Liefde is: je man uien leren eten

Nee, uien lustte haar minnaar niet. Wanneer Ivan Wolffers, arts en schrijver, als jonge man bij de ouders van zijn geliefde, schrijver Marion Bloem eet, verwijdert hij de stukken gebakken ui vakkundig uit de Indische gerechten en laat ze demonstratief achter op de rand van zijn bord. Dát spul, dat at hij niet. Bloem en haar ouders verzonnen een list en gingen de ui steeds fijner snipperen, drukten het spul door de knoflookpers, en zo leerde Wolffers, zonder dat hij er erg in had, uien eten.

‘We woonden al een tijdje samen toen ik je durfde te bekennen dat je met veel smaak telkens weer bij elke warme maaltijd uien had verorberd’, schrijft Bloem in Verkleed in vreugde, haar geschreven monument voor een grootse liefde. ‘Je was niet geïrriteerd, zoals ik had gevreesd, maar moest erom lachen.’ Jaren later snipperde hij de uien zelf, in steeds grovere stukken. ‘Je werd een keukenprins, of keukenkoning, een keukenkeizer eigenlijk.’

Bloem, die in 2022 de Constantijn Huygens-prijs voor haar literaire oeuvre won, geeft in haar liefdesmemoires veel van dit soort inkijkjes in het dagelijks leven van een echtpaar, ze laat zien hoe twee mensen naar elkaar toe groeien, hoe levens met elkaar verweven kunnen raken, wat liefde allemaal vermag. Ze toont de ups en downs in een relatie en (het cliché is in dit geval waar) demonstreert dat de liefde overwint. Zelfs nog nadat de dood tussenbeide kwam.

Wolffers overleed in oktober 2022 aan prostaatkanker, na een tweeënvijftigjarig huwelijk met Bloem, een leven gevuld met veel schrijven en reizen. Ze beschrijft uitvoerig over hoe ze haar man leerde kennen, hoe ze elkaar soms verloren en weer hervonden, welke vrijheden ze elkaar gunden, hoe zijn libido door de medische behandelingen verdween, hoe kunst en creativiteit hun gezamenlijke leven gestalte gaf, hoe ze haar grote liefde uiteindelijk los moest laten én hoe het daarna verder ging.

Want is hij wel echt, helemaal, weg? Dat is verreweg het spannendste aspect van dit associatieve herinneringsboek, dat Bloem de aanwezigheid van haar man nog na zijn verscheiden blijft voelen, het voorzichtige tasten naar zijn onstoffelijke ziel. Dat doet ze aarzelend en zonder zweverig te worden en ik kreeg er eerlijk gezegd geen genoeg van – hier zit meer in.

Want wat doet dat koolmeesje steeds bij de deurbel? Waarom knippert het licht? De schrijver houdt er rekening mee dat het ‘na de laatste ademhaling toch niet alleen maar zwart en niks was zoals hij steeds beweerde, maar ik gelijk had en zijn energie in een schoonheid van licht en ruimte terecht zou komen waar horloges niet nodig zouden zijn omdat tijd daar niet meer bestaat’.

Bloem koos voor korte stukken, soms zijn het notities of zomaar een observatie, ze springt heen en weer in de tijd, sommige zinnen of delen daarvan zijn vetgedrukt. Dat maakt het mogelijk om zappend te lezen, je kunt dit boek lukraak openslaan en een stukje met Wolffers en Bloem oplopen. Er is geen rode draad, behalve de liefde zelf.

Verkleed in vreugde is een eerbetoon aan het onstuimige liefdesleven van twee heel verschillende mensen, maar toont ook rouw in al zijn facetten – het opkrabbelen en weer instorten, de weemoed, de eenzaamheid, de slapeloze nachten, de helende kracht van boswandelingen en het schoorvoetend vooruitblikken.

Wat Bloem schrijft, is hoogst particulier, maar aangezien iedereen vroeg of laat te maken krijgt met het verlies van een dierbare, wordt het persoonlijke vrij snel universeel. Er zijn zinnen die dreigen te ontsporen, zo zwanger zijn ze van betekenis, en enig snoeiwerk had dit lijvige boek goed gedaan. Maar Bloem wilde, vermoed ik, compleet zijn, ze moest álles optekenen en dat is een heel begrijpelijk streven.

Deze memoires kunnen lotgenoten troosten en zullen stof bieden voor verdiepende gesprekken. Alleen al op die manier leeft Ivan Wolffers, aan wie het boek is opgedragen, voort; in taal en in de ruimte tussen de letters en de zinnen.

Kirsten van Santen

Marion Bloem – Verkleed in vreugde. Das Mag, Amsterdam. 433 blz. €27,50.