder dit jaar verscheen er een Nederlandse vertaling in boekvorm, in de Franse reeks van Uitgeverij Vleugels, van de hand van Eva Wissenburg. In die reeks verschenen onder andere ook vertalingen van Simone de Beauvoir (Jeanne Holierhoek), Apollinaire (Paul Claes) en Samuel Beckett (Erik Bindervoet).
Het toneelstuk werd pas in november 1946 in Théâtre Antoine voor het eerst opgevoerd. Het stuk werd namelijk door een aantal theaters geweigerd, vanwege de expliciete martelscènes. Omdat enkele bezoekers tijdens de voorstelling flauwvielen en er door anderen geprotesteerd werd, besloot Sartre dat Doden zonder graf in het vervolg maar niet meer (in Frankrijk) opgevoerd moest worden. Het zou tot 1988, acht jaar na Sartres dood, duren voordat het stuk weer in Frankrijk op de planken kwam.
In 1948 werd het stuk opgevoerd door het Amsterdams Toneelgezelschap. Ook toen had het publiek moeite met het geweld. In de NRC van 25 maart 1948 valt te lezen: ‘Er zijn gisteravond mensen verontwaardigd de zaal uitgelopen in de Stadsschouwburg en de broeders van de Geneeskundige Dienst, die in de wandelgangen de wacht betrokken hadden, hebben er niet voor niets gestaan: er móesten dames worden bijgebracht. Niet omdat men de gedachten van Jean-Paul Sartre tot het uiterste doordacht, maar eenvoudig omdat men het niet verdragen kon een mens te zien martelen.’ Er verscheen daarnaast een open brief in De Tijd waarin de vraag werd gesteld waarom het stuk zo ‘uitzichtloos en hopeloos’ moest zijn.
Het stuk speelt een maand na de landing van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944. De verzetsleden Canoris, Sorbier, Lucie, François en Henri worden gemarteld door de collaborateurs van de Milice française, een paramilitaire eenheid die door Vichy-Frankrijk werd opgericht om de Duitsers te helpen in hun strijd tegen het Franse verzet. De folteraars willen informatie loskrijgen over de locatie van de verzetsleider.
In Doden zonder graf staan een aantal existentiële vragen centraal. Waarom zou je willen blijven leven als je gemarteld wordt en mensen je botten breken? Moet je onder zulke omstandigheden zwijgen om iemand anders de hand boven het hoofd te houden? Waar liggen de grenzen van solidariteit en broederschap? Sartre en zijn vrienden hadden zichzelf tijdens de Tweede Wereldoorlog voortdurend de vraag gesteld of zij zouden doorslaan als ze gemarteld werden. Al deze ‘hersenspoken’, zoals Eva Wissenburg het noemt, heeft hij in Doden zonder graf verwerkt.
Het toneelstuk geeft een goed inzicht in de complexe situatie van Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog en de ethische dilemma’s waar mensen mee te maken krijgen als ze tot het uiterste gedreven worden.
Æde de Jong
Jean-Paul Sartre – Doden zonder graf. Vertaald door Eva Wissenburg. Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk. 160 blz. € 24,95.